Stoom afblazen in de kazerne
Brandweercommandant Kees te Broekhorst: „Als het half kan, moet je op de werkvloer de emoties van je af praten"
Hij stond voor hete vuren. Onder meer in de Bijlmer, toen daar een Boeing neerstortte. Schijnbaar onbewogen gaf Kees te Boekhorst leiding aan het bluswerk. Dezelfde man schreef onlangs een boekje voor kleuters. „In dit werk moet je je emoties kunnen beheersen, maar dat betekent niet dat je geen gevoel in je lijf hebt.
Bezoekers van het centraal bureau van de Amsterdamse brandweer, aan de Weesperzijde, worden onmiddellijk geconfronteerd met de risicos van het vak. Tegen een wand van de entree hangt een plaquette van natuursteen met daarop de namen van hen die ons ontvlogen, 29 in totaal. Van Hendrik Baptist tot Joan Sonneveld. Allemaal omgekomen tijdens de uitoefening van hun vak. Het Gedenkboek Brandweer Amsterdam, in de vitrinekast onder de plaquette, ligt open bij de pagina van T. Kooy, eens brandwacht van het korps.
Een verdieping hoger zetelt Kees te Boekhorst (58), commandant van het negenhonderd leden tellende korps. Een ras-Amsterdammer: laconiek, joviaal, gespeend van plichtplegingen. In 71 kwam hij bij de Amsterdamse brandweer, min of meer per ongeluk. „Ik had de HTS gedaan, energietechniek, en wilde gaan studeren in Delft. Omdat het thuis geen vetpot was, gaf mijn oudste broer, werkzaam bij de Amsterdamse brandweer, me het advies ook bij de brandweer te solliciteren. Dan kon ik daarnaast gaan studeren. Mn vader heeft contact opgenomen, vrijdagmorgen om negen uur kon ik langskomen, kwart over negen was ik door de commandant aangenomen. Als aspirant-brandmeester. Terwijl ik niks van de brandweer wist. De commandant zei: Je bent een broer van Wim, dus je kunt meteen beginnen. Een maf verhaal, maar zo ging dat in die tijd.
Mooiste jaren
Van de studie in Delft kwam niets meer. Meteen na zijn aantreden kreeg Te Boekhorst te horen dat hij na drie weken aan de officiersopleiding ging beginnen. „Anderhalf jaar intern, bij de brandweer in Rotterdam. Daar heb ik me de theoretische kant van het vak eigen gemaakt. Aansluitend heb ik een stage van drie jaar in Amsterdam gevolgd, om de praktijk te leren kennen. Ik ben gewoon op de brandweerauto begonnen. Als ik terugkijk, waren dat de mooiste jaren van mijn loopbaan. Qua gevoel, qua emoties, de onderlinge sfeer. Fantastisch.
Was er in de officiersopleiding aandacht voor de emotionele kant van het vak?
„Totaal niet. Daar werd je ook niet op getest. Het was een puur technische opleiding. Ik weet alles van slangen en bluscapaciteit, maar er werd heel weinig gedaan aan management, laat staan aan het omgaan met emoties. Dat heb ik in de praktijk moeten leren. Dan word je met je neus op de feiten gedrukt. Dat leert het snelst, al moet het omgaan met emoties op de werkvloer wel wat in je zitten.
In de opleiding wordt er nog steeds weinig aandacht aan besteed. Op de werkvloer is er de laatste tien jaar wel veel meer oog voor gekomen. Toch blijft het uiten van emoties voor veel brandweermannen een lastig punt. Ook binnen de Raad van regionaal commandanten, de brandweertop van Nederland, wordt er niet makkelijk over gesproken.
Wat was de eerste gebeurtenis die u is bijgebleven?
„Ik liep stage in Rotterdam en moest mee uitrukken op een gereedschapwagen. Tussen Rotterdam en Delft was een man met een auto tegen een lantaarnpaal geknald. Die moesten we uit het wrak halen. Het was het eerste slachtoffer in mijn loopbaan als brandweerman. De brandmeester, een oudere man, pakte dat goed op. Terug in de kazerne, aan de koffietafel, vroeg hij heel ongedwongen wat het me had gedaan. Dat gaf me het zetje dat ik nodig had om erover te praten. De naam van die man weet ik niet meer, maar op dit gebied was hij een natuurtalent.
Wat heeft de grootste emotionele impact op een brandweerman?
„Het verongelukken van collegas tijdens het werk. Toen ik leiding gaf aan de kazerne in Amsterdam-Noord, zijn daar drie mensen omgekomen. De dag erna heb ik een van die jongens onder het puin vandaan gehaald. Zijn naaste collegas wilden dat doen, maar dat heb ik geweigerd. Ze hadden het al moeilijk genoeg. Bij een aantal heeft het lang geduurd eer ze erbovenop waren. De eerste bevelvoerder was drie van zijn mensen kwijt. Dat geeft allemaal schuldgevoelens. Had ik het niet anders moeten doen?
Het tweede waar je nooit aan went, is het omkomen van kinderen. Buitenstaanders beginnen vaak over de Bijlmerramp, maar die heeft op mij veel minder indruk gemaakt. Alle gevallen waarin kinderen het leven verloren, kan ik me nog feilloos herinneren. Ooit was ik als officier van dienst betrokken bij een ongeval met een vuilniswagen. Die had twee kinderen tot pulp gereden. Verschrikkelijk om mee te maken. Met de collegas die erbij waren, heb ik tot s nachts zitten praten. Niet alleen voor hen, het gaf ook mij lucht. Als het half kan, moet je op de werkvloer de emoties van je af praten. Thuis moet je ook werkelijk thuis kunnen zijn.
U hebt uw werk nooit als drukkend ervaren?
„Nee. Waarschijnlijk omdat ik niks verdring. Wat niet betekent dat ik nooit zal uitvallen. Morgen kan ik iets meemaken waardoor er ineens een knop om gaat. Daarvan heb ik de voorbeelden om me heen gezien. Zeg nooit nooit. We hebben een vertrouwensman in dienst die ook bij mensen komt die al met pensioen zijn. Er zijn erbij die pas klachten krijgen als ze thuis zitten. Misschien omdat ze zich te weinig hebben geuit. Vandaar dat ik na zware klussen bewust het gesprek begin. Al pratend verwerk je de dingen. Oppotten geeft vroeg of laat problemen. Elk jaar houd ik ook een korte herdenkingsdienst beneden, om de collegas die zijn omgekomen te gedenken. Dat houdt je tegelijk een spiegel voor. Morgen kan het mij overkomen. Het is een leuk vak, maar je loopt soms grote risicos. Nog steeds leeft breed de gedachte dat brandweerlui stoere mannen zijn, die er geen behoefte aan hebben emoties te tonen. Die cultuur probeer ik te doorbreken. Het moet vanzelfsprekend worden dat mensen aan de koffietafel napraten.
Hoe wordt in het korps als geheel gestalte gegeven aan de opvang van brandweermensen na traumatische gebeurtenissen?
„Een aantal mensen heeft spontaan een bedrijfsopvangteam op poten gezet. Zon dertig man, door de hele organisatie heen, zijn daarbij betrokken. Eén collega heeft daar heel veel voor gedaan. Die jongen heeft er gewoon aanleg voor. Als hij het gevoel heeft dat een collega in de knoop zit, stapt hij erop af. Dat vind ik de mooiste vorm van opvang, als collegas onder elkaar. Daarmee haal je het onderwerp uit de sfeer van: De baas vindt dat je moet kunnen praten over emoties. Dat werkt niet.
De meeste problemen worden binnen de ploeg opgelost. Voor mensen die professionele hulp nodig hebben, zal ik alle ruimte creëren, maar ze moeten het wel zelf aangeven. Ik ga die hulp niet aanbieden als ik niet weet of er behoefte aan is. Belangrijk is wel dat je als commandant contact houdt met de werkvloer. Gewoon eens een bak koffie drinken op de kazerne, al zeg ik meteen dat ook ik daar te weinig aan toe kom. Erik Nordholt, de vroegere hoofdcommissaris van de politie in Amsterdam, hield er de donderdag altijd voor vrij. Dan ging hij bij zijn eigen mensen op bezoek. Ik heb me stellig voorgenomen om dat komend jaar ook te gaan doen.
Als commandant staat u bovenaan de ladder van de organisatie. Waar kunt u met uw emoties terecht?
„Bij mijn maatje. Mn vrouw dus. Maar ik zou er ook geen moeite mee hebben om bij een brandwacht mn hart te luchten. Omgekeerd mag die bij mij aankloppen, maar in de praktijk gebeurt dat niet. De structuur in zon brandweerkorps is nog heel hiërarchisch. Dat betekent tegelijk dat mensen je goed in de gaten houden. Pas hadden we een brand in een illegale houseparty. Naderhand kreeg ik het verwijt vanuit een kazerne dat ik de brandweermensen die een slachtoffer naar buiten hadden gehaald, niet eens had gezien. Ik heb meteen een afspraak gemaakt. Het is onmogelijk om bij een forse brand aan iedereen aandacht te besteden, maar als mensen het gevoel hebben dat hun werk niet wordt gewaardeerd, wil ik dat direct uit de wereld hebben. Zeker jonge collegas hebben regelmatig een klopje op de schouder nodig.
Is er bij de selectie van commandanten voldoende aandacht voor de psychologische en sociale kant van hun taak?
„Daar zou nog wel wat nadrukkelijker naar gekeken mogen worden. Ik maak onderscheid tussen management en leiderschap. Je kunt een fantastische manager zijn, maar als leider falen. Een belangrijke component van leiderschap is dat je je mensen weet te bezielen en dat ze voelen dat je werkelijk aandacht voor hen hebt. Dat valt niet aan te leren, dat moet in je bloed zitten.
Samen met Bernhard Welten van de politie heb ik de hulpverlening rond de Bijlmerramp gerund. Iedereen was daar lyrisch over, terwijl ik gewoon mezelf ben geweest. Op het moment dat het ongeluk gebeurde, zat ik thuis. Via mn semafoon kreeg ik door dat er een Boeing was neergestort op de Bijlmer. Mn eerste reactie was: Neem je moeder in de maling. Toen me duidelijk werd dat het geen grap was, ben ik als een speer naar de meldkamer gereden. Daar heb ik eerst alles goed geregeld, vervolgens ben ik naar de Bijlmermeer getrokken. Je staat dan voor een gigantische vuurzee, complete flat weg, ertussen brokstukken van een vliegtuig. Verder weet je niks, iedereen kijkt naar jou, je moet leiding gaan geven aan zon proces. En dat was heel bijzonder, ik kan niet anders zeggen. Bij zon ramp leer je je organisatie kennen, leer je je mensen kennen. Als ik aan die tien dagen terugdenk, overheersen de positieve herinneringen.
Er waren tientallen slachtoffers, hoe hebt u dat emotioneel verwerkt?
„In eerste instantie gingen we ervan uit dat er honderden mensen onder het puin lagen. Uiteindelijk viel dat gelukkig mee, al zal ik het dodental niet bagatelliseren. Emotionele problemen heb ik er niet mee gehad. Heel gek: hoe meer slachtoffers, hoe afstandelijker je ermee omgaat. Met één slachtoffer door een relatief klein incident voel je persoonlijk contact. De Bijlmerramp was zo massaal, dat je een meer fabrieksmatige instelling krijgt. Dat bespeurde ik ook bij de collegas. Nadat de brand was geblust, stonden ze heel nuchter te spitten in het puin, op zoek naar menselijke resten.
Als je weet dat in een brandend pand nog overlevenden zitten, geeft dat emotioneel een totaal andere beleving. Bij de brand in Casa Rosso, in 1983, kwam ik als officier van dienst met het tweede voertuig aan. Die kast was nog vol in de gloria, we wisten dat er veel mensen zaten. Met dat ik aankwam, viel een vrouw uit het pand, met het hoofd naar beneden. Op zon moment heb je een geweldige emotionele gedrevenheid om die mensen eruit te krijgen. Bij de Bijlmerramp was je puur technocratisch bezig. Het is best eng als je dat bij jezelf bespeurt.
Wat betekent het om als bevelvoerder collegas een vuurzee in te moeten sturen?
„Brandweermensen zijn zo gedreven, die gaan uit zichzelf, ook zonder opdracht. Je gaat niet voor niks bij de brandweer werken. Het verloop is bij ons minimaal. Je ziet veel ellende, maar het werk heeft ook heel veel mooie kanten. Ons imago bij het publiek is fantastisch. De politie krijgt van alles en nog wat over zich heen, maar over de brandweer hoor je bijna niemand iets negatiefs roepen.
Bent u zelf nog actief in het uitvoerende werk?
„Zeker, dat vind ik heerlijk. Ik heb altijd een semafoon bij me. Zodra er iets bijzonders is, word ik opgepiept. En dan ga ik erheen. Altijd.
Hoe lang moet u nog?
„Ik moet niks, ik mág. Raak me niet in mijn ziel. Ik mag nog twee jaar werken. Ik hoop dat ik dat haal, want dat is niet vanzelfsprekend. Als het aan mij ligt, ga ik daarna nog even door.
Onlangs schreef u een boekje voor kleuters: Een stoere brandweermeid. Waarom?
„Om het beeld dat dit vak alleen voor mannen geschikt is, te doorbreken. Voor elke sector is het gezond als er een gemengde groep mensen zit. In dit werk moet je je emoties kunnen beheersen, maar dat betekent niet dat je geen gevoel in je lijf hebt. Vrouwen uiten hun gevoelens makkelijker dan mannen. Ik denk dat het korps ermee gediend is, als de verhouding tussen mannen en vrouwen getalsmatig wat evenwichtiger wordt.
Volgende keer: Brigitta Kornet, verpleegkundige op de intensive care van het Sofia Kinderziekenhuis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 februari 2005
Terdege | 88 Pagina's