Agnes Amelink proeft weemoed èn opluchting bij de vele lezers van De gereformeerden
"Ik heb het gevoel door m'n eigen geschiedenis te zijn heengekropen"
„De gereformeerden hebben niet zon beste naam, aldus de eerste zin van Agnes Amelinks boeiende boek over de bloei èn de teloorgang van een kerkgenootschap. Rechtlijnig, humorloos en bekrompen, dat is voor velen de lading die het begrip gereformeerd heeft. Tegelijk staat het vanouds voor: soberheid, degelijkheid en hard werken. Beide aspecten bepaalden het beeld dat Agnes Amelink had, voordat ze De gereformeerden schreef. „Dat beeld is niet veranderd, zegt de auteur. „Het is verscherpt.
Een gewone dorpsschool –met den Bijbel– in de jaren zestig. Meester verzorgt trouw de wekelijkse les kerkgeschiedenis. Op een dag doet hij het verschil tussen gomaristen en arminianen zo duidelijk uit de doeken, dat de elfjarige Agnes Amelink precies snapt wie het in dit conflict bij het rechte eind had. Samen met een gereformeerd klasgenootje keert ze zich tegen het hervormde meisje naast haar in de bank. „Wij zijn lekker gomaristen!
Zo simpel was het toen. Bij het kerkelijk leven hoorde iets van wij tegen hen, herinnert Agnes Amelink zich. „Daarnaast had je toch ook het besef van wat gelóven inhield. Geloven was voor mij, net als voor de meeste kinderen: God zorgt voor je en Hij ziet wat je doet. Het was geen angstig geloof. Je wist dat je gedoopt was, je hoorde bij het Verbond. Vertrouwen stempelde mijn geloofsleven, maar het was ook weer niet iets lùchtigs. De Heere Jezus was er wèl voor gestorven aan het kruis, dat stond heel erg centraal en dat was heel serieus. Als ik nu naar het geloof in mijn kinderjaren kijk, dan denk ik aan de sfeer van Romeinen 8. Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons met Hem niet alle dingen schenken?
Inmiddels is God voor mij meer de God van de Psalmen geworden. Ik vind de hele Bijbel prachtig, hoor. Ik ben eraan verknocht. Maar in de Psalmen kom je heel sterk het ontzagwekkende van God tegen. Lees Psalm 77: Denk ik aan God, dan kreun ik. De hoogten en de diepten zie je daar nòg meer. De Psalmen zijn niet zacht of lievig. Ze zijn rauw.
Daarom heb ik bedenkingen bij de evangelische beweging. De liederen die daar gezongen worden, wekken de indruk alsof geloven heel gemakkelijk is. Jezus heeft ons gered, God is goed. Dat is waar, maar ik las laatst: Godisgoed, wordt al snel: Godisdoodgoed. En voor je het weet, is dat verworden tot Godisdood.
Veruiterlijking
De persoonlijke ontwikkeling die Agnes Amelink schetst, staat haaks op de tendens die ze in haar boek beschrijft. Voor menige gereformeerde lijkt het ontzagwekkende van God, àls hij nog als een Persoon wordt ervaren, inmiddels juist te zijn verdwenen. Toch beschouwt de auteur zich wel degelijk als een „gereformeerde. Een „zwartwitdenker, noemt ze zichzelf, „iemand die kritisch heeft leren kijken naar wat gangbaar is. Dat typeert menige gereformeerde. Na het schrijven van het boek heb ik het gevoel door mn eigen geschiedenis te zijn heen gekropen.
Het boek bevat in feite weinig nieuws. De plaats van de vrouw uitsluitend in het gezin; de grondigheid waarmee op de jongelingsvereniging de Bijbel werd bestudeerd – ik wist het allemaal wel. Maar nu zag ik het op een rij en ik ben veel uit de gereformeerde geschiedenis meer gaan waarderen. Natuurlijk zijn er lelijke dingen te zeggen. Men is wel heel hard en liefdeloos geweest. Akelig. Het beeld dat ik had, is niet veranderd. Het is verscherpt. Op zon jongelingsvereniging bijvoorbeeld was veel onheilig vuur: verstandswerk in plaats van geloof. Maar er was óók kennis, er werd wat geleerd. Op de protestantse school die mijn kinderen bezochten, nam het leren van een psalmvers echt geen centrale plaats meer in. Ik denk niet dat mijn dochter van zestien weet wie Korach, Dathan en Abiram zijn.
Agnes Amelink neemt de proef op de som en informeert bij het meisje dat in een aangrenzend vertrek achter de computer zit: „Zeg, weet jij wie Korach, Dathan en Abiram waren? „Geen idee, luidt het antwoord.
„Zie je, de gedetailleerde kennis is weg. Jammer! Dat is immers alles wat we hebben. Je kunt zelf veel verzinnen: dat je drie keer per zondag naar de kerk moet, wat er op die dag wel en niet mag, noem maar op. Het enige wat we hebben, is echter de Schrift, waarin de Heere Zich openbaart. Ik hecht aan zondagsrust, maar het gaat erom een geredde zondaar te zijn. Je moet als mens je plaats weten, je afhankelijkheid van de Heere. Dan kun je over bijzaken wel zwijgen.
Laat uw boek niet zien dat naarmate de bijzaken verdwenen ook de centrale plaats van de Bijbel minder werd?
„Vorm heeft echt wel een functie. Maar juist de veruiterlijking heeft er mijns inziens mede toe geleid dat in de Gereformeerde Kerken de aandacht voor het innerlijk, het geloofsleven, verslapte. Bovendien werd de groep doel op zich. Dr. W. Verboom, auteur van Het bevindelijke nest, zegt terecht: Bevindelijken hebben het vanouds over de strijd in eigen hart, terwijl de gereformeerden de nadruk legden op de strijd tegen de boze buitenwereld.
Troost
Behalve opluchting omdat een naar hun besef „bekrompen en benauwde tijd voorbij is, geven veel (al dan niet ex) gereformeerde lezers van Agnes Amelinks boek blijk van weemoed. Bij zichzelf herkent de auteur dat niet zozeer: „De troost van de geschiedenis is voor mij dat periodes van reveil en verval elkaar altíjd afwisselen. De christelijke kerk wordt constant bewaard. Door alle tijden en plaatsen heen zie je dat er telkens nieuw leven ingeblazen wordt.
Wat ik wel erg betreur, is dat in gereformeerde kringen het Woord zn centrale plaats is kwijtgeraakt. Degelijke Schriftuitleg, grondige Bijbelkennis, gewoon goeie, stevige preken die je de spiegel van het Woord voorhouden, zijn eerder uitzondering dan regel.
Daarom vind ik het belangrijk dat de in mijn ogen zware, bevindelijke kring blijft bestaan. Die wens komt misschien vooral voort uit een stuk sentiment, want zelf zou ik me niet bij bijvoorbeeld de Gereformeerde Gemeenten aansluiten als ik me in mijn eigen kerk te zeer ontheemd voelde. Het levenslang tobben over de vraag of je er wel bij hoort omdat er een uitverkiezing is, dat is mij vreemd. De noodzaak van ellendekennis beaam ik overigens wel. Hoe kun je tenslotte van genade weten als je geen verlossing nodig hebt?
Waar zou u zich in zon geval wel aansluiten?
„Moeilijke vraag. In elk geval ook niet bij de Gereformeerde Bond, want daar bespeur ik ontwikkelingen die veel lijken op wat er binnen mijn eigen kerken gebeurt. De evangelicalisering bijvoorbeeld. Ik zou eerder naar de OudKatholieke Kerk gaan. Die staat in de traditie van de kerk der eeuwen, net als de RoomsKatholieke Kerk, maar dan zonder het gezag van de paus. Bovendien wordt daar prachtig gezongen. In het hart van de katholieke mis klinkt nog altijd het Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Iemand als Luther stond mijns inziens veel dichter bij de roomskatholieke traditie dan wij tegenwoordig voor waar willen hebben.
Uw volgende boek gaat dus niet over de gereformeerde gezindte?
„Haha. Nee. Ik kan me wel voorstellen dat ik me daar meer in zou gaan verdiepen, maar ik weet er te weinig van van binnenuit om er een boek aan te kunnen wijden. De bekommerdheid die daar leeft, kan ik te weinig invoelen. Verder zijn er zoveel overeenkomsten met de gereformeerden uit het verleden dat een boek veel zou lijken op wat ik al geschreven heb. Dus waarom zou ik het dan nog doen?
Kreeg u veel reacties uit die gezindte?
„Niet zozeer in de vorm van brieven, wel in de zalen waar ik sprak. In plaatsen als Veenendaal zeiden ze: „De discussies die in de Gereformeerde Kerken van de jaren 50 werden gevoerd, spelen nu in de Gereformeerde Bond. Dat sterkt mij in de overtuiging dat althans een deel van de achterban flink aan het schuiven is.
Ik noem vijf namen van mensen die in uw boek een rol spelen en hoor graag in het kort uw mening over hen.
Abraham Kuyper
„Een ontzettend fascinerende figuur, maar evenzeer onmogelijk en onuitstaanbaar. Hoort niet bij de mensen die ik graag had willen ontmoeten.
K. Schilder
„Onbegrijpelijk hoe die man met zijn vlammende geschriften tegen de NSB zich tegelijk in díe periode heeft kunnen vastgrijpen in het thema dat tot de Vrijmaking leidde! Hij was desondanks geniaal, maar ook hem zou ik niet hoeven ontmoeten.
W.G. van de Hulst
„Dierbare beelden uit mijn jeugd komen boven. „En in zijn staartje zat een krul... Ja, dat herinnert me aan de veiligheid van een warm nest.
Maarten t Hart
„Ach, Maarten t Hart... Hou toch op, denk ik dan. Al die frustraties, t is misschien legitiem – of legitiem geweest, maar dat weten we nou allemaal wel.
H.M. Kuitert
„Die roert me het meest! Ik heb een zwak voor hem omdat hij zo ontzettend eerlijk is. Maar – er zit een maar aan: Kuitert is iets kwijtgeraakt en dat had ik hem niet gegund. Soms hoop ik dan ook dat het niet waar is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 februari 2003
Terdege | 88 Pagina's