Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus Abraham Elisa Silllevis Smitt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus Abraham Elisa Silllevis Smitt

Een vergeten Professor

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zelden heb ik gehoord van iemand, die zó onbekend was", schreef een lezer van het blad 'De Schatkamer' naar aanleiding van het overlijden van de hoogleraar P.A.E. Sillevis Smitt. Ook nu nog zoekt men veelal tevergeefs naar zijn naam in encyclopedieën. Reden te meer om deze klassiek gereformeerde theoloog eens voor het voetlicht te halen.

Op 22 augustus 1867 werd in de pastorie van ds. Willem Gerrit Smitt (1842-1912) en zijn vrouw Maria Sillevis (1844- 1929) aan de Wagenstraat te 's-Gravenhage een zoon geboren. Zij noemden hem Petrus Abraham Elisa. De eerste twee voornamen kwamen niet voor in hun familie. Zij vernoemden hem naar Petrus Elout van Soeterwoude en Abraham Capadose, trouwe hoorders en huisvrienden van ds. W.G. Smitt. Deze ds. Smitt was een zoon van Wolter Wagter Smitt (1804-1846) uit Zwolle, stichter van de kruisgemeenten. In 1865 was Willem Gerrit predikant geworden van de kruis gemeente 's-Gravenhage. Hij maakte er grote opgang als prediker. In 1869 leidde hij, samen met zijn oom ds. D. Klinkert, de kruisgemeenten naar de hereniging met de Christelijke Afgescheiden Gereformeerde Kerk tot de Christelijke Gereformeerde Kerk. In het gezin Smitt heerste een innige verbondenheid aan de Schrift en de gereformeerde belijdenis. Daarbij was hun ook het aan de kruisgemeenten zo eigen piëtisme niet vreemd. De jonge Petrus Abraham Elisa werd voorbestemd om het scheepvaartbedrijf van zijn grootvader P. Sillevis, die zelf geen zoons had, voort te zetten. Daarbij werd bepaald dat hij ook diens achternaam zou gaan dragen. Bij Koninklijk Besluit van 13 maart 1886 werd de naam Sillevis aan zijn achternaam toegevoegd. De jonge Sillevis Smitt gaf er echter de voorkeur aan om in de voetstappen van zijn vader en grootvader te treden. Na het bezoeken van het Haags gymnasium liet hij zich op 20 september 1888 als student theologie inschrijven aan de Vrije Universiteit. Deze keus was opvallend. Hij kwam immers uit afgescheiden kringen, zodat de keus voor de opleiding in Kampen meer voor de hand lag. Hier trad reeds zijn irenische gezindheid aan het licht.

Predikant
In 1893 legde Sillevis Smitt zijn kandidaatsexamen theologie af. Op 27 augustus van dat jaar werd hij tot predikant van de gereformeerde kerk in het Westlandse Monster bevestigd, van origine een afgescheiden gemeente. Tien dagen ervoor was hij in het huwelijk getreden met de lutherse Maria Johanna Hibbeler (1869-1965). Uit dit huwelijk zouden acht kinderen worden geboren, vier zoons en vier dochters. In 1892 waren de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsch Gereformeerde Kerk (dolerend) verenigd tot de Gereformeerde Kerken in Nederland, maar plaatselijk was van vereniging nog geen sprake. De uit de afscheiding voortgekomen kerken werden aangeduid met A' en die uit de doleantie met 'B'. Zo ook in Rotterdam. Nadat daar ds. G. Klaarhamer van de B-gemeente in 1895 met emeritaat was gegaan, werd ds. Sillevis Smitt van Monster beroepen, die dit beroep aannam. Hij deed er op 9 februari 1896 intrede met Exodus 3 vers 14. Deze preek droeg de titel Jehova en Zijn knechten en was de eerste in een reeks van door Sillevis Smitt uitgegeven preken. Zijn prediking vond grote weerklank onder de Rotterdammers en zijn catechisaties werden zeer druk bezocht. Ook niet gereformeerden schaarden zich graag onder zijn gehoor. Vele werken verschenen van zijn hand, met name prekenbundels, maar ook bijzondere studies, zoals De leer van Lomhroso en de positieue school (1900).

Amsterdam
Naast zijn ambtelijk werk wijdde Smitt zich ook aan andere taken. Zo werd hij bestuurslid van de mede door hem in het oostelijk stadsdeel gestichte Da Costaschool. Ook zat hij in het bestuur van het door gereformeerde diakonieëngestichte ziekenhuis Eudokia. Na veertien jaar trouwe dienst kwam er een einde aan zijn ambtsperiode in Rotterdam, vanwege een beroep van de gemeente Amsterdam. Daar was in 1909 de alom bekende ds. Willem Hendrik Gispen overleden. De keus voor een opvolger viel op ds. P.A.E. Sillevis Smitt van Rotterdam. Dit was niet zo verwonderlijk. Ook hij was gewend een grote-stadsgemeente te dienen. Daarbij had Sillevis Smitt, evenals Gispen, een kruisgezinde achtergrond. Op 5 april 1910 nam hij in een overvolle Nieuwe Westerkerk afscheid met de voor hem typerende tekst: „De Rotssteen Wiens werk volkomen is." Op 27 april 1910 werd Sillevis Smitt in de Keizersgrachtkerk door zijn aanstaande collega ds. J.C. Sikkel bevestigd met de woorden: „Van de Getrouwe, Die u roept." Intrede werd gedaan met de tekst: „God gedankt en moed gegrepen." (Handelingen 28:15) Ook in Amsterdam zette Sillevis Smitt zich in voor het christelijk onderwijs. Tevens werd hij benoemd tot geestelijk verzorger van het ziekenhuis in de Ter Haarstraat, later het julianaziekenhuis genoemd.

Hoogleraar
Al in Rotterdam begon Sillevis Smitt te werken aan zijn proefschrift De organisatie der christelijke kerk in den apostolischen tijd. Na zijn intrede in Amsterdam kon hij zich aanmelden voor de promotie. Op 9 december 1910 promoveerde hij aan de VU cum laude tot doctor in de theologie. Zijn promotor was prof. dr. H. Bavinck. Hier bleef het niet bij. De gereformeerde predikant zette zich tot het schrijven van zijn bekendste werk: Handboek uoor de Heilige Geschiedenis, in twee delen, die in de loop van 1913 en 1914 verschenen. Hierin verwerkte hij de resultaten van recente archeologische vondsten. Het handboek werd verplichte leerstof aan de theologische opleidingen te Amsterdam, Kampen en Grand Rapids. Nog in 1932 verscheen een derde druk. In veel bibliotheken van predikanten heeft dit werk ook nu nog een gewaardeerde plaats. De benoeming van Sillevis Smitt tot hoogleraar aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit vloeide voort uit het plotselinge overlijden in 1908 van de hoogleraar R Biesterveld, op 45-jarige leeftijd. Die doceerde de nieuw-testamentische en ambtelijke vakken. Biesterveld stond bekend om zijn bijzondere kanselgaven. Dr. A. Kuyper getuigde van hem: „Begiftigd met een stem, zoo welluidend dat het scheen alsof zilveren klanken van zijn lippen vloeiden (...)." In zijn plaats werden twee hoogleraren benoemd: RW. Grosheide voor de nieuw-testamentische vakken en P.A.E. Sillevis Smitt voor de afzonderlijk ingestelde leerstoel Praktische Theologie. Tevens werd hem de opdracht gegeven aandacht te besteden aan de theorie der zending en evangelisatie. Op 6 december 1912 inaugureerde dr. Sillevis Smitt met de rede: De betekenis uan het gereformeerde beginsel uoor de ambtelijke uakfeen.

Rectoraat
Velen koesterden hoge verwachtingen van de nieuwe hoogleraar. Helaas werd hij enige jaren na zijn aantreden wegens langdurige ziekte uitgeschakeld. In de zomer van 1916 openbaarde zich bij hem een heftig maaglijden. Hij werd geopereerd in het voor hem bekende ziekenhuis Eudokia te Rotterdam. Lange tijd verkeerde hij daar tussen vrees en hoop. Toch mocht hij weer enigszins herstellen. Zelfs kon hij voor de cursus 1916-1917 het rectoraat van de universiteit bekleden. Met grote inspanning sprak hij op 20 oktober 1917 bij de overdracht van het rectoraat zijn rede Ambt en persoonlijkheid uit. Hij getuigde hierbij dat een ernstige ziekte hem nabij de dood had gebracht. Begin 1918 werd hij opnieuw in Eudokia opgenomen. Het mocht niet meer baten. Op zondagmorgen 24 februari 1918 overleed hij zacht en kalm, op 50-jarige leeftijd. Onder grote belangstelling werd hij enige dagen later op Crooswijk in Rotterdam begraven. In september 1918 werd een door zijn oude gemeente Rotterdam geschonken grafmonument onthuld. Daarin is de tekst 2 Korinthe 12 vers 9 gebeiteld: „Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht." De tekst die altijd in zijn studeerkamer hing!

Irenische persoonlijkheid
Sillevis Smitt was een irenische persoonlijkheid. In een woord ter gedachtenis, geschreven door zijn collega professor Geesink, getuigde deze van hem dat hij geen enkele vijand had. Als hoogleraar stond hij in de schaduw van zijn collega Herman Bavinck. Wellicht is hij daarom zo onbekend gebleven. Maar als prediker is Sillevis Smitt onmiskenbaar van grote betekenis geweest. Sillevis Smitt was geen systematicus, noch een vakexegeet. Voor alles was hij een prediker van het Woord van God. Daarin wilde hij geestelijke leiding geven. Dr. B. Wielenga, zijn mederedacteur van de prekenserie Menigerlei genade, gaf de volgende tekening van Sillevis Smitt als prediker: „Bij hem de doordringende blik in de Schrift, niet alleen in het enkele woord welks kern hij zocht te benaderen, maar ook in het organisme, de structuur der openbaring, waarin hij het verband vasthield en waarop hij wijde vergezichten opende. Bij hem het verstaan van de zielkundige worstelingen en troostbehoeften der vromen (...). Bij hem de kunstige homiletische ordening van de stof en de formulering in een voorname, rythmische stijl. En ten slotte de profetische voordracht, de koninklijke stem, de priesterlijke zalving, die het der gemeente tot een schier onverdeeld genot maakte hem te horen."

Prediking
We willen ten slotte een paar fragmenten uit een preek over de bekering van Lydia de purperverkoopster weergeven. Ze laten iets zien van de wijze waarop Sillevis Smitt zijn hoorders wist te boeien: „En nu, terwijl Paulus predikt tot het oor, is er Eén die predikt tot het hart. Terwijl Paulus spreekt met woorden, is er Eén die spreekt met daden, daden van doorboring des harten en zalving der ogen. Terwijl Paulus de Schriften uitlegt, is er Eén die ze toepast en de deuren van het hart besprengt met het bloed van Christus. Terwijl Paulus Christus voorstelt met kracht en gloed, en het Evangelie aangenaam maakt aan haar consciëntie, is er Eén die de Christus een gestalte doet ontvangen in haar hart, en voor het zielsoog zó zijn heerlijkheid ontvouwt, dat zij de Koning begint te zien in zijn schoonheid, en het hart zó begerig naar Hem maakt, dat de hand des geloofs niet nalaten kan Hem te grijpen... En die Éne is God de Heilige Geest. (...) Ze zit daar als wedergeborene, want die genadedaad moet aan alle bijwerking door het Woord voorafgaan; immers waar geen leven is, is geen geloof. Trouwens, God dienen is niet het werk van een dode zondares. Maar dat leven lag nog verscholen, in half donker besloten. Ze moest met innerlijk licht worden bestraald. En ook dat moet de Heilige Geest doen, die bij elke nieuwe genadedaad weer werkende moet invloeien. Zonder die innerlijke verlichting toch, zou ze wel klanken hebben gehoord, maar geen levend woord voor de ziel hebben verstaan. Het moet komen tot dat zalig "acht nemen", waardoor onze ziel wordt werkzaam gemaakt met het Woord onzes Gods. En daartoe is een schakel nodig, die alleen God leggen kan. Haar hart moet open, opdat ze met dat hart mag opmerken en verstaan... (...) Welk een onvergetelijke ure in het leven van Lydia! Het uur der minne, dat ze uit de hemel voor zich heeft horen slaan. Het uur waarin zij gevoelt hoe haar Heiland, die ze nog niet kende, haar als de goede Herder van tussen de doornheggen opneemt en draagt aan zijn hart, en waarin zij de kloppingen van dat liefdevolle hart onuitsprekelijk zalig gevoelt..."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 november 2003

Terdege | 100 Pagina's

Petrus Abraham Elisa Silllevis Smitt

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 november 2003

Terdege | 100 Pagina's