Gods woningen zijn liefelijk

Dat belijdt David, de man naar Gods hart.... Hoe liefelijk zijn Uw woningen.

Dat ervaart hij des te meer, nu hij moet vluchten voor zijn opstandige zoon Absalom, nu hij niet naar Gods woningen kan gaan.
„Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des Heeren (vers 3).
Is dat ook uw/jouw verlangen? Of behoort u tot hen die zeggen: „Hoe verschrikkelijk zijn Uw woningen?
Misschien bent u het die weinig belangstelling toont voor de erediensten. Die het niet nodig vindt om bij elke geboden gelegenheid op te gaan naar Gods huis.
„De diensten zijn zo saai, zo lang, zo koud, zo eng, zegt u. „Het zegt me allemaal niets, het raakt me niet. En ik kan ook wel zonder de kerk in God en de Bijbel geloven.
Zou het waar zijn? Kunt u zonder eten en drinken in leven blijven?
Een dode heeft geen behoefte aan voedsel. Komt het daar niet van dat het ons niets doet? Schrikt u niet: wij zijn die dode! Er leeft niets in ons voor de Heere en daarom vinden we Gods woningen ten diepste verschrikkelijk.
We gaan naar de kerk en verlaten die zonder de God van die woningen te ontmoeten. De Heere wil Zijn kinderen ontmoeten in Zijn huis. Daar weet David van. Daar weet ieder kind van God van. Levendgemaakt door Gods Woord en Geest. Want u zult begrijpen dat het niet allereerst gaat om het huis van de Heere, maar om Hem die ons het leven kan en wil geven, en dat leven ook onderhoudt in de middellijke weg. Is dat niet een wonder, dat de Heere der heirscharen mensen wil ontmoeten die de eeuwige dood verdiend hebben en nu om Jezus wil het eeuwige leven ontvangen?! Hoe liefelijk moet die plaats wel niet zijn, waar de Heere Zich openbaart, waar Hij woont en werkt?

Hoe liefelijk zijn Uw woningen.... meervoud dus, omdat David het oog heeft op de Tabernakel met de voorhoven, het heilige en het heilige der heiligen. En met een oog van het geloof ontwaart hij daar de liefelijkheden des Heeren en onderzoekt hij die (Psalm 27:4).
Hoe Iiefelijk hoe beminnelijk, hoe begerenswaardig. De schaduwdienst, waar alles heenwijst naar de Heere Jezus Christus en Zijn verzoenend werk.
Hoe liefelijk.... nu nog veel meer, nu de schaduwdienst is geweken voor de volle stralen van de Zon der gerechtigheid. Met één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden (Hebr. 10:14).
Wij hebben daarom genoeg aan het Woord en de Geest. Wij hebben daarom genoeg aan de Woordbediening en de Sacramentsbediening. En wij hebben daarom genoeg aan het zingen van de psalmen Davids, die vol zijn van God Drieënig.
Wij hebben daarin alles en behoeven de oudtestamentische schaduwdienst niet terug te halen, een heiligdom vol symboliek, vol van bewegingen en handelingen die meer afleiden van, dan heenleiden naar de Christus der Schriften.

Hoe lieflijk zijn Uw woningen, o Heere der heirscharen. Hoe liefelijk? Dat is niet goed te zeggen, zo liefelijk, uitnemend. Kom daarom, ga met ons en doe als wij!

Hoe liefelijk, hoe vol heilgenot,
o Heer der legerscharen God,
Zijn mij Uw huis en tempelzangen!
Hoe branden mijn genegenheên
om 's Heeren voorhof in te treên!
Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen.
Mijn hart roept uit tot God die leeft,
en aan mijn ziel het leven geeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen