De prediker van het gekrookte riet
Dr. Steef Post: „Smijtegelt had er slag van om dogmatische punten op een bevindelijke manier in zijn preken te verwerken"
Na bijna drie eeuwen zijn vrijwel alle preken van ds. Bernardus Smijtegelt nog te krijgen. En worden ze nog gelezen. Dr. Steef Post, manager bij Eleos, publiceerde onlangs een nieuw boek over de prediker uit Middelburg. „Hij begreep twijfelaars, maar daarnaast waarschuwde hij om twijfelende christenen vooral niet te volgen op het verkeerde pad.
Honderdvijfenveertig preken houden over één en dezelfde tekst... Het lijkt eenvoudiger om 145 teksten in één preek te verwerken. Toch bracht ds. Bernardus Smijtegelt het tot dit ongekende aantal. We geven meteen toe: hij heeft ze niet allemaal achter elkaar gehouden en ze gaan niet over de bekende woorden uit Jesaja 42 vers 3b, maar over de paralleltekst: Matthéüs 12 vers 20 en 21. Maar dan nog. Een prediker moet wel veel hemels licht hebben ontvangen om dit aan te durven.
De prekenbundel werd een bestseller. Zes herdrukken verschenen er, tot in 1974 toe. Smijtegelt heeft er nooit een in handen gehad. De eerste pennenvruchten met preken onder zijn naam rolden in 1740 van de persen, een jaar na het sterven van de schrijver. Eigenlijk is het woord schrijver misplaatst. Smijtegelt was spreker en preker. Zijn honderden preken zijn niet door hem zelf geschreven. De meeste werden met grote neerstichheyt in een soort steno opgeschreven door een van zijn kerkgangsters, Maria Boter. Dankzij haar arbeid is Smijtegelt zeer geliefd geraakt in bevindelijk Nederland, en hebben vele generaties troost en onderwijs mogen putten uit deze Zeeuwse bron.
Boeiende figuur
Smijtegelt stond postuum model voor enkele biografieën. Niet alleen uit de bevindelijke hoek. Pieter de Vrieze was de eerste. Nog in het sterfjaar (1739) van dit Zeeuwse licht gaf hij een levensbeschrijving uit. Prof. dr. M.J.A. de Vrijer schreef in 1947 zijn boek Ds. Bernardus Smijtegelt en zijn Gekrookte Riet. Neerlandicus Steef Post (49) uit Gorinchem, na een onderwijsloopbaan sinds vier jaar manager bij Eleos, wijdde eveneens twee boeken aan hem. Wat bewoog hem om Smijtegelt opnieuw voor het voetlicht te halen?
„Uitgever Kok ten Have werkt al jaren aan een serie onder de titel Wegwijs. Die wordt uitgebreid met deelseries, waarin figuren uit de kerkgeschiedenis en enkele oude schrijvers worden beschreven. Mijn nieuwe boek over Smijtegelt is het eerste deel daarin. Ik heb enkele zaken die in mijn eerdere boek niet aan de orde kwamen, nader uitgewerkt. Bijvoorbeeld zijn plaats in de Nadere Reformatie, en hoe hij deze stroming zag. Daarin heb ik nu ook Een woord op zijn tijd betrokken.
Mijn eerste boek over Smijtegelt, Bernardus Smijtegelt. Dienstknecht van God (Den Hertog, Houten 2001) was het resultaat van veel onderzoek in Middelburg. Toen heb ik heel wat materiaal gevonden, waarvan ik nu een deel heb gebruikt. Daarnaast heb ik weer nieuwe dingen ontdekt. Het nieuwe boek heeft een andere stijl, zakelijker. Bovendien staan er veel citaten in. Smijtegelts theologische opvattingen zijn meer in kaart gebracht, vooral die over het geloof, geanalyseerd op theologische themas.
Gekrookte rietjes
Smijtegelt blijft Post boeien. „Hij stond dicht bij het gewone volk, en had veel aandacht voor de onderkant van de samenleving, dagloners en dienstboden. Daarbij was hij op de preekstoel gewoon. Hij had een hekel aan de preekgalm. Het was ademloos stil als hij voorging. Ik ga ook uitgebreid in op zijn accenten voor zwak- en kleingelovigen, gekrookte rietjes. Verder besteed ik aandacht aan zijn kenmerkenprediking, waarop in zijn tijd al veel kritiek was. In prediking en pastoraat was hij sterk gericht op mensen die twijfelden of zij wel genade hadden ontvangen. Die zekerheid misten.
Smijtegelt geeft adviezen hoe je moet omgaan met een gemeentelid dat zijn moeilijkheden aan je vertelt. We kunnen dit afleiden uit een citaat uit Het Gekrookte Riet. Eerst en vooral moet men zich wachten dan men de zwarigheid die iemand maakt, niet verkleint en niet in de wind smijt. Dan vermeerdert gij maar de ziekte van zo een ziele. Dan denkt hij dat gij het niet verstaat. t Is dan of gij onbarmhartig waart. Dan moet gij van zo een patiënt wel horen, ik heb geen smaak in uwe woorden. Ze zijn mij als laffe spijze. Mijn ellende wordt erdoor vermeerderd. Ik schrik tegen dat gij komt. (...). Ook moeten wij ons zo gedragen, dat wij t moeten toestemmen en zeggen: Ja, daar ontmoet ons elk al veel. Als hij tegen u zegt: Nu heb ik mijn harte voor u opengelegd, is er wel een smart als deze mijne smarte?, zeg dan: Ja, uwe smart is groot. Ja, gij moogt het wel vergroten en zeggen: Mijn vriend, Gods hand is tegen u uitgegaan. (…).
Gij moet erop studeren en om bidden dat de Heere u wil geven een tong der geleerden om met den moeden een woord ter rechter tijd te spreken. Gij moet zijn zwarigheden zoeken te onderscheiden. Gij moet ze standvastig en bewegelijk behandelen. Gij moet erbij gaan, tijdig en ontijdig. En krijgt ge een hart om er eens mee te bidden, gij moet het doen. Ja, gij moet hem zoeken moed geven met hetgene God gedaan heeft in oude tijden en nog doet in uwe tijd.
Psychologische intuïtie
Smijtegelt was volgens Post niet gespeend van psychologische intuïtie. „Hij vroeg aandacht voor emoties. Hij begreep twijfelaars, maar daarnaast waarschuwde hij om twijfelende christenen vooral niet te volgen op het verkeerde pad. Sterk dogmatisch kun je hem niet noemen. Wel had hij er slag van om dogmatische punten op een bevindelijke manier in zijn preken te verwerken.
Bij velen was Smijtegelt een bijzonder geziene predikant. Wat het geheim van zijn populariteit was? „Dat kunnen we wel verklaren. In tegenstelling tot hooggeleerde tijdgenoten was hij, zoals predikanten in het algemeen, vooral werkzaam onder het eenvoudige volk. In zijn preken wilde hij niet geleerd overkomen. Hij had kritiek op collegas met preken die doorspekt waren met allerlei Griekse, Hebreeuwse en Latijnse citaten, en die nogal eens refereerden aan bijvoorbeeld de mythologie. Zij preekten op die manier om zelf goede sier te maken, om door de hogere standen bejubeld te worden. Smijtegelt moest daarvan niets hebben. Daarom heeft hij het in Middelburg niet altijd even gemakkelijk gehad.
Crisis
Smijtegelt had veel aanhang. Als hij voorging, puilden de kerken uit. „De fijnen, zoals ze in die tijd ook al genoemd werden, hadden zich min of meer geïsoleerd rondom hun predikanten. Zo maakten zij eens de onderlinge afspraak om bij de bediening van het Heilig Avondmaal elkaar een signaal te geven, om gezamenlijk aan één tafel aan te zitten. De voetianen waren sterk in de minderheid. Van de collega-predikanten van Smijtegelt waren er drie van voetiaanse richting, maar onder de zestig kerkenraadsleden waren geen voetianen te vinden.
Smijtegelt zag overigens voor Gods kinderen in Middelburg de toekomst donker in. In het begin van de achttiende eeuw raakte hij in een ernstige confrontatie met de plaatselijke overheid. Daarna werd hij in toenemende mate somber over ons land en de toekomst. Hij had geen hoop meer dat het met de kerk in de Republiek nog goed kwam. Ronduit zegt hij: Ik verwacht geen bekering en ik geloof dat er wel honderden met mij geen verwachten.
Smijtegelt sloot zelfs niet uit dat er een afscheiding in de kerk kwam. Hij verwachtte geen reformatie en gaf daar zeven redenen voor. Hij ervoer zijn tijd als een tijd van verharding. In een preek uit 1725 zegt hij: Daar hangt wat zwaars over het hoofd der vromen. Die zullen gehaat, bespot en tot last worden. Wie ze onder zijn vrienden heeft, zal zich schamen ze te noemen. Er is te wachten en de tijd dreigt het, zo gij nog een uitlegging hoort, dat gij geen toepassing horen zult.
Betrouwbaar
Dat Maria Boter de preken zondag aan zondag opschreef, is bekend. Hoe betrouwbaar is haar werk? „Heel betrouwbaar. Je moet je haar niet voorstellen als iemand die stiekem zat te schrijven. De predikanten waren er zeker van op de hoogte dat het plaatsvond. Smijtegelt heeft enkele door haar overgenomen preken gezien en aangegeven dat het een bijna woordelijke weergave was. Hij hielp Maria soms met het uitwerken. Het is opmerkelijk wat zij meedeelde: toen haar dominee de preken over Het Gekrookte Riet hield en zij enkele malen verhinderd was door ziekte, was juist die keren ook ds. Smijtegelt ziek. Er zijn zeventien boekbanden met preken in handschrift. Niet alle preken zijn overigens door haar geschreven. Andere notulisten uit Middelburg waren Jacoba Petronella Winckelman, Johannes Boudewijns en Ludovicus de Camps.
Er is nogal wat onduidelijkheid geweest over een vermeend portret van Smijtegelt. Naar later bleek, was dat een afbeelding van de Waalse dominee Josué Teissedre lAnge. „In 1914 werd dit portret door de gebroeders Den Hertog in Ter Aa opgenomen in de Keurstoffen van Smijtegelt. Het hing bij een boer in Breukelen aan de muur. Aan de voor- en achterkant was de naam Smijtegeld geschreven. Het portret toont een heer uit het midden van de 19e eeuw. Aardig detail: in zijn knoopsgat was een ridderorde te zien van de Nederlandse Leeuw, een pas in 1815 ingestelde onderscheiding. De drukker heeft in 1914 deze ridderorde op het portret weggemoffeld! Overigens sluit ik niet uit dat er een portret van Smijtegelt bestaat. Zijn vriend P. de la Rue vermeldt ergens het gerucht dat er een afbeelding in het kabinet van een Franse koning zou zijn. Ik heb, helaas zonder succes, daarover met verscheidene bibliothecarissen in Frankrijk gecorrespondeerd.
Handschriften
De aantekening van De la Rue bewijst dat hij zelf geen portret van Smijtegelt heeft gezien. „Zijn beeltenis leeft echter voort in duizend harten, Zeeuwsche bovenal, schreef professor De Vrijer spits. Er zijn geen nakomelingen van Smijtegelt bekend. Wel heb ik contact met de rooms-katholieke familie Bedet, van wie alle kinderen als tweede voornaam Smijtegelt hebben.
Veel van wat aan hem herinnert, is verloren gegaan, onder meer door het bombardement op Middelburg. De Oude Kerk, waarin Smijtegelt vaak preekte en ook is begraven, bestaat niet meer. Wat bewaard gebleven is, zijn de vele preken, die meer dan 265 jaar na zijn dood nog steeds te koop zijn, en ongetwijfeld voor velen tot een eeuwige zegen zijn gesteld. Op Des Christens Heil en Cieraat na zijn alle preken nog verkrijgbaar. Ik vind dat bijzonder opmerkelijk.
In de negentiende eeuw is het voorgekomen dat nieuwe uitgaven van Smijtegelts preken op de markt kwamen, naar een onlangs gevonden handschrift. De kans dat er nu nog onbekende handschriften boven water komen, acht Post nauwelijks aanwezig. „Je weet dat natuurlijk nooit, maar zoiets zou mij erg verbazen. Wel heb ik in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg onlangs een dictaat gevonden van een catechisant, die catechisatielessen heeft opgeschreven. Het zou aardig zijn om dat eens te vergelijken met de Maandagsche catechisatiën. Er is nog voldoende rond Smijtegelt te ontdekken.
Vader Smijtegelt
„Van vader Smijtegelt. Zo kondigde de dienstdoende ouderling D.W.J. Rietveld rond 1965 in de Gereformeerde gemeente van Rotterdam-Centrum af van wie de gelezen preek was. Naast nog enkelen die deze erenaam dragen (Cats, W. à Brakel) wordt ds. Bernardus Smijtegelt met vader aangeduid. Hij was en is nog steeds bij velen geliefd.
Tevergeefs zoekt men biografische bijzonderheden over hem in de uitgave Lichtende sterren. Daaruit mag niet worden afgeleid dat Smijtegelt geen lichtende ster zou zijn geweest. In soortgelijke boeken, Hollandse Geloofshelden en Kruisgezanten, kreeg hij wel een plaats.
Smijtegelt werd op 20 augustus 1665 in Goes geboren en overleed op 6 mei 1739 in Middelburg. Zijn vader Marinus was een godvrezende man. Moeder Anna Lambregtse, een zeer ontwikkelde vrouw, was ook geen vreemdelinge van het genadeleven. Aan de Utrechtse universiteit volgde hij de theologiestudie, die in 1687 werd beëindigd. In dat jaar werd hij beroepbaar verklaard. Smijtegelt was niet de enige kandidaat die de collegezaal verliet. Velen wachtten op een beroep en Smijtegelt was een van hen. Na twee jaar werd hij bevestigd in Borssele, drie jaar later volgde Goes. Na opnieuw drie jaar vertrok hij naar zijn derde en laatste gemeente, Middelburg. Daar overleed hij, na vier jaar emeritaat.
Zijn preken droegen een waarschuwend karakter, maar daarin wist hij wel maat te houden. Zo werd hem eens gevraagd om in een preek aandacht te besteden aan de kermis en daartegen te waarschuwen. Dat deed hij niet. „Laten anderen daar maar over spreken in de preek, wij zullen het erover hebben hoe God een mens bekeert, zei hij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 juli 2006
Terdege | 84 Pagina's