Veevoerfabriek vecht om te overleven
Directeur Gert Bos: „De veeziekten laten ons zien hoe kwetsbaar we zijn, met al onze kennis"
Bij elke epidemie in de agrarische sector gaat de aandacht van politiek en samenleving uit naar de getroffen boeren. De sector die ertegenaan leunt, blijft meestal buiten beeld. Terwijl daar de klap soms nog groter is. Veevoerfabrikant Gert Bos: „Alle toeleverings- en verwerkingsbedrijven moeten het vrijwel geheel op eigen kracht zien te redden.
Op het beeldscherm achter ing. Aart Uittenbogaard domineren drie woorden: Dossier Klassieke Vogelpest. Het is niet het eerste zwarte dossier waarmee hij wordt geconfronteerd. Kort en bondig somt de commercieel directeur van E.J. Bos Mengvoeders in Ederveen de narigheid van de laatste vijf jaar op: varkenspest, dioxinecrisis in België, BSE onder rundvee, mond- en klauwzeer, vervuiling van varkensvoer met het hormoon MPA. En dan nu de vogelpest, voor het bedrijf in Ederveen de grootste klap in de rij. Directeur Gert Bos, de vierde generatie in de uit 1895 daterende onderneming, maakte meer moeilijke tijden door, maar de laatste jaren spannen de kroon.
Met 35 werknemers, een productie van 115.000 ton voer en een jaaromzet van 23 miljoen euro behoort Bos tot de middelgrote particuliere mengvoederbedrijven. De onderneming bedient melkvee-, varkens- en pluimveebedrijven. De boerderijen van de afnemers, zon vierhonderd in totaal, liggen grotendeels op de Veluwe.
In prijs kunnen de mengvoerbedrijven zich nauwelijks van elkaar onderscheiden. Waar ze hun klanten mee moeten binden, is service en het kunnen ingaan op specifieke wensen. Bos liep op dat gebied voorop en adverteert sindsdien met de slogan: Voor maatwerk in mengwerk. „Elke boer zijn voer, concretiseert Gert Bos. „Dat was een hiaat in de markt. Het concept is heel goed aangeslagen. We produceren nu zelfs rasgebonden voeders. Veertig tot vijftig procent van ons voer wordt op order gemaakt.
Elasticiteit
Innovatief ondernemen is de laatste jaren geen overbodige luxe in de sector. Het is boksen om de omzet op peil te houden. Door de afslanking van de agrarische sector krimpt de mengvoedermarkt in Nederland jaarlijks met circa vijf procent. Daarbovenop kwamen de slagen door de veeplagen en de gevallen van voerverontreiniging.
Van de varkenspest had Bos voor het oog weinig hinder, omdat de ziekte beperkt bleef tot zuidelijk Nederland. Indirect ondervond het bedrijf er wel de schade van. „Wij zijn een exporterend land voor bijna alle agrarische producten, verklaart Uittenbogaard. „Breekt er een ziekte onder het vee uit, dan heeft dat onmiddellijk consequenties voor de uitvoer. De grenzen binnen de Europese Gemeenschap zijn vervallen, maar veterinair zijn ze nog nooit zo hoog geweest. Er hoeft maar één verdacht geval van een besmettelijke veeziekte te zijn, en meteen gaan de grenzen dicht.
De dioxinecrisis deed de prijzen van het pluimvee instorten. De klanten van Bos beurden voor hun eieren minder dan ze voor het voer moesten betalen. „Dat veroorzaakt bij die mensen een betalingsprobleem. Je kapt dan niet meteen de voerleverantie af. Met elkaar probeer je een bepaalde elasticiteit op te brengen. Nu zitten we met hetzelfde. Een aantal klanten heeft de automatische incasso ingetrokken en ons gevraagd na een of twee maanden te mogen betalen.
Ontsmetting
Bij alle misère heeft de veevoedersector één voordeel. „We doen met elke crisis mee, maar het treft nooit ons hele bedrijf, omdat we voor verschillende diergroepen produceren. Tijdens de MKZ-epidemie liep het pluimveevoer goed door, nu doen de varkenshouderij en de rundveesector het goed.
De gevallen van gekke-koeienziekte (BSE) hadden voor Bos, net als voor alle collegas, technische gevolgen. „We mochten in het voer geen dierlijke eiwitten meer verwerken. Waardevolle grondstoffen als beendermeel, vismeel, verenmeel en hemoglobinepoeder vielen daardoor af. Het gebruik van vervangende middelen heeft tot een voerprijsverhoging van circa vijf procent geleid.
Tijdens de MKZ-crisis moesten de vrachtwagens na elke voerleverantie terug naar de basis voor ontsmetting. „Dat geeft heel veel overuren. En je personeel raakt uitgeput. De epidemie begon eind maart. In mei waren er jongens die tegen me zeiden: We worden nou ècht moe. Dat zijn knapen die je niet hoort als ze honderd uur in een week moeten draaien, maar toen kwamen ze fysiek aan hun grenzen. Die situatie sloeg om toen op grote schaal geruimd ging worden. Dan valt een aantal klanten weg en zit je ineens met een tekort aan werk.
Krappe marges
Door de vogelpest maakt het veevoederbedrijf weer dezelfde cyclus door. „In het begin is er paniek, je treft maatregelen, er komen hygiëneprotocollen en logistieke beperkingen, er moet verschrikkelijk hard gewerkt worden om alle klanten toch van voer te voerzien.
Door de massale ruimingen is de hectiek ingewisseld voor slapte. „Als de broederijen geen broedeieren meer inleggen, zitten we eind april op een omzetdaling van veertig procent. Een situatie als deze hebben we nog niet eerder meegemaakt. En niemand durft voorspellingen te doen over de duur van de epidemie. In Italië is in 99 vogelpest uitgebroken en daar heeft men de ziekte nog steeds niet onder controle. Dat geeft weinig reden voor optimisme.
Op grote reserves kan de mengvoersector niet terugvallen. De marges zijn, net als in de primaire agrarische sector, uiterst krap. De verkoopprijs van het voer ligt nog geen twintig procent boven de inkoopprijs. Uit die twintig procent moeten alle kosten worden gefinancierd: de salarissen van het personeel, het onderhoud van de gebouwen en het wagenpark, rentelasten, investeringen. „Voor een winst van enkele procenten tekenen we direct, zegt Gert Bos. „Je moet het hebben van een efficiënte bedrijfsvoering en een goede naam. Die hebben we gelukkig, dus daardoor kunnen we wel een stootje hebben. Voor bedrijven die al zwak staan, kan de vogelpest de nekslag zijn.
Dioxine
De harde marktsituatie heeft tot gevolg dat de mengvoerfabrieken elkaar normaal gesproken als concurrenten beschouwen. Alleen in tijden van nood groeit het besef van collegialiteit. „We hebben elkaar hard nodig, zegt Bos. „Een van onze concurrenten stelde voor om nauw contact met elkaar te houden, omdat waarschijnlijk op korte termijn één fabriek kan worden gesloten.
Hoewel alle veevoederbedrijven zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Diervoederproducenten (Nevedi), is het merendeel zeer solistisch bezig. Mede daardoor is de aandacht vanuit politiek en samenleving voor deze branche gering. „Voor onze schades is nauwelijks aandacht. Minister Veerman heeft toegezegd dat hij de primaire sector wil helpen. Alle toeleverings- en verwerkingsbedrijven moeten het vrijwel geheel op eigen kracht zien te redden. Vooral de pluimveebroederijen en -slachterijen hebben het momenteel geweldig moeilijk.
Van de landbouworganisaties hoeft de diervoedersector het ook niet te verwachten. „Die zetten zich in voor de primaire sector, is de ervaring van Uittenbogaard. „Iedere organisatie vecht voor zijn eigen schakel in de productiekolom.
Schaalvergroting
De druk op de sector leidt in toenemende mate tot schaalvergroting. De beide directeuren van Bos Mengvoeders verwachten dat de golf van fusies de komende jaren in versterkte mate zal voortgaan. Waarbij Uittenbogaard de kanttekening maakt dat een fusie lang niet altijd tot meer efficiëntie leidt. „Wij hebben het gevoel dat een relatief klein bedrijf, met een grote betrokkenheid van de leiding en de medewerkers, in crisissituaties flexibeler kan inspelen op problemen.
Om de risicos voor de onderneming te beperken, bracht de directie van het mengvoederbedrijf in Ederveen de directe belangen in varkensbedrijven fors terug. Grootste dreiging voor het bedrijf is nu een voerschandaal. „Alle verzekeraars trekken hun handen van de product-aansprakelijkheidsverzekeringen af, verklaart Gert Bos. „De risicos worden naar hun mening te groot. Als bedrijf zul je zelf de schade moeten bekostigen. Dat is heel beangstigend. We zijn veel banger voor een verontreiniging van onze grondstoffen dan voor een veeziekte. Tot nu toe hebben we er gelukkig niet mee te maken gehad. We ervaren dat als een zegen. Krijg je verontreinigde melasse -en dat kan ook via een gecertificeerd bedrijf- dan is de narigheid niet te overzien. Dat kan zomaar ineens gebeuren.
Slaande hand
De twee directeuren, beiden behorend tot de gereformeerde gezindte, hebben hun vragen bij de wel erg directe lijn die soms wordt getrokken tussen de problemen in de agrarische sector en de slaande hand van God. „Ik weet daar niet goed mee om te gaan, erkent Gert Bos. „De ouderling die zondag moest preeklezen, sprak er in zijn gebed zijn afkeuring over uit dat zo veel gezonde dieren worden vernietigd. Van de buitenkant bezien, kan ik me dat voorstellen. Zit je midden in de sector, dan zie je dat de zaken wat ingewikkelder liggen.
Ik zie meer een indirecte lijn. We dachten dat we zon beetje alles in de hand hadden en dat we de hele natuur naar onze hand konden zetten. Denk alleen maar aan het klonen van dieren en zelfs mensen. De veeziekten laten ons zien hoe kwetsbaar we zijn, met al onze kennis.
De dochter van Uittenbogaard stelde onlangs na een kerkdienst een ontdekkende vraag. „De dominee noemde de vogelpest een oordeel, maar waarom gebeuren die dingen dan altijd in de landbouw? Er gaan toch meer boeren naar de kerk dan andere mensen? Geef dan maar eens een bevredigend antwoord.
Vechten
De commercieel directeur van het mengvoederbedrijf in Ederveen beschouwt de problemen in de agrarische sector primair als gevolg van menselijk handelen, samenlevingbreed, dat is ingegeven door de jacht naar welvaart. „Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn we voor hetzelfde geld ons basisvoedsel blijven kopen. Dat kon door een enorme schaalvergroting, wat kostprijsverlaging met zich mee bracht. Momenteel willen we meer welzijn voor de dieren, veiliger en gezonder voedsel, maar nog steeds voor dezelfde prijs. Dat kan niet. Maar niemand is in staat om de spiraal waarin we zijn terechtgekomen te doorbreken. Nationaal gaat dat niet. Je zult het probleem wereldwijd moeten aanpakken. Er is een fundamentele wijziging in het denken van de westerse consument nodig.
Puur economisch bezien is Uittenbogaard ervan overtuigd dat Nederland het in de toekomst als exportland van agrarische producten niet vol zal houden, wanneer het land geteisterd blijft worden door veeplagen en voerschandalen. Op de kortere termijn is het voor de agrarische sector een kwestie van vechten om te groeien ten koste van collegas die de vlag neerhalen. „Bij ons lukt dat de laatste jaren goed, daar putten we moed uit. Maar een gezonde situatie is het niet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 april 2003
Terdege | 108 Pagina's