Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gouda blijft Erasmus claimen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gouda blijft Erasmus claimen

Koster Maurits Tompot: „Eigenlijk kun je hem een moderne columnist noemen''

10 minuten leestijd

Voor het overgrote deel van de Nederlandse bevolking is Erasmus de grote Rotterdammer. Maurits Tompot, koster van de Sint Janskerk, is ervan overtuigd dat hij in Gouda ter wereld kwam. Binnenkort verschijnt Tompots debuut over de vermaarde humanist en diens relatie tot glazenier Dirk Crabeth. „De Goudse glazen zijn, zoals ik dat uitdruk, erasmiaans doordrenkt.''

„Hoe is het met Erasmus? Gaat het boek nog door? Onlangs stelde de redactie van een landelijke ochtendkrant deze vraag aan Maurits Tompot, die met een boek over Erasmus zijn debuut maakt. „Natuurlijk gaat het boek door! Kijkt u even op de website www.erasmusgouda.nl. Over een enkele week is het gedrukt. Merkwaardige vraag trouwens van die krant: Hoe het is met iemand die deze zomer 470 jaar geleden is overleden.
Tompot (Jakarta, 1953) is sinds 1980 aan de Sint Janskerk in Gouda verbonden. Eerst als hulpkoster, de laatste jaren als eerste man en met hart en ziel verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de eredienst en alles wat daarbij komt kijken. Hij is – terecht – trots op zijn kerk. Vooral de Goudse glazen boeien hem. Hij houdt rondleidingen en geeft lezingen, waarin deze wereldberoemde gebrandschilderde ramen centraal staan. „Vooral vanwege de bijbelse boodschap die op een groot aantal glazen is weergegeven. Die boeit mij het meest

Portrettengalerij
In een van deze Goudse ramen ligt de aanleiding tot het boek dat D.V. 27 oktober 2006 officieel aangeboden zal worden: Het geheim van Erasmus. Een boek waarin zowel deze grootste Gouwenaar als Dirk Crabeth, die evenals zijn broer Wouter glazenier was en maker van een groot aantal gebrandschilderde ramen, een centrale positie inneemt.
Natuurlijk kom je niet zomaar tot het schrijven van een boek. Is er over Erasmus nog wel wat nieuws te vermelden? We stellen deze vraag in de consistoriekamer van de Sint Janskerk, onder de dubbele lichtkroon en de wakende ogen van in totaal 84 portretten van voorgangers die aan deze gemeente verbonden waren. Of nog zijn: momenteel telt de gemeente vijf predikanten en een vacature.
Vanaf 1837 tot heden tel ik 61 fotos. Van de oudste garde predikanten sieren 23 gravures de eeuwenoude muren. Onder hen zijn enkele bekende namen: de remonstrant Eduard Poppius en de gereformeerde predikanten Laurentius Steversloot, Georgius de Meij en Leonard Beels. Waarom dan een boek over Erasmus en niet over zon oude predikant?

Onwettig
„Er zijn rond de figuur Erasmus zo veel geheimzinnigheden geweven en er bestaat zo veel tegenstrijdigheid, dat ik het idee kreeg om het een en ander over hem te verzamelen. Toen stuitte ik op een aantal vragen. Meteen al met betrekking tot de geboorte van Erasmus. Rotterdam houdt vol dat hij in die stad is geboren, Gouda beweert dat hij een rasechte Gouwenaar is geweest. Dat zeg ik niet voor het eerst. Dr. Jan Schouten, oud-directeur van het Museum Catharinagasthuis, heeft dat in navolging van anderen ook altijd volgehouden.
Het verhaal van zijn Rotterdamse afkomst is door niemand anders dan door Erasmus zelf ontstaan. Hij was een onwettig kind, een defectus natalis, zoon van de Goudse priester Gerard Heilje Rogerii. Van zijn moeder weten we niet meer dan dat zij Margaretha heette en een dochter was van een chirurgijn uit Zevenbergen. Erasmus heeft kennelijk problemen met zijn afkomst gehad. Hij probeerde die te camoufleren door jaren later – hij was toen al in de veertig – aan zijn naam toe te voegen Roterodamus. Een stukje geschiedvervalsing.
Vanwege zijn buitenechtelijke afkomst gaf hij de voorkeur aan de anonimiteit van het toen nog kleinstedelijke Rotterdam boven het in die tijd grote Gouda. Voor mij staat het vast dat hij in Gouda is geboren en dat zijn naam niet Desiderius Erasmus Roterodamus moet zijn, maar Desiderius Erasmus Goudensis. Bij alle nevels rondom zijn geboorte is het overigens wel een vaststaand feit dat hij in Gouda is verwekt.

Lethmaet
Erasmus, die eigenlijk Gerrit Gerritsz. heette, leed onder zijn afkomst, voelde zich een ongewenst kind. „Vandaar dat hij zich Desiderius noemde: de begeerde, de gewenste. In die naamgeving komt zijn problematiek uit: hij was immers een kind dat de warmte van een gezin miste. Tot zijn vierde jaar woonde hij in Rotterdam, daarna in Gouda. Daar kreeg hij onderwijs van zijn oom Pieter Winkel, later onderpastoor van de Sint Jan, aan de parochieschool op de Markt. Na wat omzwervingen kwam hij in het klooster Emmaus terecht in het Land van Steyn, tussen Gouda en Haastrecht. Emmaus – zestig stadiën van Gouda. Daar werd hij in 1492 priester.
De relatie met Gouda heb ik op de cover van mijn boek tot uitdrukking gebracht. Je ziet daar Erasmus met op de achtergrond een detail van een van de Goudse glazen. Die glazen zijn, zoals ik dat uitdruk, erasmiaans doordrenkt. Het hele beeldprogramma is via Lethmaet afkomstig van Erasmus. Op het glas op de omslag van mijn boek zie je nog vaag de knielende Herman Lethmaet, deken van de Sint Maria in Utrecht. Tussen Lethmaet en Erasmus is vriendschap ontstaan, zo sterk dat Erasmus hem in zijn testament toezegde dat hij van elk door hem geschreven boek een exemplaar aan de 25 jaar jongere Lethmaet zou laten bezorgen. En dat is ook gebeurd.

Kerkhervorming
De beide theologen spraken veel met elkaar over kerkhervorming. „Er waren tamelijk diepgaande verschillen tussen hen. Zo was Erasmus geen voorstander van al die heiligenlevens, Lethmaet wél. Erasmus, die tot het laatst toe rooms-katholiek is gebleven, kan volgens Tompot ten dele een voorloper van de kerkhervorming worden genoemd. „Hij wilde wel een hervorming, maar tegelijk wilde hij ook de kerk bijeen houden. Daarin verschilt hij sterk van Luther. Die brak met Rome, Erasmus niet.
Toen hij in zijn berucht geworden boek Lof der zotheid Rome op de korrel nam, was hij wel zo slim dat hij de misstanden in de Roomse Kerk door de zot liet verwoorden. Dat was voor hem de enige manier om kritiek op de kerk te leveren. Met zijn felle kritiek op de paus en de kerk zette hij de koevoet in het roomse bestel. Toch heeft Rome hem nooit aangepakt. Ook later niet, toen hij zes Griekse handschriften naar het Latijn vertaalde om de missers in de Vulgaat, de toenmalige bijbelvertaling, aan te wijzen. Enkele vrienden hebben geprobeerd Erasmus daarvan te weerhouden, omdat zijn bijbelvertaling een bom onder het toch al krakende gebouw van de roomse leer zou leggen. Hij luisterde niet, deed het toch. Rome heeft hem verweten dat hij hierdoor het ei van de ketterij heeft gelegd. Luther heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt, toen hij dankzij de vertaling van Erasmus de Bijbel in de Duitse landstaal kon overzetten.
Om zijn werk goed te kunnen doen, richtte Erasmus een drietalencollege op (Hebreeuws, Grieks en Latijn) om de Bijbel vanuit de grondtalen grondig te kunnen bestuderen. De vertaling werd zijn magnum opus. Hij moest daarna wel zijn biezen pakken en vluchtte uit Leuven naar het vrije Bazel. Tot op zekere hoogte konden Erasmus en Luther het goed met elkaar vinden. Niet als het ging om het standpunt van de wil. Luther hield vast aan een knechtelijke, Erasmus aan een vrije wil.

Columnist
Tompot is van mening dat zijn boek een eye-opener kan zijn als het gaat om de verhouding tussen Erasmus en de glazeniers Crabeth. „Een boekje van Xander van Eck over hen heeft mij over de streep getrokken om het onderwerp wat verder uit te diepen, hoewel er in de loop der jaren al meters boeken over Erasmus zijn verschenen. Die stroom droogt niet op. Heel recent is er weer een nieuw boek over hem verschenen: Opvoeding, de trendsetter bij fatsoenlijk gedrag.

Eigenlijk kun je Erasmus een moderne columnist noemen. Laten we niet denken dat de humanist van toen dezelfde is als de humanist van vandaag de dag. De humanisten in Erasmus tijd vormden een stroming van wetenschappers die stuk voor stuk gelovig waren, kerkelijk betrokken mensen. Er waren destijds geen atheïsten. Wat zij wilden? Ad fontes: terug naar de bronnen, waaronder dus de Bijbel zelf.

Vogelverschrikker
Met spanning kijkt de Goudse koster uit naar de verschijning van zijn eerste boek. „Dat is iets heel anders dan dialezingen en krantenartikelen. Ik moet er wel bij vertellen dat ik door mijn overvolle dagtaak als koster van de Sint Jan bij het naderen van de deadline gruwelijk in tijdnood kwam. Gelukkig kreeg ik hulp van Ines van Bokhoven uit Nijmegen, die een flink aantal hoofdstukken voor haar rekening wilde nemen. Het is dus een co-productie geworden. Ook voor Ines is het een debuut.
Als het boek verschenen is, zal het in het winkeltje van de Sint Janskerk te koop zijn. Een behoorlijk percentage van de opbrengst zal ten goede komen aan de Sint Jan. Niet zonder reden wordt het boek in deze kerk aangeboden. Aan wie, dat is nog een verrassing. „Wellicht wordt het een ludieke actie. Ik heb een aantal prominente mensen benaderd, onder wie de burgemeester van Rotterdam. Die gaf aan verhinderd te zijn. Misschien is hij een beetje bang dat Rotterdam na het lezen van mijn boek niet langer aanspraak kan maken op de bewering dat Erasmus een van Rotterdams grote zonen is. Dan zou het standbeeld van Erasmus, dat in Rotterdam tegenover de hoofdingang van de Sint Laurenskerk staat, moeten worden aangepast. Daarop is vermeld: Hier rees de grote zon en ging in Bazel onder.
Gouda blijft Erasmus claimen. Wie de Agnietenkapel in het centrum passeert, ziet aan de gevel een borstbeeld van Erasmus. „Dat beeld is ooit door Jan Schouten naar Gouda gebracht, weet Tompot. „Hij vond het op een van zijn reizen in Suriname. Dit beeld was oorspronkelijk bedoeld voor de Erasmusstichting in Indonesië. Door allerlei politieke verwikkelingen is het daar nooit terechtgekomen. Toen Schouten het ontdekte, deed het dienst als vogelverschrikker in een rijstveld in de buurt van Paramaribo. Grotere schande kun je de Goudse Erasmus toch niet aandoen?


Desiderius Erasmus werd in de nacht van 27 op 28 oktober 1469 geboren. Langere tijd is over het jaartal onenigheid geweest. Ook 1466 en 1467 werden genoemd. Inmiddels zijn wetenschappers zo ver gekomen met hun onderzoek dat het jaar 1469 het wint van de andere jaren. Uit piëteit voor zijn vader probeerde Erasmus zijn geboortejaar op papier te vervroegen naar vóór het jaar van de priesterwijding van zijn vader.
Was het in Rotterdam of in Gouda dat hij het levenslicht zag? Er is nooit een geboorteakte gevonden. Ook in de doopregisters komt zijn naam niet voor, niet in Gouda en ook niet in Rotterdam. Opvallend genoeg heeft de Goudse arts Reinier Snoy (1477-1537) vermeld dat Gouda de geboorteplaats was. Vaak kwam Erasmus daar aan huis bij Bertha Heije, weduwe van een rijke bierbrouwer die haar huis gastvrij openstelde voor armen en voor geestelijken. Door haar sociale instelling zag hij dat christelijke hulpverlening ook buiten de kerk gestalte kreeg.
Erasmus vertrok, na de tijd dat hij in Gouda de parochieschool bezocht, met zijn drie jaar oudere en eveneens buitenechtelijk verwekte broer Pieter naar Deventer. Daar studeerde hij Latijn. Hij kwam onder invloed van de Broeders des Gemenen Levens, de Moderne Devotie. Toen zijn moeder in 1484 stierf, nam Erasmus zijn intrek in hun fraterhuis in s-Hertogenbosch. In 1487 trad hij toe tot de orde van de Augustijner monniken in klooster Emmaus. Vijf jaar later vertrok hij naar Leuven, vandaar nam hij de wijk naar Bazel. Daar voltooide hij zijn vertaling van het Nieuwe Testament. In 1506 behaalde hij in Turijn zijn doctorstitel.
Ook schreef hij een uitvoerig commentaar op het Nieuwe Testament, dat in heel veel bibliotheken van theologen van naam een vooraanstaande plaats innam. Het is bekend dat een man als ds. Theodorus van der Groe veelvuldig van dit commentaar gebruik heeft gemaakt. In november 1594 legde de Amsterdamse notaris Ellert de Veer (overleden 1620) de laatste hand aan de vertaling van deze parafrase uit het Latijn in het Nederlands. De lijvige foliant is minstens tot 1660 herdrukt. Een exemplaar uit dit jaar was aanwezig in de bibliotheek van prof. dr. K. Schilder.
Erasmus overleed in de nacht van 11 op 12 juli 1536 in Bazel en vond daar zijn laatste rustplaats in de Munsterkerk. Al is hij nooit gehuwd geweest, zijn geestelijke nakomelingen ziet men overal...

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 oktober 2006

Terdege | 108 Pagina's

Gouda blijft Erasmus claimen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 oktober 2006

Terdege | 108 Pagina's