Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wegstervend monnikendom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wegstervend monnikendom

Abt Gerard Mathijsen: „Een belangrijke financiële bron voor de abdij is vandaag de aow"

14 minuten leestijd

Het benedictijner klooster in Oosterhout werd onlangs opgeheven. In Vaals, Doetinchem en Egmond zetten de resterende benedictijners hun leven van toewijding voort. In de aangevochten hoop op een herleving van het monastieke leven. „Misschien maakt Adrie het mee, op zn ouwe dag, dat hier weer vijftig monniken staan.

Achter het venster van het portiersvertrek is vaag een gestalte in zwart habijt zichtbaar. Moeizaam richt de monnik zich op als hij de bel hoort. Boven de massieve abdij aan de rand van Egmond-Binnen laat een onstuimige wolkenlucht het hemelwater los. „Kom vlug binnen, maant broeder Pieter Jacob Berkhout (70), hoofdportier en bibliothecaris van de Sint Adelbertabdij.
Het portierschap beoefent hij tot de eucharistieviering, om half tien. Daarna neemt een vrijwilliger de taak over. Zonder hulp van buiten zou Sint Adelbert het niet meer redden. Naast het ouderwetse telefoontoestel met draaischijf liggen een nummer van het Benedictijns Tijdschrift en Moeilijk te geloven – leven in een klooster in Parijs, door Suzanne van der Schot.
In 1963 trad de toen 27-jarige Berkhout in. Van jongsaf voelde hij zich aangetrokken tot een leven binnen de Moederkerk. Een verblijf in het missiehuis van de Paters van de Heilige Familie bij Kaatsheuvel, dat op een mislukking uitliep, zette het ideaal tijdelijk onder druk. Een aantal jaren werkte hij in de journalistiek, om daar te ontdekken dat de wortel van het ideaal was blijven zitten. „Aan het katholieke avondlyceum in Amsterdam heb ik mijn gymnasiumdiploma behaald. Daarna ben ik hier ingetreden.

Boekenmens
De vraag naar de motivatie vindt de bejaarde benedictijner „lastig. Over het antwoord kan hij even nadenken, want aan de abdijpoort staat een gast die naar binnen wil. Een vrouwelijke predikante. „Er is een conflict in de gemeente, dus ik kom hier even mijn toevlucht zoeken. Via een zware deur verdwijnt ze in de abdijgang, op weg naar haar gastenverblijf.
Een verhaal over de trappisten van de Achelse Kluis, in het tijdschrift Katholieke Illustratie, wekte bij Berkhout de belangstelling voor het monastieke leven. „Ik voelde: Dat moet het zijn. Wat dat is, kun je moeilijk concreet maken. Gisteren hebben we in de Onze Lieve Vrouweabdij in Oosterhout met een studiegroep nagedacht over mystiek. We zijn een dag met Basilius bezig geweest. Met elkaar kwamen we tot de conclusie dat God niet te vangen is. Als je denkt dat je Hem gevangen hebt, mis je Hem juist helemaal. Of 43 jaar kloosterleven hem dichter bij God heeft gebracht, durft de welbespraakte monnik niet te beweren. „Dat kun je beter aan mijn medebroeders vragen. Ik vind het moeilijk om dat van mezelf te getuigen.
Hoewel hij zich aangetrokken voelde tot de trappisten, kwam de bibliothecaris van de Sint Adelbertabdij uiteindelijk bij de benedictijners terecht. „De trappisten leven ook volgens de regel van Benedictus, maar waren daarin strenger. Ze kenden geen recreaties, ieder leefde sterk op zichzelf. Het trappistenleven was zwaar en daarbij nogal agrarisch. Ik ben een boekenmens, dan pas je beter bij de benedictijnen.

Gebedstijden
Het gesprek wordt afgebroken door de ijle klank van de kleine klok die de gebedstijden aankondigt: de ruggegraat van het kloosterleven. Zes keer per dag komen de monniken in de abdijkerk samen, mits ze daartoe nog in staat zijn. s Morgens om kwart voor zes voor het nachtgebed, om zeven uur voor het ochtendgebed, om half tien voor de eucharistieviering, om half een voor het middaggetijde, om vijf uur voor de vespers, om half negen voor de dagsluiting.
Kort na het Tweede Vaticaans Concilie viel het besluit om in de officies afscheid te nemen van het Latijn. Berkhout ervoer het als een vooruitgang. „De Nederlandse tekst van een psalm komt sterker op je lijf dan de Latijnse tekst. De psalm gaat meer door je heen, vandaar dat we nu steeds een korte gebedspauze houden. Het gevolg is wel dat we in de metten van twaalf naar zes psalmen zijn gegaan. In de lauden zongen we vroeger elke dag de drie laudenpsalmen: 148, 149 en 150. Nu zingen we er nog maar één.
Zwijgend zoeken de monniken in hun zwarte kovel een plek in de koorbanken van de opvallend sobere abdijkerk. Ook de gasten, voornamelijk vrouwen van middelbare leeftijd, nemen daar plaats. De overige bezoekers hebben een plek achter in de kerk gezocht. De hoogmis staat in het teken van de marteldood van Johannes de Doper, die deze dag wordt herdacht, laat abt Gerard Mathijsen weten. Onder het altaar ligt het gebeente van Sint Adelbert, een medewerker van Willibrord, aan wie de abdij zijn naam dankt. Hij gaf rond 975 de aanzet voor de bouw van een klooster op deze plek, het oudste klooster van de lage landen aan de zee.

Gasten
De zorg voor de gasten is de eerste verantwoordelijkheid van gastenpater Simon Laoût (71), tevens prior en ziekenverzorger van de communiteit. Bij zijn intreden, in 1955, telde het klooster nog vijftig monniken. Inmiddels is dat aantal geslonken tot dertien, door uittredingen in de jaren zestig, de afname van nieuwkomers en het wegvallen van broeders.
Het klooster in Oosterhout, waar de abdijen van Vaals, Doetinchem en Egmond uit voortkwamen, werd onlangs overgenomen door de rooms-katholieke beweging Chemin Neuf. De hoogbejaarde benedictijners waren niet meer in staat de abdij voort te zetten. Ook Egmond wordt steeds grijzer. „Het is een geleidelijk proces, daardoor sta je er niet elke dag bij stil, maar het gaat wel door, zegt Simon. Het overlijden van broeders hakt steeds zwaarder in de gemeenschap. „Zijn ze achter in de tachtig, dan weet je dat hun tijd is gekomen, maar van de laatste drie overledenen waren er twee nog betrekkelijk jong. Dat was een enorme klap. Gelukkig is vorig jaar een jonge Surinaamse broeder ingetreden, Stief Purperhart. Die is nu met zijn noviciaat bezig. Uit een Braziliaans klooster waarmee we een band hebben, is een jonge Braziliaanse broeder overgekomen.
Zijn intredingen een zeldzaamheid, het aantal gasten dat de abdij bezoekt, voornamelijk van protestantse afkomst, blijft hoog. Ook het kerkbezoek laat niets te wensen over. „Zondags zit de kerk afgeladen vol. Mensen beseffen dat de vermaterialiseerde maatschappij geen vervulling biedt. Ze zoeken hier rust, of een paar dagen van afzondering. Tot halverwege volgend jaar is het gastenkwartier alle weekenden alweer bezet.

Tijdgeest
De openheid van de abdij naar buiten werd geleidelijk groter. Het zogenaamde monastieke slot is een etage verhoogd, zodat ook vrouwelijke gasten de begane grond van de abdij en het gastenverblijf op de eerste verdieping kunnen betreden.
„De tijdgeest gaat ons niet geheel voorbij, stelt de gastenbroeder vast. „Ik vind dat een verrijking. Je moet als kloostergemeenschap bij de tijd blijven, anders mis je de aansluiting. Een leven van afzondering is iets anders dan een leven van afstoting. Afzondering wil zeggen dat je je niet met van alles en nog wat bezig hoeft te houden. Al is dat op het ogenblik wel een beetje zoek. Vroeger had iedereen ruim de tijd voor zijn geestelijke leven, gebed en studie. Dat is voorbij. Het werk komt op steeds minder schouders terecht. Daar staat tegenover dat we nu meer een gemeenschap vormen. Vroeger waren de meeste monniken individualisten.
De dertien benedictijners van de Egmondse communiteit zijn allemaal nog actief, zelfs de 86-jarige pater Nol van der Drift. „Die zit veel te vertalen achter zijn computer, heeft bijbelstudiegroepen en geeft aan een jochie les in Latijn. Morgen arriveert een monnik uit India, aan wie hij een maand Grieks gaat geven. Broeder Nol loopt slecht, maar tussen zijn oren zit alles nog voor honderd procent bij elkaar. Dat heeft denk ik met onze leefwijze te maken. De regelmaat. Die is in de rest van de samenleving verdwenen.

Vergaderen
Kenmerkend voor de benedictijner orde is de platte organisatie. Elke abdij is een zelfstandige gemeenschap, waar de overste een grote vrijheid heeft om met wijsheid de zaken te regelen. Als vertegenwoordiger van Christus in de abdij. In Egmond rust die taak sinds 1984 op pater Gerard Mathijsen (69), voormalig prior van de abdij in Oosterhout. „Excuses dat ik u liet wachten, verontschuldigt hij zich. „We hebben een monnik uit Italië op bezoek, die moest ik op de fiets helpen. Die broeder vindt het geweldig om hier door de duinen te rijden.
De minzame benedictijner heeft het leiderschap niet gezocht. Integendeel, hij ervaart het vaak als een zware last. „Ik heb de algehele verantwoordelijkheid voor iedere broeder persoonlijk en voor het klooster als geheel. Van nature ben ik een boekenman, maar door mijn positie heb ik allerlei aardse zorgen. De financiën, administratieve rompslomp, dingen waar ik bijzonder weinig verstand van heb maar waarover je toch een besluit moet nemen. Dus vraag je advies en zit je uren te vergaderen. Dat is allemaal prima, maar daar ben je niet voor gekomen.
De kaarsenmakerij, eens het economisch hart van de abdij, wordt intussen volledig bemensd door betaalde werknemers van buiten. Zelfs broeder Thijs, die er leiding gaf, is door de abt teruggehaald naar de abdij. Gevolg is dat de inkomsten nu grotendeels verdampen door de uitbetaling van de salarissen. „Een belangrijke financiële bron voor de abdij is vandaag de aow. Dat is een voordeel van een oudere communiteit. Omdat we uitermate sober leven, houden wij ervan over. Verder komt er wat geld van de gasten en uit de rente van de boerderij. Het zijn allemaal kleine kanaaltjes.

Statenvertaling
Na het middaggebed in de kloosterkerk verzamelen monniken en gasten zich in de refter, de eetzaal van de abdij. Broeder Thijs, de voormalige kaarsenmaker, heeft met hulp van novice Stief het middagmaal bereid. De gasten zitten bij vader abt aan tafel, broeder Nol van der Drift verzorgt de lezing tijdens het eten. Uit de biografie van Jeroen Koch over Abraham Kuyper.
Hij is inmiddels bij hoofdstuk negen beland, over de verkiezingsstrijd en de vorming van een parlement door Kuyper. Terwijl monniken en gasten de aardappels met sla en worst naar binnen werken, zorgt de hoogbejaarde pater voor achtergrondmuziek over strijdlustige neocalvinisten, actieve gereformeerde jeugdverenigingen en zich belaagd voelende liberalen en rooms-katholieken. Slechts een enkele keer is op het gezicht van de broeders een zweem van een glimlach waarneembaar.
Na de maaltijd neemt broeder Berkhout me mee naar de bibliotheek in de kelder van de abdij. Trots toont hij de collectie patristiek: geschriften van de kerkvaders. Daarna komen de Bijbels. „Een rare volgorde, maar het is niet anders. De collectie Bijbels varieert van een Statenvertaling uit 1663 tot een exemplaar van de Naardense Bijbel van ds. Pieter Oussoren. Voor de Statenvertaling heeft de monnik een zwak. „Die blijft heel dicht bij de originele tekst en er zit een geweldig leerzaam notenapparaat bij. De ruim 45.000 titels van de abdijbibliotheek zijn digitaal gerubriceerd. „Kijk, dat is mijn server, wijst de bejaarde monnik. „Ik ben geen computerdeskundige, maar dat is een handig ding.

Overgave
Adrie Kortekaas, de tweede gastenbroeder, is met 33 jaren de jongste broeder van de communiteit, waar hij alweer vijftien jaar deel van uitmaakt. Als gast leerde hij op 17-jarige leeftijd de abdij kennen, een jaar later trad hij in. „Ik voelde dat dit mijn weg is. Het is net als met de keuze voor een partner. Waarom kies je voor die persoon? Dat valt moeilijk te beredeneren. Ik voelde me hier meteen thuis. De sfeer was goed, het gebouw ademt iets uit van rust en van Gods aanwezigheid, ik voelde me vanaf het begin aangetrokken tot de liturgie, met name de psalmen.
Na zijn intrede had hij ook moeilijke tijden. „De dagorde met de vaste gebedstijden kan verworden tot een zekere sleur. Dan moet je je weer herijken en herbronnen. Daar komt bij dat monniken gewone mensen zijn, elk met zijn eigen zwakheden, en dat je wordt geconfronteerd met je eigen tekorten. Dat geeft een crisis waar je doorheen moet groeien. Uiteindelijk gaat het om het zoeken van God, in de wetenschap dat je Hem nooit volledig kunt vatten. Dat is de kern van het monastieke leven. De vruchten ervan probeer je met anderen, ook van buiten het klooster, te delen.
Omdat hij jarenlang in Utrecht theologie studeerde, en doordeweeks in een kamertje van het bisdom Utrecht bivakkeerde, kon hij pas drie jaar geleden de eeuwige gelofte afleggen. „We beloven onder meer stabiliteit. Dat gaat niet als je doordeweeks uit huis bent. Ik zag uit naar het afleggen van de gelofte, maar toen het zo ver was, dacht ik: Waar begin ik aan? Terwijl ik hier toch al twaalf jaar was. Dat eeuwig klinkt zo verschrikkelijk eeuwig, terwijl de toekomst onzeker is. Ik ben gelukkig als monnik, maar hoe ziet het er hier over een aantal jaren uit? Uiteindelijk kwam het tot een soort van overgave. Stel dat Stief en ik hier zouden overblijven, dan moet het gemeenschapsleven anders worden ingericht, maar in essentie doet het aantal niets af aan de waarde van het monastieke leven. Voor dat leven heb ik gekozen.

Goed gevoel
De sluiting van de moederabdij in Oosterhout was voor overste Mathijsen een bittere gebeurtenis. „Toen ik daar in 1958 intrad, waren we nog met zeventig monniken. De pijn wordt enigszins gedempt door het besef dat elders in de wereld, met name in Afrika, Zuid-Amerika en India, het monnikendom floreert. „Ik heb dat met eigen ogen gezien, door het bezoeken van benedictijner abdijen daar. Vanwege de vriendschapsbanden die zijn gegroeid, nodigen ze je uit.
Het besef dat de toekomst van het monastieke leven niet afhankelijk is van de situatie in West-Europa, neemt niet weg dat de abt zich meer dan eens het hoofd breekt over de vraag hoe de abdij van Egmond overeind kan blijven. „Heel veel mensen laten me weten dat dit klooster, als plaats van stilte en bezinning, moet blijven bestaan. Dat is prachtig, maar dan moeten er ook mensen zijn die de kar trekken.
In de achterliggende jaren bracht hij vele medebroeders ten grave. Met gemengde gevoelens. „Onze verwachting ligt over de grens. Niet dat we denken dat we het hier moeten verdienen, maar we geloven in het eeuwige leven. Ik probeer er altijd bij te zijn als broeders sterven. Dat zijn heel mooie momenten. Ze gaan in grote vrede heen, kijken dankbaar terug en hoopvol vooruit. Dat is voor mij heel troostend. Als ik over het kerkhof loop, denk ik: Daar liggen ze nou.

Nicolas Kabasilas
Kern van het christendom is voor de abt „de persoon van Jezus, Die ons heeft laten zien dat God liefde is. Daarom was ik erg blij dat onze nieuwe paus daarover in zijn eerste encycliek heeft geschreven. Het gaat over van alles en nog wat in de kerk, er is heel veel politiek, maar uiteindelijk is dat de boodschap van het geloof. God is liefde. Jezus heeft ons niet alleen dat getuigenis gebracht, maar ook laten zien wat liefde is. Hij neemt in mijn leven en in mijn meditatie de centrale plaats in. Dat is vanaf mijn jeugd het geval geweest.
Groot voorbeeld is voor de overste van de Egmondse abdij de 15e-eeuwse byzantijn Nicolas Kabasilas. „Die heeft een geweldig geschrift geschreven over het leven in Christus. Een pendant van De navolging van Christus van Thomas à Kempis, maar Thomas is meer moralistisch. Hoe braaf je moet zijn. Nicolas Kabasilas laat zien hoe de genade van Christus in de mens doorwerkt en hoe Hij ons verandert.
Hoewel hij de feiten realistisch onder ogen ziet, geeft Mathijsen het klooster van Egmond nog een kans. „In tegenstelling tot veel andere abdijen hebben wij een novice en twee jonge broeders. En de mentaliteit is goed, ook onder de ouderen. Ze doen er alles aan om de communiteit in stand te houden. Het zal ervan afhangen of er de komende jaren mensen op onze weg komen die voor dit leven kiezen. Dat kunnen ook veertigers en vijftigers zijn. We ontraden mensen om op al te jonge leeftijd in te treden. Dan is het leeftijdsverschil met de overige broeders wel erg groot.

Voetvolk
Actieve werving is volgens de abt een riskante bezigheid. „Een enkele keer heb ik dat gedaan, maar zonder succes. Pas heeft broeder Simon iemand concreet gevraagd om na te denken over intrede. Bleek dat die goeie jongen samenwoont. Zijn partner heeft even uit een ander vaatje getapt. Sindsdien hebben we hem niet meer gezien. Kortom, het kan ook averechts werken.
Broeder Berkhout, de kleurrijke bibliothecaris van de Sint Adelbertabdij, maakt zich niet al te veel zorgen over de toekomst van het klooster. „God moet voor Zijn eigen voetvolk zorgen. We spreken van roeping, dus het moet van Hem uitgaan. Net als het gebed. Ik spreek dat wel uit, maar het wordt in eerste instantie door God opgeroepen.
„Het kloosterleven heeft de hele geschiedenis door op- en neergang gekend, benadrukt gastenbroeder Simon. „Dat relativeert de huidige situatie. In de 19e eeuw was de orde bijna uitgestorven, na 1850 kwam er weer een geweldige bloei. Dat kan opnieuw gebeuren. Misschien maakt Adrie het mee, op zn ouwe dag, dat hier weer vijftig monniken staan.


Kloostertermen

Benedictijners: De benedictijner monniken danken hun naam aan Benedictus van
Nursia, die in 530 de abdij van Monte Casino stichtte. Met de door
hem geschreven regel zette hij een stempel op het westerse
monnikendom.
Officie: het officiële gebed van de Rooms-Katholieke Kerk, dat wordt
gebeden op geregelde uren.
Metten: Nachtgebed
Lauden: Morgengebed
Noviciaat: Proeftijd die men moet ondergaan voor men zich aan de
kloostergemeenschap kan binden door de tijdelijke en eeuwige
gelofte
Encycliek Pauselijke zendbrief van algemene strekking aan alle bisschoppen


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 september 2006

Terdege | 92 Pagina's

Wegstervend monnikendom

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 september 2006

Terdege | 92 Pagina's