Nog 40 dagen op aarde
Geloof jij in de opstanding van de Heere Jezus? Als iemand je vraagt dat feit te bewijzen, wat antwoord je dan? Zeg je 'alleen maar': „Ja, dat moet je gelóven, dat kun je niet bewijzen"? Natuurlijk is dat waar, maar is er niet meer te zeggen? Je kunt dat wellicht ook wat toelichten. Jezus bleef toch niet zonder reden nog 40 dagen op aarde?!
Eerst even voor de aardigheid het volgende. Vorig jaar verscheen een boek van een Engelse godsdienstfilosoof (Richard Swinburne) over de opstanding van de Heere Jezus. Hij laat in het boek het volgende zien: Gesteld dat het bestaan van God niet onwaarschijnlijk is (50%) en gegeven wat we weten over het leven van Jezus, dan is de kans dat Jezus opgewekt is uit de doden (volgens de regels van de waarschijnlijkheidsrekening) 97%! Je hebt dus alle reden om het te geloven... Toch zou ik niet graag willen dat jij je houvast vindt in dit soort percentages. Wel mag je gerust de conclusie trekken dat het niet 'achterlijk' is om in de opstanding te geloven. Maar al zou het wél achterlijk zijn... Er is een onomstotelijk bewijs gegeven in Gods Woord zelf.
Van beslissende betekenis
In Hand. 1:3 wordt ons verteld dat de Heere Jezus nog 40 dagen op de aarde gebleven is. Waarom? Was dat voor Hém nodig? Néé, het werk was volbracht! Het is uit liefde tot Zijn Kerk geweest dat Hij nog veertig dagen bij haar gebleven is. Met welk doel vooral? „...Zichzelf levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen... zijnde van hen gezien..."!
Waarom 40 dagen, en geen 10 of 80? Dat is Gods wijsheid geweest. Wel blijkt uit Gods Woord dat 40 dagen niet maar een willekeurig aantal is. Je zult me wel voor zijn in je gedachten met enkele voorbeelden: 40 dagen was Mozes op de berg Sinaï, Jona in Ninevé en de Heere Jezus in de woestijn. En die 40 dagen waren beslissende dagen, een voorbereidingstijdyoor een beslissende gebeurtenis daarna: bij Mozes de wetgeving, in Ninevé de bekering en bij de Heere Jezus waren het de dagen waarin Hij als het ware 'opgeleid' werd voor de verzoeking van de duivel
Welnu, zo heeft de Heere Jezus in de 40 dagen tussen Zijn opstanding en Zijn hemelvaart aan Zijn discipelen „vele gewisse kentekenen" (= bewijzen!) gegeven dat Hij écht, lichamelijk, uit de doden opgewekt was. Is dat geen heerlijk bewijs? Paulus voegt er in 1 Kor. 15 zelfs de gemeente van 500 broeders nog aan toe. En dan zegt hij tegen de Korinthiërs: De meesten van hen leven nog, dus ga het maar navragen!
Zoals getuigen (oog- en oorgetuigen, mensen die gezien en gehoord hebben wat gebeurd is) voor een rechtbank bewijskracht hebben, zo heeft de Heere ervoor gezorgd dat er (veel meer dan twee!) getuigen gewe"^ zijn. Wat een bewijskracht, ook voor een jongere in de 21 e eeuw! Je gelooft geen 'fabeltjes', toch?! De vraag naar het 'bewijs' kan dus beantwoord worden met het verwijzen naar de vele getuigen. Nee, dat wil niet zeggen dat het geloof overbodig wordt, maar wél dat het berust op een bewezen feit!
Van blijvende betekenis
Die 40 dagen zijn ook gekoppeld aan de tijd daarna. De Heere Jezus heeft Zichzelf tussen Pasen en Hemelvaart „vertoond". Hier wordt een werkwoord gebruikt dat iets in zich heeft van zich ter beschikking stellen van, zich presenteren. Is dat niet wat Hij nog altijd doet als de levende Zaligmaker? Hij vertoont Zich als Hij in Zijn Woord zegt: „Ziet, hier ben IK"! En daarbij plaatst Hij Zichzelf maar niet in de 'etalage van het Evangelie' als een onbereikbare Zaligmaker. Zo heb je misschien zelf wel eens voor een etalage gestaan. Je hebt staan watertanden voor het raam, maar hoe dicht je er ook bij was, het bleef onbereikbaar ver weg. De deur van de winkel was gesloten en de dikke glaswand zorgde ervoor dat jij er niet bij kon. Zo'n beeld mag je van de Heere Jezus niet hebben.
De vraag is wel of jij al verlangend werd naar deze Zaligmaker Want dat gebeurt als Hij Zich aan je gaat presenteren. Dat is het werk van de Geest, Die uitgestort is met Pinksteren. Ten slotte: de Heere Jezus sprak tijdens die 40 dagen veel met Zijn discipelen. Waarover? „...en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan. " Het zal uit onze gespreksstof blijken of we deze Zaligmaker kennen! Hij stelt déze zaken aan de orde. En waar gaat het dan over? Te veel om op te noemen: over de Koning van dat Koninkrijk, over de voorrechten om hen y, die behoren tot dat Koninkrijk (vergeving van zonden, onderwijs uit het Woord, koninklijke bescherming enz.), over de uitbreiding en over de voltooiing van dat Koninkrijk. Dit laatste is het allermooiste: dan zullen al degenen die Hem als Koning leerden kennen en liefhebben Hem zienl En Hij zal al hun gedachten overtreffen!! Zul jij erbij zijn...? Je kunt nooit te slecht zijn om in aanmerking te komen voor dit genadige voorrecht, wel te goed..
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 april 2005
Terdege | 100 Pagina's