De zoektocht van een musicus
Klaas Jan Mulder: „Ik ben geen verteller, maar als ik speel heb ik een verhaal"
Zijn hart ligt bij de piano, maar uit principiële overwegingen koos hij voor orgel en koormuziek. Om optreden op zondag te voorkomen. Een keuze die hij niet meer zou maken. „Niet dat ik afstand doe van wat ik in mijn opvoeding heb meegekregen, maar ik geloof niet meer in axiomas. De zoektocht van de mens en de musicus Klaas Jan Mulder.
Naast zijn Kawai-vleugel staat een Bijbelstandaard met daarop een Rembrandt-Bijbel. Geopend bij de prent van Jeremia, de treurende profeet. Hoewel zijn leven wordt opgeslokt door de muziek, is Klaas Jan Mulder ook voor andersoortige kunstuitingen gevoelig. Een deel van de boekenwand in zijn muzikaal atelier wordt in beslag genomen door werken over onder meer Van Gogh en Picasso. „Maar de muziek blijft het belangrijkst.
Het leven van de uitzonderlijk vitale musicus, die komende maand met een serie concerten zijn 75e verjaardag hoopt te vieren, speelt zich voor een belangrijk deel af in het achterste gedeelte van zijn statige woning in de binnenstad van Kampen. De drie kleine arbeidershuisjes van weleer vormde hij om tot een ruime studio. De concert-vleugel neemt een fors deel in beslag, maar laat toch nog voldoende ruimte voor een Kawai-piano, een drieklaviers-Johannusorgel en een zitje met een modern beeldscherm. Regelmatig bekijkt de jubilerende musicus opnames van befaamde koren en orkesten. Om niet alleen te horen, maar ook te zien hoe collegas het vak beoefenen. „De allergrootsten. Dat houdt je bescheiden. En je kunt er veel van leren
Pastorie
De wieg van Klaas Jan Mulder stond in een gereformeerde pastorie in Hardinxveld. Van het pastorieleven herinnert hij zich vooral dat het druk was. „Ik ben de oudste van twaalf. De zorg voor de kinderen kwam volledig op mijn moeder neer. Mijn vader zat altijd in de studeerkamer. Of hij was op pad.
In de derde pastorie, die van Hattem, was de jonge Klaas Jan muzikaal zo ver gevorderd dat hij de familiezang rond het harmonium kon begeleiden. „Dat was iedere zondag prijs. Mijn moeder kon heel mooi zingen, mijn vader was ook muzikaal. Al de kinderen hebben die eigenschap geërfd. Jos, mijn jongste broer, en ik maakten als enigen van de muziek ons beroep, maar de anderen zijn ook machtig muzikaal. Eens per jaar komen we bij elkaar, ergens in een zaaltje. Dan vormen we ter plekke een gelegenheidskoor en zingen we Engelse hymns. Vierstemming, a capella, zo van het papier weg. Gedirigeerd wordt er niet. Eén zet in en het klinkt meteen als een klok.
Welke herinneringen hebt u aan het rijke gereformeerde leven van weleer?
„Op sociaal gebied ben ik niet zon opmerkzaam mens. Het lijkt wel of ik een heel publiek persoon ben, maar dat is een misvatting. Dit is een eenzaam beroep. En dat ligt me. Tijdens een concert ben ik georiënteerd op mn publiek, maar daarbuiten kan ik prima zonder mensen.
Bent u dankbaar dat u in een gereformeerd gezin bent opgegroeid, of behoort u tot de Nederlanders die zeggen er een kater van te hebben?
„Een kater is een groot woord, maar het heeft me wel geremd in mijn muzikale loopbaan. Door mijn opvoeding was optreden op zondag een taboe van de eerste orde. Daar ben ik niet dankbaar voor. Toen had ik er overigens vrede mee.
Hoe kijkt u nu aan tegen concerteren op zondag?
„In de praktijk doe ik het weinig, maar ik heb er geen probleem meer mee. De visie op de zondag als een nieuwe sabbat is voor mijn gevoel meer jiddisch dan christelijk. Ik zie de zondag nu als de rustdag voor het christendom, maar niet als een dag vol verboden. Dat had ik vroeger wel heel sterk. Mn militaire dienst heb ik bij de mariniers gedaan, op Texel. Op een vrije zondag voer ik eens met een stel kameraden naar den Helder, in een zeilsloep. Op de terugtocht werden we overvallen door noodweer. Ik moest meteen aan Jona denken. Dit is mijn schuld, gooi mij maar overboord. Zo sterk zat het erin, die gedachte dat je op zondag niets ontspannends mocht doen.
Om die reden ben ik met orgel doorgegaan en niet met piano. Terwijl mijn hart meer bij de piano ligt, maar als pianist ontkom je niet aan uitvoeringen op zondag. Ik had zeker mogelijkheden op dat gebied. Na mijn conservatoriumtijd kreeg ik onder meer uitnodigingen van Eduard Flipse van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Die was bij een piano-examen van mij geweest en dat had hem nogal aangesproken. Ik heb het er niet eens met mijn vader over gehad. Het was vanzelfsprekend dat dat niet kon. Zodoende ben ik in de orgel- en koorwereld terechtgekomen. Het leven gaat zoals het gaat. Er valt nu niets meer aan te wijzigen.
Dat klinkt een tikje wrang.
„Ik had niet echt vrede met het opgeven van de pianostudie. Als alternatief ben ik gaan biljarten. Daarin heb ik het ver geschopt. Nu heb ik er spijt van. Het ging ten koste van het pianospel. De achterstand moet ik nu inhalen. De piano staat voor mij nog altijd op nummer één. Ik zit hier meer aan de vleugel dan achter het orgel.
Terwijl u zowel nationaal als internationaal bekend staat als organist.
„Dat is inderdaad wat dubbel. Vandaar dat ik nog eens een piano-cd wil maken, uiterlijk volgend jaar. Om te laten zien dat ik niet voor niets al die jaren heb zitten studeren.
Van jongsaf hebt u de gemeentezang begeleid. Wat betekent dit werk voor u?
„De gemeentezang heeft me vaak ontroerd. Dat had ik als kind al. In Langerak stond de pastorie pal naast het kerkgebouw. In huis hoorde je de gemeente zingen. Dat vonden mn broer en ik fantastisch. Ze zongen toen nog enorm langzaam, op hele noten, maar dat hinderde niet.
In de Nederlands-gereformeerde kerk waar wij bij horen, wordt snel en ritmisch gezongen. Muzikaal is dat misschien beter, psalmen zijn van huis uit geen koralen, maar ik heb altijd een zwak gehouden voor die volle, plechtige, isoritmische psalmzang. In het programma voor het traditionele nieuwjaarsconcert in de Rotterdamse Sint-Laurenskerk is altijd samenzang van een aantal psalmen op hele noten opgenomen. Je weet niet wat je hoort, ook in muzikale zin. Achter het klavier adem ik dan mee. Dat is elke keer weer iets bijzonders. Met die opwekkingsliederen, die momenteel ook in de kerk gezongen worden, heb ik niks. Helemaal niks. Dat is vaak circusmuziek, draaiorgelmuziek. De psalmen overtreffen alle hits, zowel inhoudelijk als muzikaal.
Is het een probleem als de organist beter speelt dan de dominee preekt?
„Ik heb dat probleem in ieder geval nooit gevoeld. Als jongen kreeg ik eens een brief van een scriba, die me liet weten dat een kerkdienst iets anders is dan een orgelconcert. Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt. In kerkdiensten ben ik heel sober. Een kort voorspel, de begeleiding, een kort naspel en klaar. Destijds was ik wat gepikeerd, maar achteraf moest ik die man gelijk geven. In de kerk gaat het vooral om de preek.
Hoe preekte uw vader?
„Op latere leeftijd goed, maar in het begin ging het moeizaam. In Hardinxveld is het zelfs gebeurd dat hij op een zondag geen preek had. Hij had hard gewerkt, maar er was niets uit gekomen. De desbetreffende ouderling zei op zn Hardinxvelds: We zullen voor één keer lezen, maar dit beurt nooit meer. Dominee Boodt, een zwager van mijn vader, heeft daarna wat technische aanwijzingen gegeven. Dat was een geweldige redenaar. s Morgens moest hij twee keer dienst houden, een deel van de gemeenteleden kwam beide keren. Ze stonden zelfs in de paden. Vanwege zijn oratorisch talent hebben de Duitsers hem snel opgehaald. Hij is in Neuengamme overleden. Boodt typeerde de preken van mijn vader als een worst waar te veel in was gestopt. Alles wat mijn vader op de universiteit had meegekregen, wilde hij in één preek proppen.
Bedreigt dat gevaar ook de musicus die net van het conservatorium is?
„Bij improvisaties zeker. Ik heb er altijd op gelet een duidelijke lijn in mijn improvisaties te houden. Improviseren is overigens niet mijn hobby. Het is geen Beethoven, geen Bach. Ik zou er het liefst een punt achter zetten, maar de mensen blijven ernaar vragen.
Hoe komt het dat u met uw orgelconcerten nog altijd volle kerken trekt?
„Ik ben geen verteller, maar als ik speel heb ik een verhaal. Je moet de ziel van de mensen raken. Dat heeft niet primair met techniek te maken. Natuurlijk is de techniek belangrijk, daarom zit ik hier elke dag te oefenen, maar er is meer. Je moet vertellend spelen. Het is net als met schrijven. Je hebt mensen die stilistisch perfect zijn, maar hun boeken boeien niet. Als ik speel, word ik door de muziek gegrepen en dat voelt het publiek. Die emotie breng je over.
U komt niet over als een emotioneel mens.
„Ik bén het wel. Vorige week zat ik hier een uitvoering van Romeo en Julia van Tsjaikovsky te bekijken. Daar komen passages in voor waarbij ik het niet droog houd. Die muziek raakt me tot in het diepst van mijn ziel.
In de tijd dat u optrad met de groep Kajem werd gesuggereerd dat Klaas Jan Mulder het grote geld had liefgekregen boven muzikale kwaliteit.
„Het was bedoeld als aardigheidje. In een zaaltje was een drummer aan het oefenen. Ik ging erbij zitten spelen, een fuga van Bach. Een producent van Dureco hoorde dat en was meteen enthousiast. Anderen konden het initiatief minder waarderen. Ik heb brieven van dominees gehad, van koren, van kerkenraden... Er zijn plaatsen waar ik nog steeds niet mag spelen. Had ik vooraf geweten wat ik over me heen zou halen, dan had ik het niet gedaan. Maar dat grote geld is onzin. En in muzikaal opzicht schaam ik me er nog steeds niet voor. Het ritme dat latent in de muziek van Bach aanwezig is, haalden we naar boven. Het probleem is dat een drumstel meteen wordt verbonden met een dansvloer. Zoals een piano in mijn jonge jaren werd verbonden met een café.
Hoe belangrijk is voor u het applaus van mensen?
„Roem zegt mij weinig, dat kan ik eerlijk zeggen. Die smelt waar je bij staat. Natuurlijk doet het je wat als je merkt dat de mensen onder de indruk zijn van je spel, maar tegelijk voel ik me er wat ongemakkelijk bij. Mijn moeder had dat ook. Ik ben altijd wat jaloers op collegas die daar soepel mee om kunnen gaan.
Hebt u de muziekwereld als een wereld vol verleiding ervaren?
„Helemaal niet. Het grootste deel van mijn leven heb ik in deze studio gesleten. En in de kerk, eenzaam oefenend achter het klavier. Dit werk eist je volledig op.
Wordt die muziek niet een terreur?
„Elke dominee zal me daarvoor waarschuwen. Er is meer. Daar hebben ze gelijk in. Ik ben daar ook niet ongevoelig voor. Ik lees veel theologische lectuur, van allerlei soort. De kerkbode, boeken van gnostici, werk van agnosten.
Het gereformeerde denken hebt u ingewisseld voor het gnostische gedachtegoed?
„Dat wil ik niet zeggen, maar boeken van mensen als Quispel lees ik met interesse. Niet dat ik afstand doe van wat ik in mijn opvoeding heb meegekregen, maar ik geloof niet meer in axiomas. Voor ouderwetse gereformeerden was de belijdenis hét houvast. Met de Bijbel kon je alle kanten op, maar met de Drie Formulieren van Enigheid wist je waar je aan toe was. Nu zeggen die me weinig meer.
De stille revolutie had ook in uw denken plaats.
„Ja, dat is zo. Vroeger ging het volgens ons helemaal de verkeerde kant op met de synodalen. Nu herken ik die ontwikkeling in mijn eigen leven. Sorry, het is niet anders. Ik heb het geloof niet aan de kant gegooid, maar het doet me minder dan vroeger.
Hoe komt dat?
„Ja, hoe komt dat... Er is in ons gezin veel gebeurd. We hebben een meiske verloren, door een hersentumor. Een zoon is gescheiden. Al is dat natuurlijk niet de enige verklaring. Het is vooral iets dat binnen in je plaatsvindt.
U bent bijna 75, wat doet dat u?
„Je moet nuchter zijn, het meeste brood heb ik gegeten. Niet dat ik daarmee zit. Je weet dat het op een gegeven moment einde verhaal is. Het is de normale gang dat je geboren wordt, leeft en sterft.
En daarna het oordeel, zegt de Bijbel.
„Daar ben ik niet bang voor. Als kind wist je dat het, simpel gezegd, allemaal goed kwam, door Jezus. Angst voor de dood is ons niet ingepraat. Dat is zo gebleven.
U bent behalve vader ook grootvader, wat betekenen de kleinkinderen voor u?
„Als die zondags binnenkomen, is het groot feest. Elke week. Grootouders zeggen soms: Het is ook een feest als ze weer gaan, maar dat heb ik niet. Al zetten ze de boel op zn kop, ik vind het fantastisch. Het ontroert me als ik die kinderen zie spelen. Dat ik dat beleven mag. Onze buren hebben geen kinderen. Toen mijn dochter zo ziek was, keek ik met jaloersheid naar hen. De smart van het verlies van een kind is met niets te vergelijken. Maar die kleinkinderen geven je de kracht om door te gaan.
Klaas Jan Mulder
Klaas Jan Mulder bespeelde reeds op zeer jeugdige leeftijd het orgel tijdens de kerkdiensten waarin zijn vader voorging als predikant. Hij volgde orgel- en pianolessen aan de Zwolse Muziekschool. Onder leiding van Jacob Bijster en Jan Odé studeerde hij aan het Amsterdams Conservatorium, met als hoofdvakken piano en orgel, en slaagde na drie jaar cum laude. Na een vergelijkend examen van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ontving hij een beurs waarmee hij een jaar bij een artiest van wereldfaam kon studeren, in zijn geval Eduardo del Pueyo.Mulder trad vele malen in het buitenland op, onder andere in Portugal, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Engeland, Zuid-Korea, Canada en de Verenigde Staten. Van zijn elpees en cds werden honderdduizenden exemplaren verkocht. Op 31 mei 1990 ontving hij de zilveren onderscheiding van de Société Academique dÉducation et dEncouragement Couronnée par lAcademie Francaise Arts, Sciences et Lettres, vanwege zijn verdiensten voor de Franse orgelcultuur. Deze maand werd bekend dat dezelfde instantie aan de jubilerende musicus uit Kampen de medaille de vermeil heeft toegekend.
Sinds 1991 is Klaas Jan Mulder Ridder in de Orde van Oranje Nassau. In 1993 en in 2001 gaf hij met zijn koren Galaconcerten in het Concertgebouw te Amsterdam. Inmiddels heeft hij alle koren afgestoten, met uitzondering van het Kamper mannenkoor Door Eendracht Verbonden. Daarvan is hij al 45 jaar dirigent.
Jubileumconcerten
Vrijdag 6 mei 2005 - Grote Kerk Dordrecht - Samen zingen met Klaas Jan Mulder. Avondconcert: 20.00 uur.
Zaterdag 14 mei 2005 - Evangelische Lutherse Kerk Den Haag - Klaas Jan Mulder speelt psalmen, koraalbewerkingen en improvisaties. Middagconcert: 15.00 uur Avondconcert: 20.15 uur.
Zaterdag 21 mei 2005 - Grote of Sint Laurenskerk Rotterdam - Klaas Jan Mulder speelt op zijn 75ste verjaardag een klassiek piano- en orgelrecital. Middagconcert: 15.00 uur. Avondconcert: 20.15 uur.
Vrijdag 16 december 2005 - Grote of Sint Laurenskerk Rotterdam - Klaas Jan Mulder dirigeert het Chr. Mannenkoor Door Eendracht Verbonden en speelt daarnaast enkele kerstimprovisaties op piano en orgel. Avondconcert: 20.15 uur.
Zaterdag 13 mei 2006 - Grote of Sint Laurenskerk Rotterdam - Drie Mulders spelen een klassiek-populair recital. Op drie pianos en orgel, zes handen aan het klavier. Klaas Jan Mulder, Jos Mulder en Jan Mulder. Avondconcert: 20.15 uur.
I.v.m. de te verwachten grote opkomst bij de concerten zullen de kerkdeuren vijf kwartier voor aanvang open gaan. Voorverkoop van alle genoemde concerten bij Lindenberg Boeken & Muziek B.V. (uitsluitend aan de balie van de Muziekafdeling), Oostplein 146, Rotterdam, of indien nog voorradig op de dag voor het concert aan de deur van de kerk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 april 2005
Terdege | 100 Pagina's