Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bemodderde weg naar de hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bemodderde weg naar de hemel

Marinus Dankers: „Van der Poel verwoordde de geestelijke dingen in de taal van de dijk''

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het bericht van zijn overlijden wekte in brede kring ontroering. Een interkerkelijke menigte begeleidde het lichaam van ds. Johannes van der Poel naar de dodenakker. Na 25 jaar blikt oud-catechisant Marinus Dankers terug op de predikant uit zijn jeugdjaren. „Met al zijn gebreken heeft hij ons op een buitengewone manier laten zien wie de Heere Jezus is.

Een kwaad woord over dominee Van der Poel werd door de leden van de familie Dankers niet geduld. Wie aan hun leraar zat, raakte hun oogappel aan. Mede dankzij vader Gerrit Dankers raakte de gewezen handarbeider als predikant verbonden aan de vrije Gereformeerde gemeente van Hardinxveld-Giessendam, die zich later zou aansluiten bij de Oud Gereformeerde Gemeenten.
„Van de mensen die dat nog bewust hebben meegemaakt, ben ik zon beetje de laatste, stelt zoon Marinus (78) vast. „Ik ben in 27 geboren, dominee Van der Poel kwam in 37 naar Hardinxveld. Officieel heette onze kerk toen Gereformeerde gemeente in hersteld verband, ofwel hv. Dat waren we sinds 1930, toen ds. Daniël Christiaan Overduin na een conflict met ds. Kersten de Gereformeerde Gemeenten verliet.
Op een avond gingen mn vader en zn broer Teunis naar ene Van der Poel luisteren. Die preekte in een zaaltje in Sliedrecht. Ze waren er helemaal van ondersteboven en adviseerden hun broer Jakob, die de dominees uitnodigde, om hem ook eens bij ons te laten komen. Dat is gebeurd en het viel meteen helemaal open, zowel bij de kerkenraad als het gewone kerkvolk. Op een gegeven moment ging het gerucht door het huis: Ze gaan die Van der Poel beroepen als lerend ouderling. Ik herinner het me als de dag van gisteren, dat moeder dat zei. Later heb ik begrepen dat hij zich al eens had gemeld bij de Gereformeerde Gemeenten, maar dat wou niet erg.

Snijbank
Nadat hij korte tijd als lerend ouderling had gediend, werd Van der Poel door ds. M. Overduin bevestigd tot predikant. „Ome Jakob zei in zijn toespraak: Nou is het afschrapsel bij het afschrapsel gekomme. Dat was zelfs mijn vader te bont. Dat had Jakob niet hoeven te zeggen, zo erg is het nou ook weer niet. Van buiten de gemeente was er niet veel volk. Gergemmers zaten er sowieso niet, daarvoor was de breuk nog veel te vers. Hervormden wisten amper van ons bestaan af. Wij bewogen ons maar zon beetje aan de rand van het kerkelijk leven.
Dat het tussen Van der Poel en het eenvoudige volk aan de dijk van Hardinxveld direct klikte, verklaart Dankers voor een deel uit de maatschappelijke overeenkomst. „Van der Poel was ook een ongeschoolde arbeider. Hij zei de dingen zoals wij ze beleefden. Je had bij ons hoepelmakers, mn vrouw heeft ze ook nog gemaakt. De bosjes hoep stonden langs de dijk en werden naar Denemarken gebracht, voor de botervaatjes.
Zon hoepmaker zat op een snijbank. Je moet dat gezien hebben om je er een voorstelling van te kunnen maken. Van der Poel zag het dagelijks, en zei soms in zijn preek: Volk, als je op de snijbank zit... Dat sloeg aan. Hij verwoordde de geestelijke dingen in de taal van de dijk. De weg naar de hemel is een bemodderde weg, was een van zijn geliefde uitdrukkingen.

Schuivers
Mensen die wat meer belezen waren, hadden soms hun kanttekeningen. „Willem Stabij, een bakkersknecht die ontzettend veel las, zei eens: Ik lees liever een oudvader. Nou, met zon opmerking beging je in ons gezin een doodzonde. Hoe iemand dat durfde zeggen! Wij waren echte Poelianen.
In 43 werd Marinus Dankers ernstig ziek. „Eerst kreeg ik een gezwel in mijn buik, later kwam daar nog dyfterie bij. Na ontslag uit het ziekenhuis kwam ds. Van der Poel hem geregeld opzoeken. „Dan was hij heel hartelijk. Als hij met moeder aan de praat raakte, lag ik stil te luisteren. Voor mijn moeder had hij een zwak. Met haar sprak hij over wat we nu de toeëigening des heils noemen. Moeder was een vrouw die de Heere vreesde, maar ze kwam niet aan het Avondmaal. De manier waarop Van der Poel daarmee omging, was heel pastoraal.
Later ontdekte Dankers dat het pastoraat van zijn gevierde predikant niet altijd even sterk was. „Bij de geboorte van onze Gerdien, in 1954, zat ik in Nieuw-Guinea. Anderhalf jaar ben ik van huis geweest. In die periode heb ik nooit een briefje van hem gehad. En mn vrouw kreeg geen huisbezoek. Toen ze alleen voor de doop stond, zei hij: Daar sta je nou, als weduwe. Dat sloeg natuurlijk nergens op. Ik zat ver van huis, maar daarmee ben je niet dood. Zulke schuivers maakte hij vaker, maar op een ander moment maakte hij die weer goed. Mijn vrouw en ik houden niet van die verheerlijking van Van der Poel, maar hij had onmiskenbaar unieke trekken.

Zwart jasje
In de beginjaren van zijn predikantschap was nog weinig te bespeuren van de interkerkelijke gezindheid die ds. Van der Poel later zou kenmerken. „Toen ik hem eens vertelde dat ik met veel genoegen bij mensen als Van der Ent Braat en Leen Vroegindeweij kerkte, was zijn reactie: Als ik jou een zwart jasje aantrek, preek jij net zo.
Op een verjaardag van pa was ook een broer van moeder op bezoek. Een brave man, ome Arie uit Wijngaarden. Die kerkte normaliter in Sliedrecht, maar als dominee D.J. van der Graaf uit Ridderkerk in de dorpskerk van Wijngaarden preekte, ging hij daarnaartoe. Die hoorde hij heel graag. Op de bewuste verjaardag raakt ome Arie aan de praat met Van der Poel. Dat liep aardig goed, totdat ome Arie zei: Dominee van der Graaf uit Ridderkerk, die kan het ook zo dierbaar neerleggen.
Die is van de Gereformeerde Bond hè? reageert Van der Poel.
Ja, dat is-ie, zegt ome Arie.
Nou, zegt Van der Poel, den Heere weet van heel die Gereformeerde Bond niet af.
De hele sfeer was in één klap kapot. Alles lag in scherven. Moe was helemaal van slag. Ze had grote achting voor Van der Poel, maar zag beter dan de anderen in ons gezin zijn zwakke kanten. Net als opoe Boogaard stond ze met twee benen op de grond.

Volk
Bekendheid had Van der Poel in deze jaren nauwelijks. „Dat is pas later veranderd, vooral na zijn vertrek naar Ede. Toen kreeg men in ruimere kring in de gaten dat hij authentiek was en een bepaald charisma had. Door de contacten die hij kreeg, werd hij kerkelijk steeds milder. Zo raakte hij zeer bevriend met ds. Smits uit Sliedrecht, toen nog christelijk gereformeerd. Die kwam een keer binnenstappen in het catechisatielokaal. Hé broeder, zei Van der Poel, kom binnen en zeg eens wat tegen die kinderen. Een andere keer bracht hij de christelijke gereformeerde ds. N. de Jong mee. Dit is een vriend van me, jongens, zei hij tegen ons. Die komt er vandaag bij zitten. Aan het eind van het uur eindigde dominee De Jong. Dat ging allemaal heel ongedwongen.
Voor dogmatiek gaf de oud-gereformeerde voorganger niet veel. „Uit de Catechismus preekte hij zelden. Daar hield hij niet van, dat ging ook niet erg. Toen later in de Gereformeerde Gemeenten de strijd over het aanbod van genade ontbrandde, zei hij op catechisatie: Als je op zon manier over de leerstukken gaat spreken, worden het stukken leer.
In essentie dacht Van der Poel volgens Dankers supra-lapsarisch. „Ik hoor het hem nog zeggen: De Heere vermaakte aan Zijn Zoon een reine bruid. Dat was dus voordat Hij tot de val had besloten. Maar Van der Poel had er moeite mee als predikanten daarmee aan de haal gingen. Het liefst preekte hij over een geschiedenis. Dat kon hij als geen ander. Je zág Zacheüs in de boom zitten. Preekte hij over de herders, dan was je een van hen. Wij zijn opgevoed met: Je bent bekeerd of je bent onbekeerd. Nu zeg ik: Het gaat er niet in de eerste plaats om wát wij zijn, maar wíe Hij is. Dat heb ik uiteindelijk van Van der Poel geleerd. Die zei in zijn preken wel vaak: Zo is het toch, volk, maar op de een of andere manier voelde je je bij hem allemaal volk. Al was je onbekeerd, die boodschap was ook voor jou. Zo heb ik dat in ieder geval sterk beleefd. Met al zijn gebreken heeft hij ons op een buitengewone manier laten zien wie de Heere Jezus is.
Marine
De beslissing van catechisant Marinus om bij de Marine te gaan, nam de predikant voor kennisgeving aan. „Als ik tijdens mijn opleiding maar niet op zondagavond terugging naar het opleidingskamp in Hilversum. Dat deed ik wel, want het was verplicht. Na de avonddienst dronk ik nog een kop koffie en nam dan de laatste trein. Moeder vond dat goed. Dat was een mens die in de vrijheid van de Heere Jezus Christus leefde. Als je maar naar de kerk gaat, mag jij op zondagavond terug.
De kerkenraad, die het ter ore kwam, dacht daar anders over. „Van der Poel, die amper kon schrijven, moest een briefkaart naar mijn commandant sturen. Dat deed hij, met een vermaning erbij en wat bijpassende bijbelteksten. Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen, en zo meer.
Toen dat schrijven aankwam, dachten de lui op het bureau van de commandant: Wat is dít nou toch? Ze zijn met die kaart naar de vlootpredikant gegaan. Op een gegeven moment werd ik als schrijvertje derde klas op zijn kantoor ontboden. We hebben hier een briefje gekregen van iemand die zich dominee noemt, begint die vlootpredikant. Terwijl hij niet eens kan schrijven. Ik heb het dapper voor Van der Poel opgenomen, maar ik geloof niet dat het veel indruk maakte.

Huwelijksdienst
Het was voor Marinus Dankers en zijn verloofde geen vraag wie hun huwelijk kerkelijk moest bevestigen. Voor Van der Poel was dat minder helder. „Trouwen in de kerk deden ze bij ons niet. Bij de Gereformeerde gemeente trouwens net zomin. Daarvoor moest je bekeerd zijn, of een waarheid hebben gehad dat je met juist die vrouw moest trouwen. Van der Poel stond helemaal niet te trappelen, maar ik duwde op mijn manier door. Dertig jaar later leerde ik mijn catechisanten: Een christen is ook mondig. Dat beoefende ik op dat moment al. Omdat ik zo aandrong, wilde hij het uiteindelijk niet weigeren.
Het huwelijksgesprek was kort en krachtig. „Ik moest even komen, om te horen wat van ons werd verwacht. Je weet het: Netjes, geen witte jurk, geen bloemen in de kerk en geen fotograaf. Wil je toch een foto, dan doe je dat maar voor die tijd. Dat was het.
Met enige zorg leefde het huwelijkspaar naar de dienst toe, maar het opzien werd in alle opzichten beschaamd. „Hij heeft ons getrouwd uit Mattheüs 6 vers 33. Zoekt eerst het koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid. Heel hartelijk, of we zijn eigen kinderen waren. Met het uitreiken van de Bijbel zei hij: Gun me het genoegen dat ik jullie er voor het eerst uit voorlees, waarna hij Psalm 128 opsloeg: En gij zult uw kinds kinderen zien. Dat heeft God waargemaakt, tot dat achterkleinzoontje van ons in Westmaas. Na de dienst gingen we een kopje koffie drinken bij mn schoonouders. Die waren van de Gereformeerde gemeente en hadden Van der Poel die dag voor het eerst gehoord. Met veel genoegen. Wie stapt daar ineens binnen? Van der Poel! Hij raakte in een hartelijk gesprek met mijn schoonvader, en weg waren de kerkmuren.

Pelgrims
De dag waarop hij uit Nieuw-Guinea terug naar Nederland vloog, las Dankers dat zijn predikant vertrok. „In de Trouw die aan boord was gebracht, stond onder Beroepingswerk: Aangenomen naar Ede ds. Joh. van der Poel te Hardinxveld Giessendam. Kort daarna is hij vertrokken.
Nadat hij zich in Ede had gevestigd, preekte ds. Van der Poel nog maar zelden in Hardinxveld. „Terwijl hij echt niet met narigheid is weggegaan. Zo gaat het hier beneden. We hebben het ook nooit gedramatiseerd. Het was goed geweest, de Heere had Zijn zegen willen gegeven, maar wat voorbij is, moet je niet met alle geweld vast willen houden. De apostel zegt: Vergeet wat achter is en strek je uit naar hetgeen voor is. Zonder dat je hen die je tot zegen zijn geweest, vergeet.
Als de Heere mensen heeft gebruikt om mij tot Hem te trekken, dan zijn het mijn moeder en Van der Poel. Dat geeft een band die nooit meer verdwijnt. En dat geldt niet alleen voor hen. Als ik terugkijk op ons kerkje in Hardinxveld, dan denk ik vaak: Wat een wonderlijk gezelschap was het toch. En toch ben ik nog altijd blij dat ik tussen die mensen ben groot gekomen. Want met al hun gebreken waren het wél pelgrims.''

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 oktober 2006

Terdege | 90 Pagina's

Een bemodderde weg naar de hemel

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 oktober 2006

Terdege | 90 Pagina's