Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De pastor van Scherpenzeel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De pastor van Scherpenzeel

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij moest er de hele winter elke week zon veertien kilometer voor fietsen, van Vierhouten naar Nunspeet vice versa. En dat alleen om de catechisatielessen van ouderling-voorganger Bart Roest in een zaaltje bij de kerk van de Gereformeerde gemeente in Nunspeet bij te wonen. Later zou ds. J.J. van Eckeveld er met veel waardering aan terugdenken. „Ik had, zo jong ik was, eerbied voor die man.''

De jonge Van Eckeveld was negen jaar oud toen ouderling-voorganger Bart Roest uit Scherpenzeel ook Nunspeet tot zijn catechisatiegebied kreeg. Ds. W. Hage was in 1958 vertrokken, ds. G. Zwerus nam drie jaar later zijn plaats in. Tijdens deze vacature zorgde Roest ervoor dat een deel van de Nunspeetse jeugd niet verstoken bleef van de catechese. Van Eckeveld was vanzelfsprekend niet de enige catechisant. „De groep bestond uit zon dertig, veertig jongens. Ja, uitsluitend jongens, aan de meisjes werd gescheiden catechisatie gegeven.
Ouderling Roest had niet alleen de Nunspeetse jeugd op het oog. Hij catechiseerde in heel wat gemeenten: Zeist, Woerden, Apeldoorn, Beekbergen, Rijssen, Alkmaar, Nijkerk, Wageningen en Nieuwer ter Aa. Zelfs de reis naar Andijk en Enkhuizen was hem niet te ver, hoewel hij alles met het openbaar vervoer moest doen.
„Ongetwijfeld verzorgde hij in nog meer gemeenten catechisaties. Roest had geen beroep; hij leefde van de kerk. In zijn woonplaats Scherpenzeel was hij het die de leesdiensten verzorgde, catechiseerde en het pastoraat inhoud gaf. Achter in de kerk hing een bus, de inhoud daarvan was voor hem. En ik geloof niet dat hij iets tekort gekomen is.

Ontwapenend
Roest was een beminnelijk mens, een man die zich geheel wijdde aan het welzijn van de gemeente. En aan dat van zijn catechisanten. „Orde houden tijdens de catechisaties? Eerlijk gezegd: nee. Ik zal er maar geen details over vertellen, dat sticht niet. Houd het er maar op dat het er soms behoorlijk chaotisch toeging. Dat lag ook een beetje aan zijn methode van catechiseren. Hij behandelde bijbelgedeelten en het zogenaamde Klein Ledeboer, het vragenboekje voor kinderen. Hij stelde zó zijn vragen: Noach bouwde de...? Ark!, riepen alle kinderen door elkaar heen.
Toch dwong hij respect af, je moest naar hem luisteren. Ik had, zo jong als ik was, eerbied voor die man. Ik was ervan overtuigd: hij is een kind van God. Dat maakte diepe indruk. Hét kenmerkende voor hem heb ik altijd zijn nabije leven gevonden, het leven dicht bij de Heere. Roest was ook heel bewogen met de jeugd, al kon hij erg driftig zijn. Dan schoot hij wel eens uit. In zijn drift zei hij soms iets waar hij meteen spijt van kreeg. Dan liepen de tranen over zijn wangen. Lieve kinderen, willen jullie het mij maar vergeven dat ik zo boos geworden ben? vroeg hij dan. Ik moet toegeven dat de jeugd het er dan ook wel naar gemaakt had dat hij boos werd. Zon ontwapenende reactie van Roest maakte indruk, zo sterk dat ik het nu nog weet, na meer dan vijfenveertig jaar.

Tussen de boeken
Toen ds. Zwerus in Nunspeet kwam, vertrok Roest. „Tien jaar lang heb ik hem niet meer ontmoet. Tot ik in Scherpenzeel terechtkwam, als onderwijzer aan de Wittenbergschool. Mijn vrouw en ik hebben elkaar via De Driestar in Gouda leren kennen. In 1969 werd mijn vrouw in Scherpenzeel onderwijzeres, mijn benoeming volgde een jaar later. Mijn vrouw was in Scherpenzeel op kamers. Wij waren verloofd, en als ik in het weekeind naar haar toe ging, logeerde ik in de pastorie van Roest. Zo noemden de Scherpenzelers zijn huis. Ik sliep in zijn studeerkamer. Daar kon ik vaak maar moeizaam in slaap komen, met al die boeken om mij heen. Soms zat ik tot middernacht te lezen in zijn theologische werken.
Roest was weduwnaar. Op 1 september 1938 was zijn vrouw, Lijsje van Rooijen, overleden. Zij was een begenadigd mens, over wie verteld werd dat zij meer oefeningen had dan haar man. Zij was zakelijker, Roest wat gemoedelijker, maar dat zeg ik zonder dit negatief te duiden. Zo oordeelden de oude Scherpenzelers over Roest en zijn vrouw.
Hij bleef met twee zoons en twee dochters achter. Naderhand werd hij verzorgd door zijn huishoudster. Als ik daar logeerde, waren die mensen heel hartelijk voor me. Op zaterdagavond was er regelmatig gezelschap in de pastorie. Daar kwamen kinderen des Heeren om uit de praktijk van het zielenleven met elkaar te spreken. Van hart tot hart. Roest had de leiding en vertelde dan uit zijn leven. Laat werd het doorgaans niet. Om een uur of tien zei Roest: Nou moeten jullie maar weer gaan. Dan deed hij een gebedje, waarna de mensen weer naar huis gingen. Weet je wat hij daarna tegen zijn huishoudster zei? Grietje, nou mn medicijn, en dan kreeg hij zijn zaterdagse borreltje...

Kort student
Korte tijd volgde Roest de lessen aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten. „Al vroeg leefde de begeerte in zijn hart om predikant te worden. In 1930 werd hij door de Commissie van Toezicht – nu curatorium – toegelaten tot de studie, maar na een paar maanden heeft hij zich teruggetrokken. Hij kon er niet toe komen om Scherpenzeel, de gemeente die hem in 1920 als ouderling had beroepen en waaraan hij als voorganger verbonden was, te verlaten. Het was in die tijd voor studenten nog verplicht om in Rotterdam, waar de Theologische School toen al gevestigd was, te gaan wonen.
Dominee G.H. Kersten was als docent aan deze opleiding verbonden. Hij wilde dat de studenten, zolang zij nog niet proponeerden, zondag aan zondag en in weekdiensten onder zijn gehoor zaten. Daarom moesten ze in de directe omgeving van de school komen wonen. Dat deden ze ook allemaal, alleen Roest niet. Ik heb ooit een notitie gelezen die ds. Kersten over het vertrek van Roest heeft geschreven: Roest weigert, na herhaald aandringen, zich in Rotterdam te vestigen, nadat hem toegegeven is dat hij in Scherpenzeel mag blijven wonen tot hij gaat proponeren. De onvoorwaardelijke overgave ontbreekt. Uiteindelijk is hij van de school verwijderd. Eerder, op 5 mei 1930, had ds. Kersten over hem genoteerd dat hij ter les kwam en dat het goed te merken was dat hij op veel plaatsen catechetisch onderwijs had gegeven en zich in de waarheid lange tijd geoefend had.

Stichtelijk woord
De status die Roest bezat, was volgens de predikant uit Zeist merkwaardig. „Oefenaars kenden onze gemeenten niet meer, wel lerend ouderlingen. Roest heeft in Scherpenzeel de eerste jaren een stichtelijk woord gesproken in de kerkdiensten. Toen ik daar woonde, gaf hij leiding aan begrafenissen en bevestigde hij huwelijken. Ook toen nog sprak hij een stichtelijk woord. Dat heeft hij tot zijn dood gedaan. Niet op zondag, dan las hij preken. Als hij onder het lezen weer eens bij zijn hart was, zette hij zijn bril af en sprak dan een paar zinnen, recht uit zijn hart vandaan. Geen verhaal van een kwartier, dat niet, hij voegde een paar zinnen aan de leespreek toe.
Voor de catechismusprediking nam hij altijd de verklaring van ds. G. van Reenen. Hij las opvallend weinig preken van ds. Kersten. Ik zal niet zeggen dat hij die nooit las, maar in ieder geval heel weinig. Hij heeft er veel verdriet van gehad dat hij nooit predikant is geworden. Waarom hij dan toch vasthield aan zijn weigering? Ik weet, hoe de Heere mij in Scherpenzeel heeft gebracht. Dan moet ik het ook van Boven weten, dat ik weer weg mag. Dat was eigenlijk zon beetje zijn houding.

Bezienswaardig
Roest was zeer bevriend met ds. R. Kok. Ook na diens schorsing. „Hij bad in de kerk in het zogenaamde grote gebed voor mijn geliefde, geschorste broeder, zoals oude Scherpenzelers mij verteld hebben. Dat heeft hem vrienden gekost. Er ontstond verwijdering met mensen met wie hij vroeger nauwe omgang had. Overigens bleef men in Scherpenzeel achting voor Roest houden. Hij was een statige, eerbiedwaardige figuur, die ook op de fiets een hoed droeg en altijd zijn geklede jas, zeg maar zn preekjas, aan had. Dan was hij bijna een bezienswaardigheid, als de flappen van zijn jas in de wind wapperden.
Zijn gestalte dwong respect af, maar dat was het niet alleen waarom men op hem gesteld was. Vooral zijn grote, pastorale bewogenheid maakte hem geliefd. Daar heb ik veel van mogen ondervinden toen ik mij in 1972 op de kerkenraad meldde voor een attest, om toegelaten te worden tot de Theologische School. Ik had het van de Heere mogen verliezen, ik kon niet langer onder mijn roeping uit komen en de Heere maakte mij gewillig.

Pastoraal bewogen
„Roest had tegen me gezegd: Als je komt, breng dan je vrouw maar mee, zij moet dan zolang in mijn huis wachten. Toen ik de kerkenraad had verteld wat mij bezig hield, moest ik terug naar de pastorie. Na de bespreking kwam een diaken mij weer halen. Dominee C. Wisse was consulent. Ik herinner me nog woordelijk hoe hij de uitslag vertelde: We hebben er met de broeders over gesproken en we zijn het erover eens dat we een misstap zouden begaan als we je een attest zouden... (en daar stopte hij even) weigeren. Kort daarna moest ik voor het curatorium komen. Wat heeft Roest toen ook bijzonder meegeleefd! Toen ik in Rotterdam moest komen, lag hij op zn knieën. Dat had hij me beloofd. Ja, er lag een bijzondere betrekking tussen hem en mij.
Nog een treffend voorbeeld van zijn pastorale bewogenheid. Mijn vrouw en ik waren nog niet zo lang getrouwd en we hadden afgesproken om op een zaterdagochtend een kopje koffie bij hem te drinken. Die ochtend was mijn vrouw misselijk. Ze was nog maar kort in verwachting. Ik ging alleen naar Roest toe en zei dat we niet konden komen, omdat mijn vrouw niet zo in orde was. Verder zei ik niets en Roest wist ook van niets. Een halfuur later ging bij ons de deurbel. Roest stond op de stoep, kwam naar de zieke kijken... Zulke voorvallen tekenden zijn trouw. Hij was een herder in zijn gemeente, die hij in alles naliep. Hij voelde haarscherp aan wat er in mensen omging. Ze hoefden soms maar een half woord te spreken. Dat was voor Roest al voldoende.


Een biografie over Bart Roest

Bart Roest (1892-1974) was een bekende persoonlijkheid, ook buiten zijn eigen kerkverband. Van huis uit behoorde hij tot de Hervormde kerk. Zijn ouders vreesden de Heere. Nadat hij op jonge leeftijd wees was geworden, kwam hij in contact met ouderling W. van Dorland in Opheusden, bij wie hij enige tijd in huis was. Door Van Dorland kwam hij onder de prediking van ds. G. van Reenen, bij wie hij in 1913 geloofsbelijdenis aflegde.
Roest kon vanaf zijn achtste jaar vertellen dat God naar hem had omgezien. Toch kende hij ook twijfel aangaande zijn bekering. Dat nam niet weg dat hij een sterke begeerte kende om in het predikambt te mogen dienen. Dat is nooit gebeurd. God ging een andere weg met Roest. Het bleef een onvervuld verlangen, ondanks het feit dat hij zich in zijn bijna 54-jarige pastorale werk nauwelijks onderscheidde van een predikant. In 1920 werd hij tot ouderling bevestigd. Dat ambt zou hij vervullen tot zijn heengaan op 9 oktober 1974. Vanwege zijn vele arbeid ontving hij tweemaal een koninklijke onderscheiding.
W.B. Kranendonk, hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad, publiceerde in 1996 een levensschets van Roest in de serie Predikanten en Oefenaars.

Maar over Roest was veel meer te schrijven. Daarom stelde Kranendonk onlangs een boeiende biografie over deze Scherpenzeelse ouderling samen, die is verschenen onder de veelzeggende titel Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten.

We kunnen daardoor nader kennis maken met voorganger Roest, over wie de oudere generatie nog steeds met veel waardering spreekt.

N.a.v. Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten, door W.B. Kranendonk, uitg. Den Hertog, Houten; 248 pag., prijs € 17,90; ISBN: 90-331-2017-8.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 november 2006

Terdege | 140 Pagina's

De pastor van Scherpenzeel

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 november 2006

Terdege | 140 Pagina's