Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Edward Fisher

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Edward Fisher

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kwade tongen beweerden dat hij kapper was, om zijn betekenis te relativeren. In werkelijkheid was Edward Fisher een begaafd wetenschapper. Verder is weinig over hem bekend, maar zijn boek Het merg van het Evangelie had grote invloed. Het stempelde het denken van de zogenaamde Marrow-men, onder wie de bekende Thomas Boston en de gebroeders Erskine.

De bekende Schotse Thomas Boston schrijft in zijn Memoirs dat hij in de gemeente van Simprin bij een van zijn gemeenteleden op bezoek komt. In de vensterbank ziet hij een boekje liggen, met de titel The marrow of modern divinity (Het merg van het Evangelie).

Al bladerend wordt zijn aandacht sterk getroffen door de inhoud ervan. Dit boek is voor Boston van grote betekenis geworden. Het kleurde zijn prediking. Krachtiger dan voorheen predikte hij de Christus in het midden van een vallei vol dorre doodsbeenderen. En niet zonder zegen! Een opwekking was het gevolg.
Dit was overigens niet alleen het geval bij Thomas Boston. Ook andere voorgangers en gemeenteleden werden door de inhoud ervan aangesproken. Het boek heeft geschiedenis gemaakt. Degenen die zich met de inhoud verbonden wisten, gaan later de geschiedenis in als de Marrow-men. We moeten denken aan namen als Ralph en Ebenezer Erskine, James Hog en anderen. Zij hebben in de Schotse synode veel tegenstand tegen de leer van het Merg verdragen. Maar zij hebben volhard.
Het boekje werd in 1757 in het Nederlands vertaald door niemand minder dan Alexander Comrie. Tot op de dag van vandaag herkennen veel christenen zich in de haarscherpe manier waarop het onderscheid tussen Wet en Evangelie in het Merg wordt gemaakt. Dit alles maakt ons des te meer belangstellend naar dit werk.

De schrijver
Van de schrijver is niet zo heel veel bekend. Zijn naam is Edward Fisher. Hij was de oudste zoon van een edelman en volgde een universitaire opleiding in Oxford. De armoede in zijn familie was voor hem een aanleiding om zich nog meer in te zetten voor zijn wetenschappelijke arbeid. Als we zijn bekende boek doorbladeren, komen we onder de indruk van de theologen die daarin worden geciteerd. Hij noemt meer dan zestig schrijvers uit de tijd van de Reformatie en kort daarna, onder wie Luther, Calvijn, Beza, Ursinus en Sibbes.
Er zijn verschillende motieven aan te geven die Fisher tot het schrijven van dit werk brachten. In het woord vooraf schrijft hij hoe hij zich twaalf jaar vergiste over de weg van de zaligheid. Hij meende dat die bestond in berouw over zijn zonden, het vragen van vergeving, het streven naar verbetering en het houden van de geboden. Hij stelde zich er tevreden mee dat God de wil voor de daad zou aanzien en dat Christus zou doen wat hij tekortkwam. Het waren gesprekken met de bekende Thomas Hooker die hem lieten zien dat hij niet meer was dan een trotse farizeeër. Zo kwam het door het geestelijk faillissement heen tot de kennis van de weg van de zaligheid in de Heere Jezus Christus en een omhelzen van Christus.
Vanuit deze persoonlijke ervaring zag Fisher des te duidelijker de misvatting van anderen. Zij zien de schuld van hun zonden, maar niet het bederf van hun hart. Ze stellen zich tevreden met opvattingen over de rechtvaardiging in hun hoofd in plaats van in hun hart. Ze eigenen zich de rechtvaardiging toe, maar zijn niet het eigendom van Christus. Ze praten als gelovigen, maar wandelen niet als gelovigen.

Actuele discussie
Het laatste geeft aan dat Fisher zijn boek schrijft in de theologische discussie van zijn dagen. Enerzijds was er het front van het neonomianisme, dat in het boek wordt vertolkt door Nomista. Dit neonomianisme houdt in dat de mens een zekere mate van geschiktheid moet hebben voordat hij vatbaar is voor Gods genade. De achtergrond van deze benadering is de angst voor goedkope genade.
Tegenover de stroming van het neonomianisme vinden we het antinomianisme. In de dialoog van het boek wordt deze positie vertegenwoordigd door Antinomista. De antinomiaan wil niet spreken over de verplichtingen van de wet in het leven der genade. De vrijheid van de Geest kan niet samengaan met de gebondenheid aan de wet. Vaak zien we dat de antinomiaanse beginselen tot religieuze losbandigheid leiden. De nadruk op de Geest ten koste van de wet leidt bovendien meermalen tot emotionalisme. Het is niet moeilijk om beide ontsporingen vandaag in de christenheid van Nederland te herkennen. Daarmee is de actualiteit van dit boek nog sprekender.

Voldoening
In Het merg van het Evangelie staat de vraag centraal hoe een zondaar rechtvaardig tegenover God komt te staan. De centrale grondlijn in dit werk is de fundamentele plaats van de wet. Fisher benadrukt krachtig dat God de zonde niet kan vergeven zonder genoegdoening. De zonde is niet in de eerste plaats een probleem aan onze kant, maar de zonde doet God onrecht aan. Gods gerechtigheid is geschonden en moet worden hersteld. Vergelding en straf wegens de ongerechtigheid zijn rechtvaardig. Het zou onrechtvaardig zijn als de zonde werd vergeven zonder voldoening. Er moet iets goedgemaakt worden, wil het goed komen tussen God en de mens.
Het mooie van het boek van Fisher is, dat hij laat zien dat het Evangelie van de verzoening door voldoening van meetaf in het Oude Testament aanwezig is geweest. De gelovige Israëlieten hebben geleefd uit Christus. Uitgebreid loopt Fisher de geschiedenis van het Oude Testament door, om aan te wijzen hoe God steeds duidelijker Zijn plan ontvouwde. Hij laat zien dat het volk Israël als volk een uitverkoren volk is, maar dat velen geestelijk bij Adam behoren. Men kan innerlijk in het werkverbond zijn en uiterlijk in het genadeverbond

Onvoorwaardelijk Evangelie
Het boek werkt toe naar de vervulling van Gods belofte in Christus. Hij is in hetzelfde verbond als Adam getreden. Wat voor de gelovigen een genadeverbond is, is voor Christus het werkverbond. Hij heeft de verplichtingen van Adam op Zich genomen. Hij vertegenwoordigde aan het kruis al de gelovigen. De oneindige gehoorzaamheid van Christus wordt aan de uitverkorenen toegerekend. De gelovigen zijn niet onder wet, maar onder de genade. De wet geldt niet als een werkverbond voor al degenen die in Christus zijn, omdat Christus het werkverbond voor hen heeft overgenomen. Alle voorwaarden zijn door Hem voldaan.
Dit onvoorwaardelijke Evangelie kan en mag ook worden gepreekt. De genadige Koning laat aan alle rebellen in Zijn rijk verkondigen dat ze gratie kunnen ontvangen op kosten van het lijden van Christus. Aan zondaren als zondaren wordt het Evangelie gepreekt. We hebben ons niet te vermoeien met Gods verborgen verkiezing. Het is Zijn geopenbaarde gebod dat ieder gelooft in de Naam van de Zoon van God. Iedere zondaar heeft in deze onvoorwaardelijke roeping van het Evangelie het recht om tot Christus te komen.
Fisher gaat heel ver als hij stelt dat de inhoud van de Evangelieprediking is dat Christus voor ieder is gestorven. Als Thomas Boston later aantekeningen maakt op het Merg, neemt hij van deze uitspraak afstand. Hij komt dan tot de geweldig schone vertolking van de spanning tussen persoonlijke voldoening en algemene nodiging: „Ik zeg niet dat Christus voor u is gestorven, maar ik zeg wel dat er voor u een gestorven Christus is.

Pastoraat
Fisher geeft in zijn verhandeling niet alleen de verhouding tussen Wet en Evangelie aan, maar hij brengt het onderwerp ook heel dichtbij door de persoonlijke toepassing. Fisher voert Nomista in. Aanvankelijk zoekt hij troost in een goed christelijk leven. Hij probeert uiterlijk en innerlijk naar Gods geboden te leven. Hij hoopt dat Christus zal aanvullen wat hem ontbreekt. Evangelista -de dienaar van het Evangelie- toont hem daarop dat hij net zo ver in het verbond der werken is gegaan als Paulus en de meest ernstige roomse mensen, maar dat hij nog niet tot Christus is gekomen. Heel zijn leven rust op de oude Adam. Deze confrontatie is pijnlijk, maar wel heilzaam. Nomista komt als een verloren zondaar tot Christus.
Fisher haalt verder Antinomista voor het voetlicht. Die is blij met de grote nadruk die Evangelista op Christus en Zijn gerechtigheid legt. Hij moet niets hebben van wettische voorgangers die hem in zijn werken opbouwen. Zijn zonden bedroeven hem niet meer, omdat God geen zonde meer in hem ziet. Daarop maakt Evangelista duidelijk dat Antinomista de wezenlijke kenmerken van het geloof mist. Grote verrukkingen als zodanig zijn geen kenmerk van het ware geloof. Dat schiet niet zo snel op als Antinomista meent, maar het groeit gewoonlijk veel langzamer. Het voornaamste bezwaar is dat het ware geloof tot heiliging brengt. Antinomista wandelt niet waardig het Evangelie.

Antinomiaan
In het werkverbond is de wet de weg naar het leven. In het genadeverbond is het leven de bron van de nieuwe gehoorzaamheid. Voor onze rechtvaardiging moeten we de wet geheel vergeten. Buiten de rechtvaardiging moeten we van de wet onze God maken (Luther).
Wie Gods wet kan verwaarlozen, geeft er blijk van zonder Christus te zijn. Indien wij inwendig helemaal geestelijk waren, zouden we geen uitwendige wet nodig hebben. Naar de maat van de Geest is de zekerheid van het geloof, de lijdzaamheid, de liefde, de zelfverloochening, enzovoorts. Daarom is het nodig dat Gods kinderen door een uiterlijke regel worden opgewekt om heilig te leven.
In dit verband komen ook de kenmerken van het geloof aan de orde. De antinomiaan wil er niet van weten. Evangelista erkent dat alle kenmerken buiten Christus bedrieglijk zijn. Maar indien de kenmerken betrekking hebben op Christus, zijn het blijken van het ware geloof in Christus. Wanneer een christen zekerheid zoekt, is het niet verkeerd dat hij zijn eigen hart onderzoekt. Het is een climax aan het einde van het werk als blijkt dat de antinomiaan weinig van zelfonderzoek moet hebben. Uiteindelijk is hij een tegenstander van het innerlijke werk van de Geest in het hart.

Gelukzaligheid
Uitgebreid gaat Evangelista ook in gesprek met de heilzoekende Neophutus, die vele bedenkingen tegen het Evangelie heeft. Hij voelt zich zo zondig en onwaardig. Waarop de evangelieleraar het Evangelie wijd uitstalt en verkondigt dat Christus niet is gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering. Hij kwam voor onwaardigen, goddelozen, zondaren en vijanden. Hoe armer en ellendiger iemand zich voelt, hoe gewilliger Christus is om hem te verlossen. Het is hoogmoed om het aanbod af te wijzen en het is de ware nederigheid van het hart om te ontvangen wat Christus aanreikt.
Fisher sluit zijn werk af met een woord over de ware rust van de ziel. Omdat de band met God is verbroken, missen onze zielen de ware rust. We zoeken de rust waar deze niet is te vinden. De een zoekt rust in de natuur, de ander in genot, een derde in de eer van mensen, een volgende in rijkdom of in muziek, maar al deze aardse dingen kunnen de ziel niet bevredigen. Omdat de begeerten van de menselijke ziel oneindig zijn, kunnen eindige dingen geen vrede geven. De leegte van onze ziel wordt alleen vervuld door de oneindige volheid van God. Deze volheid vinden we in Jezus Christus.
De natuurlijke mens kan op een bepaalde manier zijn hoop op God bouwen. Hij zoekt rust in godsdienstige activiteiten en theologische vernieuwingen, maar hij kent de ware rust in God niet. De ware gelovige vindt zijn rust niet in zijn ervaringen, maar in God Zelf. In God ontvangt hij onuitsprekelijke vreugde. Al de begeerten van de ziel komen in Hem tot vervulling. Hier ligt het geheim om zorgen en beproevingen met lijdzaamheid te verdragen. Christus nodigt ons: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.


Tijdgenoten
Anna Maria van Schuurman (1607-1678)
John Bunyan (1628-1688)
Oliver Cromwell (1599-1658)
Thomas Watson (1620-1686)
Hugo de Groot (1583-1645)

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 mei 2004

Terdege | 96 Pagina's

Edward Fisher

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 mei 2004

Terdege | 96 Pagina's