Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Everhardus Schuttenius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Everhardus Schuttenius

Oudvader op de achtergrond

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn bekende, minder bekende en onbekende oudvaders. Een voorbeeld van de laatste groep is Everhardus Schuttenius. Toch is hij van groot belang geweest. Schuttenius speelde een hoofdrol in de ontwikkeling van het geestelijk klimaat van wat nu de gereformeerde gezindte wordt genoemd. Schuttenius

Het leven van Everhardus Schuttenius is onlosmakelijk verbonden met de IJsselstad Zwolle. Hier aanschouwde hij het levenslicht. Zijn geboortejaar is niet bekend, maar dat zal omstreeks 1595 liggen. In Zwolle bezocht hij de Latijnse school. In 1612 werd hij als student aan de universiteit te Franeker ingeschreven. De band met zijn vaderstad was er niet losser door: zijn studie werd namelijk bekostigd door het stadsbestuur van Zwolle. Aangezien de beurzen voor de theologische studie in die tijd meestal verstrekt werden aan zonen van predikanten of overheidsdienaren, kan Schuttenius' vader gevoegelijk in de kring van de laatstgenoemden gezocht worden. In 1619 werd hij als kandidaat bevestigd tot de heilige dienst in de combinatie van drie gemeenten: Oldemarkt, IJsselham en Paaslo. In die tijd was het zo dat een stad die de kosten van een student in de theologie had betaald, de vruchten daarvan kon plukken door hem te beroepen. De desbetreffende was dan verplicht gehoor aan dat beroep te geven. Uiteraard volgde een kerkenraad in samenwerking met het stadsbestuur -zo ging dat in die tijd- zo'n procedure alleen wanneer de desbetreffende persoon verwachtingen wekte voor de toekomst. Bij Schuttenius moet dat beslist het geval geweest zijn, want reeds in 1625 werd hij door zijn vaderstad beroepen. Zijn hele verdere leven heeft hij daar het ambtswerk mogen verrichten. Nadat hij zondagsmorgens 25 januari 1655 op de kansel van de Broerenkerk een beroerte had gekregen, waarbij hij zijn verstand en spraak verloor, werd hij op een stoel (de brancard van die tijd!) naar zijn huis gedragen. Daar blies hij twee uur later de laatste adem uit.

Problematisch begin
In 1619, aan het eind van zijn studietijd, werd Schuttenius met een onverkwikkelijke zaak geconfronteerd. Vanuit de bekende nationale Synode van Dordrecht viel de verdenking op hem van onzuiverheid in de leer. Namens de provinciale synode van Overijssel werd hij ten scherpste ondervraagd op de punten die de sociniaanse, vorstiniaanse en remonstrantse theologie betroffen. Een van zijn ondervragers was de bekende predikant-dichter Jacobus Revius. Het onderzoek viel gunstig "vöór Schuttenius uit. Wel werd hem voor alle zekerheid opgedragen zijn inzichten op papier te zetten. Nadat hij het geschrevene tot volle tevredenheid mondeling had toegelicht, wisten de synodale gedeputeerden niet „waerom gemelte persoon, synde van goede getuichenisse, geleertheyt ende gaven, wt den kerckendienst soude geweert worden". Dat de verdenking ongegrond was, bleek ook later. In 1630 woonde hij -nu zij aan zij met Revius!- een bijeenkomst van afgevaardigden van alle provinciale synoden bij, die in Den Haag belegd was ten einde te verhinderen dat de arminiaanse partij steeds meer de kop zou opsteken. Bovendien schreef hij een opdracht in een door de classis Zwolle bezorgde uitgave van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Dordtse Leerregels en de Overijsselse kerkorde, waarin hij het met verve voor de belijdenisgeschriften en met name voor de Dordtse Leerregels opnam.

Grote invloed
Gezien zijn dertigjarige ambtelijke arbeid in zijn vaderstad kan het niet anders, of Schuttenius heeft grote invloed op het Zwolse geestelijke leven uitgeoefend. Hij had goede contacten met het stadsbestuur alsmede met allerlei andere overheidspersonen uit heel Overijssel, zowel op plaatselijk als op provinciaal niveau. Afgezien van de zondagse prediking en zijn pastorale activiteiten gingen ook de jeugd en het onderwijs hem zeer ter harte. Hij ontwierp een reglement waardoor een einde kwam aan de vele wantoestanden op de plaatselijke Latijnse school. Op de lagere scholen voerde hij voor de ouderen de Heidelbergse Catechismus en voor de jongeren het Kort Begrip als leerstof in. Ook regelde hij de kerkelijke catechisatie, die in die tijd veelal niet gegeven werd. Iemand met zulke gaven bleef in kerkelijk Nederland niet onopgemerkt. In 1630 werd hij te 's-Hertogenbosch beroepen, een jaar later te Rotterdam. Voor beide beroepen bedankte hij, ook al ging het laatste beroep vergezeld van een aanbeveling van de Prins van Oranje en van de Staten van Holland. Het meest vererende beroep was dat naar Amsterdam. Dat nam echter een minder gunstige wending, omdat de burgerlijke overheid van die stad het belette. Blijkbaar voelden zij aan dat Schuttenius iemand was die niet aan de overheidsleiband zou lopen.

Bestrijder van Rome
In Zwolle was sinds 1591 de openbare uitoefening van de roomskatholieke eredienst verboden. Ondergronds ging de roomse bediening van de sacramenten echter gewoon door. In 1629 werd een jezuïetenstatie gevestigd, terwijl er in 1635 niet minder dan zes roomse priesters in de IJsselstad ambtelijk actief waren. Tegen deze lokale achtergrond is het begrijpelijk dat Schuttenius het tot zijn taak achtte om de roomse leer en praktijken te bestrijden. Herhaaldelijk verscheen hij ten stadhuize om zijn beklag te doen over de werkzaamheden van die priesters. Veel uitgehaald heeft dat niet. Schuttenius bestreed Rome ook in geschriften. In totaal heeft hij vier antipapistische werken het licht doen zien. Twee roomse theologen namen de handschoen op en publiceerden geschriften die tegen boeken van de Zwolse predikant gericht waren. Dat Schuttenius' kerkelijke en maatschappelijke activiteiten gezien moeten worden in het licht van het streven van de Nadere Reformatie, blijkt uit zijn belangrijkste werk. Het boek, dat uit twee dikke delen bestaat, is een reformatiegeschrift. Bedoeld voor alle maatschappelijke standen, maar in het bijzonder voor militairen. Het draagt dan ook de kenmerkende titel Den christelickcn ridder. Hierin wordt het christelijke leven getekend met de allegorie van de geestelijke strijd. In het eerste deel wordt het leger van de satan geschilderd, in het tweede deel het christelijke leger. In beide ontwikkelt Schuttenius zijn program van de door hem beoogde reformatie der zeden. Hij kan dan ook met recht als een nadere reformator getypeerd worden. Het feit dat hij het in een voorrede van een door hem vertaald puriteins geschrift opneemt voor de sabbatsopvatting van nadere reformatoren als Willem en Eeuwout Teellinck en Godefridus Udemans, bevestigt dit.

Vertaler
Hoe belangrijk de eigen werken van Schuttenius ook waren, de meeste naam heeft hij zich verworven als vertaler van puriteinse geschriften. Zijn eerste overzetting dateert van 1620. Het betreft De practycfee ofte Oeffeninghe der Godtzaligheydt/ Leerende een Christen Mensche/ hoe hy in sijn luandel van sijn gantsche leven Godt behagen mach, van de hand van de bevindelijke puritein Lewis Bayly. Het is een praktisch spiritueel handboek, waarin uitgebreid alle aspecten van de religieuze dagindeling besproken worden, zowel voor particulier gebruik als in het kader van de gezinsgodsdienst. Uitvoerig wordt ook stilgestaan bij de betekenis en de inhoudelijke vulling van de dag des Heeren. Voorts komen alle facetten van het vasten, het Avondmaal, het ziek-zijn en het sterven aan de orde. Het is het belangrijkste devotionele handboek ooit door een puritein geschreven. Met alle internationale vertalingen inbegrepen, is het meer dan tweehonderd keer in voor die tijd grote oplagen uitgegeven. Alleen Bunyan heeft met zijn hoofdwerk het succes van Bayly's handboek overtroffen. Ook Schuttenius' Nederlandse vertaling ging grif van de hand. In totaal zijn er meer dan vijftig drukken verschenen. Voetius vond het werk van Bayly zo belangrijk, dat hij zorg gedragen heeft voor een herziene uitgave van Schuttenius' vertaling. Als één boek het waard is om in een moderne uitgave op de markt gebracht te worden, dan is het dit geschrift. Wijlen mijn collega J. van der Haar was bezig met een nieuwe vertaling toen de zeis van de dood hem wegmaaide. Wie treedt in zijn spoor?

Stichtelijke bijbeluitleg
In de periode 1624-1636 liet Schuttenius Contemplationes Sionis van de bekende Engelse puritein en bisschop Joseph Hall in tien deeltjes in Nederlandse vertaling het licht zien. Het betreft hier stichtelijke Bijbeluitleg. Later verschenen die deeltjes, vermeerderd met enige andere werken van dezelfde auteur, in één foliant. Deze uitgave werd niet minder dan vier keer herdrukt. Een van de toegevoegde werkjes draagt de naam Gheen pays met Roomen. Dankzij de speurzin van drs. F.W Huisman weten we sinds kort dat van deze vertaling van Schuttenius een aparte uitgave uit 1629 bestaat. De laatste puriteinse overzetting van Schuttenius' hand was Het Nieuwe Verbondt van John Preston. In de opdracht hierin stelt de Zwolse predikant dat de ware Godskennis niet alleen beschouwend, maar ook werkzaam van aard is. Zij wordt altijd vergezeld door de ware praktijk der godzaligheid. Zij zit „niet alleene in de harsenen, maer oock in het herte, niet alleene in de mondt, maer oock in het leven". Ook deze vertaalvrucht vond goede ingang onder het publiek: er kwamen niet minder dan zeven drukken van de pers.

Nederlandse puritein
Zwolle heeft wellicht voor Schuttenius nog veel meer betekend dan tot nu toe gebleken is. Het was een garnizoensstad en als zodanig herbergde die constant vele Engelse en Schotse militairen. Het is bekend dat zeker onder het officierenkorps van die buitenlandse troepen diverse puriteinen zaten. Het is goed denkbaar dat Schuttenius in zijn jeugd via puriteinse militairen in Zwolle belangstelling voor het piëtistische puritanisme gekregen heeft. Dit zou een goede verklaring vormen voor het feit dat hij aan het einde van zijn studietijd Engeland heeft bezocht. Vast staat dat hij de vertaling van Bayly's geschrift aan Britse militairen opdroeg en dat hij zijn eigen hoofdwerk schreef op aansporing van in Zwolle gelegerde militairen. Bovendien was zijn vertaling van Prestons werk het gevolg van aandrang van een Engelse koopman te Rotterdam, die hij wellicht via zijn Britse militaire connecties had leren kennen. Schuttenius' verblijf in Engeland heeft grote gevolgen gehad, in die zin dat hij daar geheel voor de Engelse gereformeerde vroomheidstroming is ingewonnen. Concrete gevolgen waren zijn overzettingen van geschriften van Bayly en Hall. Het is bekend dat hij met de laatste in correspondentie heeftgestaan. Het is opvallend dat de werken die Schuttenius op eigen initiatief overzette, geschreven waren door auteurs die een bisschopszetel in de Anglicaanse Kerk bezetten. Kennelijk was zijn blik sterk op de Engelse Staatskerk gericht en had hij geen problemen met de episcopale structuur daarvan. De vertaling waartoe hij door een ander aangezet werd, geeft evenwel te kennen dat er bij hem ook plaats was voor een anglicaan die non-conformistische sympathieën koesterde.

Betekenis
Vooral met zijn vertalingen heeft Schuttenius een niet te onderschatten rol gespeeld bij de puritanisering van het Nederlandse geestesleven. In dit opzicht is hij te vergelijken met Willem Teellinck en Jacobus Koelman, ook al was hun invloed groter en zijn hun namen veel bekender. Schuttenius was een predikant met meer dan gemiddelde gaven. In zijn vaderstad gebruikte hij die om de gereformeerde religie alle facetten van de maatschappij te laten doordringen. Hij was in de Overijsselse hoofdstad de belangrijkste predikant vóór de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het is vooral aan zijn vertalingen te danken dat de typisch puriteinse ideeën en praktijken betreffende de religieuze dagindeling, de gezinsgodsdienst, de sabbat, het vasten en het Avondmaal door heel ons land heen bekend en ook aangehangen en gepraktizeerd werden. Er kan zelfs gesteld worden dat de vele drukken van zijn Bayly-vertaling de weg gebaand hebben voor de opkomst en de bloei van de Nadere Reformatie. Goed beschouwd heeft de gereformeerde gezindte van nu in de middellijke weg heel wat te danken aan de Zwolse predikant die in de zeventiende eeuw in heel ons land bekend was, maar wiens naam nu vrijwel niemand meer iets zegt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 januari 2004

Terdege | 80 Pagina's

Everhardus Schuttenius

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 januari 2004

Terdege | 80 Pagina's