Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rouwen om een baby

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rouwen om een baby

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jannie en Jan Selles en Anja en Richard Schukkink leden hetzelfde verlies. Het eerste echtpaar kreeg in 1968 een zoontje dat maar twee dagen bleef leven. Het tweede verloor ongeveer 35 jaar later een dochter in de 35e week van de zwangerschap. Tussen wat beide ouderparen tijdens de verdrietige dagen meemaakten, zit echter een wereld van verschil. Wat grote gevolgen had voor het verwerkingsproces.

Jan en Jannie Selles-van Pijkeren uit Lelystad kregen vijf kinderen, maar in hun trouwboekje staan er maar vier. Eén zoontje overleed twee dagen na zijn geboorte. Jan kon vanwege Kerst pas na het sterven aangifte doen. Omdat de baby overleden was, beschouwde de wet hem alsof hij nooit had geleefd. Het vakje in het trouwboekje bleef schrijnend leeg. Dit en vele andere pijnlijke situaties hebben het Jan en Jannie enorm moeilijk gemaakt om hun grote verlies te verwerken.

Meteen weggehaald
„Ik hoorde de stilte, de stilte van het niet huilen. Jannie voelde meteen dat er iets niet goed was toen Jan Selles junior op kerstochtend 1968, twee maanden te vroeg, ter wereld kwam. De avond ervoor was ze in allerijl naar het ziekenhuis gebracht en kreeg ze weeënremmers toegediend. Tevergeefs, de bevalling zette toch door. „Mijn oudste twee jongens schreeuwden meteen na de geboorte. En nu was het stil. Opeens voelde ik heel veel verdriet, de angst dat het niet goed was.
Vervolgens ging alles razendsnel. „Er werd folie gepakt en mijn baby werd meteen weggehaald. Ik heb hem niet op de buik gehad. Ik heb hem zelfs helemaal niet gezien. Jannie valt even stil. „Ik denk dat dat komt doordat de situatie opeens heel hectisch was. Dat ze hem niet bewust bij me vandaan hebben gehouden. Dat wil ik tenminste geloven... De dokter zei meteen dat we niet te veel hoop moesten hebben. De longetjes waren niet voldoende ontwikkeld en Jan junior werd snel naar de kinderafdeling beneden gebracht. In de couveuse kreeg hij zuurstof toegediend.

Enthousiast
Toch kreeg Jannie positieve berichten. De verpleegsters op de afdeling waren enthousiast, want ze hadden toch nog een kerstkindje. En s avonds vertelden ze dat de baby zelf had gedronken. „Maar ik mocht niet naar hem toe. Pas later begreep Jannie waarom. „De baby had het steeds benauwd en werd dan beademd. Ze probeerden me die aanblik te besparen, want ik zou dat als kraamvrouw emotioneel niet aankunnen.
Pas de volgende dag werd Jannie met bed en al naar beneden gebracht, op een moment dat de baby het goed maakte. „Ik was daar alleen, zonder Jan, want die mocht alleen tijdens bezoekuur komen. Voor een raam kon ik voor het eerst naar mijn kind kijken. Ik herkende hem meteen, want hij leek op zijn broertje Jaap. Ik mocht niet naar binnen en ik kon hem niet aanraken. Maar ik protesteerde niet, terwijl alles in me verlangde om hem zo uit die couveuse te halen en hem vast te houden. Hij was zo klein en kwetsbaar.
Jan ging tijdens elk bezoekuur naar de kinderafdeling. „Och, bent u de vader van het kleine kereltje, zei het verplegend personeel, als ze de grote stevige Jan naast de baby zagen. Jan zag de situatie van de kleine langzaam verslechteren en sprak tegenover zijn vrouw zijn vermoedens uit. Maar zij wilde het niet horen. „Ik stopte het weg. Ik klemde me vast aan de positieve berichten die ik gekregen had.
Voor Jannie bleef het bij dat ene bezoekje. „Ze lieten mij maar boven liggen, zegt ze met tranen in de ogen. „Als ze zuurstof toedienden, mocht ik er niet bij. Maar dat vertelden ze mij niet. Daarom heb ik mijn kind maar één keer gezien. Ik voel alweer de boosheid opkomen, omdat ze me weggehouden hebben bij mijn kind.

Telefoon
Vrijdagochtend 27 december kreeg Jan even voor zessen telefoon van het ziekenhuis. Het ging niet goed met de baby. Toen hij om zes uur in het ziekenhuis arriveerde, was de kleine al overleden. Jan mocht zijn zoontje wel zien, maar niet aanraken. Hij wilde naar zijn vrouw toe, maar kreeg te horen: „We willen uw vrouw en de anderen op de zaal niet wakker maken. Pas s middags, tijdens het bezoekuur, was hij weer welkom.
Boven lag Jannie nietsvermoedend te slapen. Om negen uur kwam het hoofd van de afdeling naar haar toe en deed de gordijnen rond haar bed dicht. „Dat gaf een opgesloten gevoel, herinnert Jannie zich. „Mevrouw Selles, zei het hoofd. „U wist dat het niet goed ging met de baby. Hij is vanmorgen om zes uur overleden.
Jannie was verbijsterd. Ze had van het personeel niets gehoord over de verslechterde toestand, ze had daarentegen alleen maar positieve berichten gehoord. Maar waar ze helemaal niet bij kon, was dat ze haar die ochtend niet wakker hadden gemaakt. „Ik begon heel erg te gillen, zegt Jannie. „Waarom hebben jullie mij niet opgehaald? „Mevrouw, antwoordde het hoofd, „u kunt die emotie niet aan.
Jannie vroeg direct naar haar man. „Ik wil hem zien want ik heb hem nodig. „Die komt vanmiddag om twee uur tijdens het bezoekuur, zei het hoofd. Maar omdat Jannie daar zo fel tegen protesteerde, mocht hij nog die ochtend langskomen

Mooiste pakje
Jannie heeft haar kindje nooit in het kistje bekeken. „Ze zeiden dat dat beter was, legt ze uit. En laat er meteen op volgen: „Tegenwoordig krijg je je overleden kindje mee naar huis. Het zit haar nog steeds dwars dat ze haar zoontje na het overlijden niet meer heeft gezien. Ook de inbreng van Jan was minimaal. Thuis haalde hij het mooiste blauwe pakje van de baby uit de kast. Verder werden de verzorging en de begrafenis van de baby door anderen geregeld.
In het ziekenhuis lag Jannie nog steeds op de zaal met moeders met pasgeboren babys. „Ze gaven hun kinderen borstvoeding en dan hoorde ik ze gulzig drinken. Ik kon het geluid van het drinken niet aanhoren en stopte mijn vingers in mijn oren. Toen werd ik snel naar een andere zaal verhuisd. Jannie wilde maar één ding: naar huis. En gelukkig werd haar verzoek snel ingewilligd.
Thuis was het babykamertje al leeggeruimd. „Ik had alles al klaargemaakt voor de geboorte en nu stond alleen het wiegje er nog, herinnert Jannie zich. Op 30 december verzamelden haar ouders, de vader van Jan en dominee Kranenburg zich in de huiskamer. „De dominee heeft het doopformulier voorgelezen. Dat was erg troostvol. Vervolgens arriveerde de taxi met het kistje. „Ik moest thuisblijven. Gelukkig dacht Jan eraan om te vragen of de deuren van de taxi open mochten. Zo kon zijn vrouw het kistje nog even zien. „Ik heb maar één beeld van het witte kistje. Een beeld door het raam van een flat van drie hoog.

Boos
Jan en Jannie probeerden het leven weer op te pakken. „Ik was erg boos op God omdat Hij me mijn kindje afgenomen had, vertelt Jannie eerlijk. „Zo boos, dat Jan weleens zei: Meisje, zo mag je niet reageren. Dat waren de enige keren dat we ruzie hadden. Verder hadden we veel steun aan elkaar. Jan kon er wel beter mee omgaan dan ik. Mijn moeder heeft ook een kindje verloren en die hield me voor: Je moet niet vragen waarom, maar waartoe? Gelukkig hebben we het geloof mogen behouden.
Thuis had Jannie haar draai snel weer gevonden. Al was de confrontatie met de buitenwereld soms pijnlijk. „Je hebt nog twee kinderen om voor te zorgen, kreeg Jannie dan te horen, alsof dat het verlies verzachtte. Maar soms waren de reacties ook hartverwarmend. Zoals die kennissen die met een bosje gele narcissen op bezoek kwamen. We zeggen maar niks, want we weten niks te zeggen. En ze luisterden naar het verdriet. Ook over hun toenmalige huisarts Van der Hoeven zijn ze vol lof. „Hij leefde heel erg mee, zegt Jan. „Ik heb enorm veel steun aan hem gehad. Als ik belde om te zeggen dat het niet meer ging, stond hij meteen op de stoep.
„Ik was tegelijk met mijn schoonzus, in februari, uitgerekend, noemt Jannie een andere pijnlijke herinnering. „Ik ben wel op kraambezoek geweest. Maar ik heb tijdenlang niet in kinderwagens kunnen kijken.
Dolblij waren Jan en Jannie met de foto die een verpleegster genomen had. Ze kwamen erachter dat ze dat van elk kindje deed dat ze verzorgde. Later kregen ze er nog één van haar en dat zijn de enige twee kiekjes die het echtpaar van de baby heeft. Ze koesteren het als een kostbaar bezit, want samen met het grafje is het het enige tastbare bewijs van het bestaan van de baby. Jannie heeft de foto ingeplakt in de gedichtenbundel Gouddraad uit vlas van Nel Benschop. „Het gedicht Het enige houvast gaat over Als je niet meer bidden kunt. Dat heeft me enorm getroost. Want bidden kon ik toen ook niet meer.

Verwerking
Toch heeft het echtpaar het verlies nooit goed verwerkt. Jannie voelt nog steeds de onmacht dat ze haar zoontje na zijn sterven niet heeft gezien. „Ik heb geen afscheid kunnen nemen. Daar ben ik nog steeds boos om. Dat ze me bij mijn kind hebben weggehouden. Jan licht de situatie van die tijd toe. „Je was erg gezagsgetrouw. De dokter en de burgemeester waren heer en meester. Wat die zeiden, was waar en daar ging je niet tegenin.
Een jaar na het overlijden van de baby raakte Jannie overspannen. Maar met veel steun kwam ze ook daar doorheen. Vervolgens kreeg ze een miskraam, maar gelukkig werden daarna Jan en Jozina geboren. „Het was wel heerlijk om nog twee gezonde kinderen te krijgen, zegt ze dankbaar. Al vreesden ze voor het leven van de kleine Jan, toen hij als peuter hersenvliesontsteking kreeg.

Schade
Tien jaar geleden zag Jannie in verband met haar werk een diaserie over bevallen in het ziekenhuis. Toen het ging over Maar het kan ook fout gaan, werd ze heel nerveus. Ze zag hoe ze tegenwoordig na het overlijden van een kindje fotos maken, met de ouders praten en dat die het kindje vasthouden. Verder kon Jannie het niet aanzien en ze vluchtte de zaal uit, om vervolgens bij haar schoondochter uit te huilen.
Vijf jaar geleden kreeg ze, weer in verband met haar werk in de zorgsector, een rondleiding bij een uitvaartcentrum. Bij de aanblik van een klein wit kistje was ze meteen in tranen. Collegas die recent een kindje verloren hebben, reageerden ontzet op haar gedrag. Je hebt je verlies helemaal niet verwerkt, constateerden ze. Zij konden namelijk wel naar de kistjes kijken.
Jan en Jannie denken niet dat ze de enigen zijn die met zon onverwerkt verdriet worstelen. De houding van die tijd was: Doorgaan en er niet over praten. Dat heeft veel schade aangericht. „Voor het ziekenhuis heb ik indertijd een klachtenformulier ingevuld, vertelt Jannie, „maar daar heb ik nooit meer iets van gehoord. Misschien kan ik door op deze manier mijn verhaal te vertellen het eindelijk afsluiten.

Gedragen
Anja Schukkink-Bakhuis (35) uit Zeewolde voelde tijdens de 35e week van haar tweede zwangerschap opeens geen leven meer. Met haar medische achtergrond als kinderverpleegkundige wist ze wat dat wellicht betekende. Met haar man Richard (38) probeerde ze tevergeefs met een stethoscoop de harttonen van het kind te zoeken. „Je schrikt dan geweldig, zegt Anja. „Zoiets overkomt altijd een ander maar niet jou zelf.
De volgende dag hoorde ook de verloskundige geen hartje kloppen en ze stuurde het echtpaar door naar de gynaecoloog in het Sint Jansdalziekenhuis in Harderwijk. In de wachtkamer hing een poster met het bekende gedicht over de voetstappen in het zand. „Zo hebben wij het vanaf het begin ervaren, zegt Richard. „We voelden ons gedragen.

Waardig afscheid
De gynaecoloog kon niets anders doen dan hun bange vermoedens bevestigen. Hun kindje was in de baarmoeder overleden. „Eigenlijk wist ik het zelf al, zegt Anja. „Dus was de schok niet meer zo heel groot. Het echtpaar kon kiezen tussen een ziekenhuis- en een thuisbevalling, mits dit laatste binnen twee weken zou plaatsvinden. In het eerste geval zou de bevalling worden ingeleid en zou een stukje weefsel van het kindje worden weggenomen om te onderzoeken waaraan het was gestorven.
Anja en Richard waren eensgezind in hun beslissing. Ze wilden hun kindje thuis ter wereld laten komen en het vandaaruit ook begraven. „Normaal kunnen we flink ruzie maken, zegt Richard, „maar op dit punt zaten we meteen op één lijn. Anja: „We gaven aan geen medische toestanden te willen als dat niet hoefde. We kregen te horen dat het kind waarschijnlijk afwijkingen zou hebben, omdat het zo plotseling was gestorven. Sommige mensen vinden het eng om een dood kindje bij zich te dragen. Maar ik was blij dat mijn kindje nog lekker knus bij me was en wilde dat zo lang mogelijk houden.
In de tien dagen die volgden, lichtten we familie en vrienden alvast in en regelden we alles. Je wilt als ouders nog al het mogelijke doen om je kind een waardig afscheid te geven. Het echtpaar onderzocht wat toegestaan was. „Richard heeft bijvoorbeeld zelf het graf gegraven, noemt Anja als voorbeeld. „De begrafenisondernemer heeft alleen het mandje geleverd waar Merel in begraven is. De rest hebben we zelf gedaan. We waren ook nog op tijd om de tekst van de geboortekaartjes aan te passen. Richard merkt op dat ze van alle kanten medewerking kregen. „Niets was een probleem. Zelfs bureaucratische hindernissen werden direct overwonnen.

Bezoek
Gelukkig durfde de verloskundige het aan om Anja tijdens de bevalling te begeleiden. Het was voor haar de eerste keer dat ze bij een thuisbevalling een overleden kindje op de wereld zou helpen.
Na tien dagen hadden ze alles geregeld en prompt begonnen de weeën. Het ging heel snel, na twee uur lag de baby al bij Anja op de buik. Merels oogjes ontbraken, ze had slechts één neusgat, zes tenen aan elke voet en aan één hand zes vingers. Richard licht toe: „Normaal stoot het lichaam zon ernstig gehandicapt kindje al vroeg in de zwangerschap af, zodat die eindigt in een miskraam. Maar onze Merel was zo sterk, dat ze het tot de 35e week heeft overleefd.
Van tevoren hadden Anja en Richard verwacht dat de bevalling heel emotioneel zou verlopen. Maar het tegendeel bleek waar. Anja had zelfs zoiets van: „Waarom is er geen beschuit met muisjes? Het was geen verdrietig moment. Richard en de verloskundige waren meer opgelucht dat Anja de bevalling goed had doorstaan. „Merel heeft net zo lang op mijn buik gelegen tot ze koud werd, gaat Anja verder. Vervolgens deden ze Merel samen in bad. „Ik was erg voorzichtig en hield het hoofdje goed boven water, zegt Richard. „Dat ben je zo gewend om te doen. Daarna werd Merel aangekleed en in haar eigen bedje op ijsblokjes gelegd. Met koelelementen regelden ze de temperatuur.
In de dagen erna kwamen familie, vrienden en bekenden op bezoek om de kleine Merel te bekijken of vast te houden. „We hebben iedereen erin vrijgelaten of ze haar wilden zien, zegt Richard. „De kinderen ook. Anja merkt op dat eigenlijk niemand het eng vond. „Sommigen wilden haar zelfs meteen knuffelen. Na een paar dagen was het lijfje bevroren en mocht grote zus Linde, toen 2,5 jaar, Merel ook vasthouden. „Ze was heel trots. Als kind accepteer je dat alles komt zoals het is. En zij dacht dat het normaal was dat de baby dood was. Ze kon dat naderhand ook plompverloren tegen vreemden zeggen.

Vanuit huis begraven
Het echtpaar is vol lof over kraamverzorgster Yvonne Hoogendijk, die hen tijdens de moeilijke kraamdagen met raad en daad ter zijde stond. „Ze gaf een paar gouden tips. Zij raadde bijvoorbeeld aan een schrift neer te leggen waarin iedereen wat kon schrijven. Het leverde een waardevolle herinnering op aan hun kleine meisje.
Het echtpaar Schukkink wilde geen vreemden bij hun kind en daarom werd Merel vanuit huis begraven. Ze werd in een bolderkar gelegd en zo liep de stoet naar de begraafplaats. De kinderen schepten allemaal aarde om het graf te dichten. Alle aanwezigen vertrokken en Anja en Richard bleven alleen achter bij het graf. „We hebben samen, met schelpen, de naam van Merel op het graf gelegd en kwamen daarna terug in een leeg huis, gaat Anja verder. „Yvonne had ons dat zo aangeraden, omdat ik dan kon rusten. Uiteindelijk was ik nog kraamvrouw.

Mand van Merel
Anja pakt een mand waarin alle spulletjes van Merel liggen. Op het geboortekaartje staat een konijntje met een ballon. „Het konijntje staat met de rug naar ons toe, alsof het afscheid neemt. Anja laat nog meer zien. Fotos, de liturgie van de rouwdienst, de voorgelezen gedichten, het gastenschrift, een kaart met de handafdruk van Merel, een video en ook kleertjes. „Merel had precies zon pakje aan toen ze begraven werd. Ik ben meteen naar de winkel gegaan om er nog een te kopen als herinnering. Gelukkig hadden ze er nog één hangen in maatje 40. Voor ons is ze er heel duidelijk geweest. We wilden haar niet wegmoffelen.
Anja draagt een armbandje met Merels naam erin. „Bij Linde heb ik er ook zo eentje gekregen, haar zusje hoort er gewoon bij. Sommige mensen vinden het gek dat we foto's van een dood kind in de kamer hebben staan, zegt Anja. „Maar voor ons is Merel een deel van ons gezin. Wij zijn heel open geweest in alles. We hebben direct familie en vrienden gebeld en de situatie uitgelegd. Na de begrafenis hebben we kaartjes verstuurd. Mensen zijn hier voor en na de bevalling geweest. Onze openheid heeft het voor hun gemakkelijker gemaakt.
Richard herinnert zich dat hij door het raam keek als er bezoekers kwamen. „Ik zag ze dan heel bedremmeld uit de auto stappen. Als ik dan de deur open deed en ze begroette, zag je ze een zucht van verlichting slaken: gelukkig, ze kunnen gewoon doen.

Gebroken wereld
„De eerste tien dagen nadat we het slechte nieuws hadden gekregen, hadden we het gevoel dat we alles aankonden, vertelt Richard. Anja licht het toe: „Je vecht als een tijger voor je kind. Het is het enige wat je nog voor haar kunt doen. Het is heel belangrijk dat je je in kunt stellen op wat er gaat gebeuren. Voor de geboorte hadden wij de grootste klap al verwerkt. Het scheelt denk ik ook dat we wisten dat ze buiten de baarmoeder geen overlevingskansen had. Het maakt het verdriet niet minder erg, maar wel anders.
We weten niet precies waaraan Merel is overleden. Dan hadden we moeten kiezen voor een ziekenhuisbevalling. En dat wilden we beslist niet. En we hadden natuurlijk Linde al. We wisten dat we een gezond kind konden krijgen. Toch is Anja later in de medische literatuur op zoek gegaan naar wat de afwijking van Merel zou kunnen zijn geweest. Ze laat een kopie zien van een bladzijde uit een medisch boek. Op een van de fotos staat een kindje dat dezelfde afwijkingen vertoont als hun dochter.
„We hebben geen moment het gevoel gehad: hadden we maar dit of hadden we maar dat. Juist omdat we ook zo open naar de omgeving zijn geweest, is Merel nooit een beladen onderwerp geworden. Als in een gesprek haar naam valt, kunnen we gewoon over haar praten. Al met al hebben we slechts één nare ervaring meegemaakt. Een echtpaar merkte op dat we niet zoveel verdriet over ons kindje hoefden te hebben. Ze vonden het ook maar gek dat we Merel gingen begraven.
Anja en Richard hebben weinig geloofsstrijd gekend na het grote verlies dat ze te verwerken kregen. „We zijn nooit boos geweest op God. We geloven dat Hij ons leven bestuurt, legt Richard uit. „We leven in een gebroken wereld. Na de zondeval zijn ziekte en dood verbonden met deze wereld. We zien de dood van Merel niet als een straf van God. Jezus stond ook te huilen bij een meisje dat overleed. „Ja, beaamt Anja. „We hadden vanaf het begin het gevoel dat we er samen met de Heere doorheen zouden komen.
Jasmijn
Na vijf miskramen kwam een kerngezonde dochter ter wereld, Jasmijn. Inmiddels is ze anderhalf. „Je bent je naïviteit kwijt dat het nooit fout gaat, verwoordt Richard hun gevoelens. „Linde, nu zes, vroeg zelfs of we weer een baby zouden krijgen die zou sterven. Anja: „Ik ben wel heel blij dat het zo gelopen is. Dat het niet gestopt is met een verlies, maar dat we nog een gezond kindje hebben gekregen.

Het ziekenhuis waar het zoontje van het echtpaar Selles ter wereld kwam, is niet het Zuiderzeeziekenhuis van Lelystad. Indertijd woonden Jan en Jannie in een andere stad.

Volgende keer: Kinderpsychotherapeute Linda Klein, werkzaam bij Eleos

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 maart 2005

Terdege | 92 Pagina's

Rouwen om een baby

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 maart 2005

Terdege | 92 Pagina's