Correspondentie van een bijzondere leraar
P. Mourits: „Inhoudelijk getuigen de brieven van dominee Koster van een diep geestelijk inzicht"
Hij diende vijf gemeenten, maar werd bekend als dominee Koster van Montfoort. Daar sprak men zelfs van kosterianen. Onlangs werd een deel van de brieven die hij aan zijn vriend H. Jonker schreef gepubliceerd, in combinatie met een levensbeschrijving. Samensteller drs. P. Mourits: „Ds. Koster leefde met een heel sterk verlangen naar de wederkomst, en was van mening dat die zeer nabij was.
Via preken en geschriften van ds. E. du Marchie van Voorthuysen werd neerlandicus P. Mourits met de naam van ds. Koster van Montfoort geconfronteerd. Met grote achting memoreerde Du Marchie deze predikant, die veel voor hem had betekend. Door een scholiere kwam Mourits in het bezit van een brief van ds. Koster, gedateerd 24 september 1929. Een schrijven aan zijn zielenvriend H. Jonker in Wijckel. „Daarin zet hij uiteen hoe de levensgang van de discipelen moet worden gezien. Hij vergeestelijkt die niet, maar stelt dat de discipelen in wezen alles kenden, hoewel ze zich dat nog zo weinig bewust waren. Mij trof de bijzondere helderheid in die brief.
Via een collega aan de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap leerde de docent Nederlands een zoon van de predikant kennen. „Die heeft me veel over zijn vader verteld en gaf me tientallen andere brieven, geschreven in een moeilijk leesbaar schrift. Door een kleindochter van ds. Koster kreeg ik nog meer brieven in handen. Die zijn nu voor een breed publiek toegankelijk gemaakt. Inhoudelijk getuigen ze van een diep geestelijk inzicht. Ze zijn ook zeer christocentrisch.
Daar komt bij dat Koster een mooie stijl van schrijven had. Hij kon beeldend formuleren. Op de vraag van iemand of hij wel eens bezoek kreeg van het oude volk, antwoordde ds. Koster bevestigend. Ik krijg wel eens bezoek van Abraham, en dan van Jacob en David is wel bij mij geweest, en ook Paulus, ja ik kreeg ze eens alle drie op gezelschap: Abraham, Izaäk en Jacob. Dat is een lief gezegend gezelschap als onder de bediening des Geestes in de inleiding in het Woord de ziel gemeenschap mag oefenen met dàt oude volk. Dat is een heel andere visie op het volk op bezoek krijgen dan die van de vraagsteller. Niet dat ds. Koster geen betekenis hechtte aan bezoek van nog levende kinderen van God, maar hij moest weinig hebben van een dierbare sfeer daaromheen. Vandaar dat hij zich zo thuis voelde in Friesland. Hij hield van de nuchterheid van de Friezen.
Niet exclusief
Door de brieven groeide bij Mourits ook de nieuwsgierigheid naar de persoon van de predikant. „Ds. Koster was klein van stuk, maar had een geweldige uitstraling. Zijn ogen weerspiegelden een enorm gezag. De indruk die ik opdeed door fotos, werd bevestigd door de contacten met mensen die hem hebben gekend.
Uit de gesprekken kreeg de docent een steeds duidelijker beeld. In de eerste plaats van Koster als predikant. „Die man kon zo preken dat het na twee uur nog niet verveelde. Op bid- en dankdagen kwamen uit het hele land mensen naar Montfoort.
Inhoudelijk ziet Mourits overeenkomst tussen de prediking van ds. Koster en die van ds. Paauwe. „Beiden benadrukten dat er alleen geestelijk leven is in de persoonsvereniging met Christus. Dat is overigens niet iets exclusiefs. De reformatoren en de meeste nadere reformatoren legden daar ook de nadruk op. Als mens was hij volgens alle informanten vriendelijk en open. Met allerlei personen had hij contact. Zo kreeg hij bezoek van een mormonenzendeling en sprak hij in Montfoort voor de kerstdagen met de pastoor en een gemeenteraadslid over de bedeling van de armen.
Verlangen
Na de oorlogsjaren, die een zware druk op de Montfoortse predikant en zijn gezin legden, werd ds. Koster beschuldigd van een pro-Duitse houding, een aanklacht die in oktober 45 tot een proces leidde. Om helderheid over de kwestie te krijgen, toog Mourits naar Den Haag om in het Centraal archief bijzondere rechtspleging het dossier in te zien. „Daaruit is me duidelijk geworden dat ds. Koster absoluut geen nazist was. Integendeel. Hij leefde met een heel sterk verlangen naar de wederkomst, en was van mening dat die zeer nabij was. In dat licht las hij Openbaring en Daniël 11.
Hitler zag hij als de antichrist, die in eerste instantie overwint, dan door de Heere wordt weggedaan, waarna nog een bloeitijd voor de kerk volgt. Tegen zijn kinderen zei hij al in de jaren dertig dat de terugkeer van de joden naar het beloofde land voor de deur stond. Hij deelde de visie van Brakel, voor wiens geschriften hij grote waardering had.
In Daniël 11 wordt gesproken over het rijk van het Noorden, het rijk van het Zuiden en het land des sieraads. Als Duitsland Rusland aanvalt en in Afrika onder leiding van Rommel successen boekt, lijkt Daniël 11 in vervulling te gaan. Het ziet ernaar uit dat de Duitsers ook in het land des sieraads, namelijk Israël, zullen komen. Toen Rommel bij El Alamein een halt werd toegeroepen en de Duitse troepen bij Stalingrad waren verslagen, zag ds. Koster in dat zijn uitleg van Daniël 11 geen stand hield, maar was ingegeven door een vurig verlangen naar de wederkomst.
Geestelijke overeenstemming
De opvatting dat ds. Koster pro-Duits was, stoelt volgens Mourits op zijn overtuiging dat Duitsland zou overwinnen. „Toen hij ruiterlijk toegaf dat hij te ver was gegaan in zijn interpretatie van de Openbaring aan Johannes en Daniël 11, was het kwaad al geschied. Na de oorlog is hij door meerdere personen aangeklaagd, onder meer vanwege lidmaatschap van de NSB.
Uiteindelijk bleef van alle aantijgingen niets over. In het slotoordeel wordt aangegeven dat betrokkene in vrijheid moet worden gesteld omdat de schuld van betrokkene van zodanige aard is, dat oplegging van een straf of maatregel ingevolge het Besluit Buitengewoon Strafrecht of Tribunaalbesluit niet gerechtvaardigd is te achten. De brieven die hij aan het einde van zijn leven schreef, tonen hoezeer de affaire ds. Koster heeft geknakt. Ze zijn veel korter en geestelijk minder onderhoudend.
Bij de begrafenis van ds. Koster bleek niet alleen hoe geliefd hij was, maar kwam ook zijn katholieke gezindheid naar voren. In de kerk en bij het graf spraken naast de christelijke gereformeerde ds. Du Marchie van Voorthuysen onder meer een ouderling uit Maartensdijk, ds. H.G. Abma, destijds hervormd predikant te Rotterdam Delfshaven, en ds. A. van Zon, predikant van de zelfstandige Oud Gereformeerde Gemeente te Hilversum. „Ds. Koster was in hart en nieren hervormd, zij het dat hij aan de uiterste rechterflank van de Hervormde Kerk stond, maar geestelijke overeenstemming ging hem boven het eigen kerkverband.
N.a.v. Deze ellendige riep en de Heere hoorde - Levensschets en brieven van ds. J.H. Koster 1881 - 1949, samengesteld door drs. P. Mourits en H. Natzijl; uitg. Den Hertog, Houten; 231 blz.; € 19,90; ISBN: 33119765.
Dominee Koster van Montfoort
Johannes Hermanus Koster werd in 1881 geboren in de hervormde pastorie van het Zeeuwse Wissenkerke. Zijn vader, die daar predikant was, promoveerde op 22-jarige leeftijd (!), cum laude, op de dissertatie De echtheid van de brieven aan de Kolossers en de Epheziërs met het oog op de nieuwste bezwaren onderzocht.
Vanwege ernstige psychische klachten moest de begaafde predikant in 1894, op 40-jarige leeftijd, emeritaat aanvragen. Kort daarna werd hij opgenomen in de psychiatrische inrichting Veldwijk te Ermelo, waar hij in 1930 overleed.
Zoon Johannes startte in 1901 de theologische studie aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. In november 1907 werd hij kandidaat gesteld. Van de drie beroepen die hij ontving, nam hij dat naar het Friese Wijckel aan. Een vrijzinnige onderwijzer uit deze plaats schreef later over hem: „Hij leefde eenvoudig, liet nooit een arm mens met lege handen weggaan, al had hij het zelf niet zo ruim. Hij trouwde met zijn arme dienstbode, wat sommigen niet zo goed konden uitstaan.
Aanvankelijk behoorde Koster tot de ethisch-irenische richting binnen de Hervormde Kerk, maar door contacten met ware christenen kwam hij tot het besef dat hij niet voor God kon verschijnen. Op 1 januari 1911 ging na een periode van grote innerlijke nood het licht in zijn ziel op. Zijn prediking veranderde radicaal. Grote nadruk kwam daarin te liggen op de noodzaak van de vereniging met Christus.
Toevlucht
Na Wijckel diende ds. Koster de gemeenten van s Grevelduin-Capelle, Wouterswoude, Montfoort en Maartensdijk. Verreweg het langst stond hij in Montfoort, van 1923 tot 1943. Na zijn dood bleef hij bekend als dominee Koster van Montfoort.
Met het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog brak voor ds. Koster, die in 1943 Montfoort had verwisseld voor Maartensdijk, een donkere tijd aan. Vanwege zijn houding in de oorlog werd hij geconfronteerd met een gerechtelijk proces. Acht maanden mocht hij niet preken. Lichamelijk, psychisch en geestelijk waren de laatste jaren van zijn leven zeer zwaar. Aan zijn vriend H. Jonker, een hovenier in Wijckel, schreef hij in 1947: „In de vijf oorlogsjaren schijn ik mijn zenuwen opgekropt te hebben en die zijn nu door mijn ziekte losgebroken en zo is alles aangevallen. De hel los, van God verlaten, ik zal niet trachten u mijn toestand te beschrijven. En nog is het einde niet. Maar de enige toevlucht is tot en in Hem, Die tenslotte de grond en alle oorzaak is van alle lijden van de Zijnen.
Op 1 mei 1947 ging ds. Koster met emeritaat en verhuisde de familie naar Groenekan. Daar overleed hij op 15 februari 1949, op de leeftijd van 67 jaar. Op verzoek van de familie werd de rouwpredikatie gehouden door ds. E. du Marchie van Voorthuysen, destijds predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Sliedrecht. Ds. Koster werd begraven te Montfoort, waar hij zon grote plaats had verkregen.
De laatsten der kosterianen
Nog altijd woont Jan Hendrik Kok in de boerderij die hij in 37 met zijn echtgenote betrok. Aan de Waardsedijk, buiten Montfoort. „Mijn schoonouders hebben deze boerderij gebouwd omdat een zoon op de ouderlijke boerderij kwam. Ik ben met de jongste dochter uit het gezin getrouwd, Jansje Lekkerkerker. We zijn overgetrouwd door haar oudste broer, die predikant was, en gingen bij mijn schoonouders inwonen. Kerkelijk lag de boerderij op het grondgebied van Oudewater, maar daar ben ik nooit naar de kerk geweest. Vanaf de eerste zondag gingen we met mn schoonouders mee naar ds. Koster in Montfoort.
Na het overlijden van zijn schoonvader leerde Kok de predikant beter kennen. „Hij zocht regelmatig mijn schoonmoeder op. Dat was een vrouw die de Heere vreesde, en een echte kosteriaanse. Als hij op bezoek kwam, droeg ik het werk over aan mn personeel. Ds. Koster was een man die geestelijk heel veel ondervonden had. Als die twee mensen met elkaar praatten, zat ik stil te luisteren.
In de persoonlijke omgang was ds. Koster volgens Kok „een vriendelijk, amicaal mens, zij het met uitgesproken opvattingen. „Werd hij daarop aangevallen, dan kon hij behoorlijk fel worden. Met Engeland had hij weinig op. Dat land was volgens hem een wereldmacht geworden door op onrechtvaardige wijze verkregen koloniën, waar vervolgens roofbouw is gepleegd. Hij waardeerde het in Duitsland dat dat land zich door eigen arbeid had opgewerkt.
Bekeerde man
Bij het gros van de gemeenteleden kon de predikant geen kwaad doen. „Denk erom dat hij preken kon. De woorden stroomden uit zijn mond. Hij heeft wat afgezweten in de preekstoel. Je hebt dominees aan wie je aan het eind van de dienst merkt dat ze blij zijn dat het er weer op zit, maar daar had dominee Koster nooit last van. Na twee uur had je het gevoel dat hij nog wel uren wou doorgaan.
Net als zijn schoonouders, werd Kok een kosteriaan. „Ik heb nooit meer iemand gehoord die zo preekte. Die man noemde je bij de naam. Op een bijzondere manier tekende hij de zielsgesteldheid die nodig is om God te kunnen ontmoeten. De dingen waar het echt om gaat. Die man was van God geleerd. Zelfs mensen die niet achter zijn prediking stonden, hadden respect voor hem.
Toch gelooft de voormalige veehouder niet dat ds. Koster een stempel op Montfoort heeft gezet. „Wij zijn zo oppervlakkig, zo menselijk, en laten ons zo snel meevoeren met de geest van de tijd. Daarom laat ik me niet uit over de vrucht op de prediking van ds. Koster. Dat weet God alleen. Als je goed van tong bent, kun je met je mond de mooiste dingen zeggen, zonder dat de ziel er iets van afweet. De eeuwigheid zal openbaren bij wie de vrucht echt is geweest. Eén ding weet ik wel: Ik wou dat ik kon sterven met het deel van die man. Dan kom ik goed aan, dat weet ik zeker.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 augustus 2006
Terdege | 76 Pagina's