Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dichter, denker en dominee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dichter, denker en dominee

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moeiteloos citeert Enny de Bruijn gedeelten uit de gedichten van Jacobus Revius. Met bewondering voor de man die eeuwen geleden de woorden tot literaire hoogstandjes aaneensmeedde. De Encyclopedie Brittannica noemde hem de grootste christelijke lyricus van zijn tijd. „Revius verdient het!''

Literatuur is een soort tweede leven geworden voor drs. Enny de Bruijn. In 1991 behaalde zij haar doctoraal Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Ze gaf les aan de Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn en maakte in 1996 de overstap naar het Reformatorisch Dagblad, waar zij als redacteur werkzaam is. In deze krant publiceerde ze regelmatig over Revius. Inmiddels ligt er, vers van de pers, een biografie over deze veelzijdige theoloog in de boekwinkel.
Samen met dr. Henk Florijn, eveneens gepassioneerd voor deze dichter-predikant, stelde ze de uitgave Revius. dichter, denker, dominee samen.
„We hadden natuurlijk met dominee kunnen beginnen, want zo voelde Revius zich vooral. Toch is daarvoor niet gekozen, louter vanwege het ritme in deze woordvolgorde. Zoals het nu onder woorden is gebracht, loopt het goed. Het idee om samen dit boek over Revius te schrijven, kwam van Henk. Hij wist dat ik, evenals hij, veel met Revius bezig ben. We maakten een voor de hand liggende taakverdeling. Henk is kerkhistoricus en zou Revius plaatsen in zijn contacten met andere predikanten uit zijn tijd. Verder zou hij het accent leggen op Revius plaats in het kerkelijke leven in de zeventiende eeuw.
Ik zou vanuit mijn eigen studie de andere kant van Revius belichten: zijn dichterskant, zijn culturele vaardigheden. Juist die combinatie maakte Revius uniek. Hij was intensief bezig met de vraag hoe je als christen moet staan in het culturele leven. Zelf stond hij er midden in. Hij was zeer muzikaal en beheerde de Athenaeumbibliotheek in Deventer. Zijn theologisch oeuvre vond hij veel belangrijker dan zijn gedichten, maar juist die gedichten blijken de tijd beter te doorstaan. Op velerlei manier gaf hij uiting aan zijn culturele belangstelling. Noem het een hobby van hem. Hij was lid van een muziekgezelschap, zat in de schoolraad, beschikte over een groot internationaal netwerk en haalde buitenlandse hoogleraren naar Deventer

Geleerde
Revius was volgens de cultuurredactrice van het Reformatorisch Dagblad een geleerde in optima forma. „Hij publiceerde veel en wat hij schreef was hoofdzakelijk in het Latijn. Zijn theologisch werk ademde een duidelijke contraremonstrantse geest. Tijdens zijn studie in Leiden botsten zijn gevoelens met die van andersdenkende theologen. Hij ontweek een conflict door naar Franeker te verhuizen en aan de daar gevestigde universiteit zijn studie voort te zetten. Hij was het conflict zat, in die geest heeft hij dat tenminste zelf verwoord.
Zijn beschrijving van de stad Deventer, Daventria illustrata, eindigt met enkele bladzijden autobiografie. De helft daarvan had hij nodig om zijn twee jaar durende reis naar en verblijf in Frankrijk te beschrijven. In het Latijn, dus voor de gewone man absoluut ontoegankelijk. Jammer, ja, maar zo was Revius: geleerd tot en met, schrijvend voor de bovenlaag van de bevolking die het Latijn machtig was. Het past in zijn tijd dat hij in die korte levensbeschrijving nauwelijks een woord wijdde aan zijn vrouw en kinderen. Dat hield hij voor zichzelf.

Zondaarsgestalte
Wie zich in Revius verdiept, ontdekt volgens Enny de Bruijn een stuk zelfbesef. „Hij wilde graag schitteren, laten zien hoe geleerd hij was. Daarnaast legde hij als het ware een soort waas over zijn eigen leven. Ik zeg het met de nodige voorzichtigheid, maar naar mijn overtuiging was hij anders dan bekende dichters van de Nadere Reformatie als Lodenstein, Schortinghuis en Sluiter. Vooral de gedichten van Lodenstein ademen veel meer de geestelijke, persoonlijke ervaring. Revius schreef meer over bijbelse geschiedenissen en objectieve geloofswaarheden.
Het overbekende gedicht t En zijn de joden niet, Heer Jesu, die U kruisten – onlangs is uit onderzoek gebleken dat dit gedicht het meest van alle op de kansel wordt aangehaald – is daarop bijna een uitzondering. Vooral de laatste regels, waarin de dichter zegt dat híj het is die Christus gekruist heeft, zijn bijzonder aansprekend. Daarin ontdek je de zondaarsgestalte, de christen.
Daarnaast schreef Revius veel andersoortige gedichten, spot- en hekeldichten. Lofdichten trouwens ook. Soms hanteert hij in onze oren behoorlijk grof taalgebruik, hard ook. Hij was niet makkelijk in de omgang, lijkt me. Toch heb ik een groot zwak voor hem, terwijl tijdgenoten hem typeren als cholerisch. Dat zegt wel wat. Ondanks deze karaktertrekken was hij ook soft, met name in de opvoeding. Hij kwam zelfs in conflict met de rector van de Latijnse School in Deventer, die hem op zijn falen wees ten opzichte van de opvoeding van zijn enige zoon Richard. Toen viel Revius zo fors tegen de rector uit, dat hij enkele dagen later zijn boze woorden terugnam. Hij had ze in haastigheid en in toorn gezegd. Of het tussen beiden helemaal goed gekomen is, weet ik niet.

Rekkelijk
Preken heeft Revius niet nagelaten. Op theologisch gebied is er alleen wetenschappelijk werk van hem bewaard: disputatiebundels, polemieken met Descartes, geschriften over de predestinatie. „Hij was erg bezig met kwesties die de gereformeerde leer betroffen. In ethisch opzicht was hij rekkelijker. Lang of kort haar voor predikanten, daar maakte hij geen punt van. Zulke zaken liet hij over aan de christelijke vrijheid, hoewel hij zelf kort haar droeg. Hij schreef zelfs een toneelstuk. Ook een psalmberijming, een verbetering van wat Datheen heeft gedaan. Die heeft overigens nooit ingang gevonden in de erediensten.
Revius was een echte taalman, die al jong Hebreeuws studeerde, in Franeker. Bij vader en zoon Drusius. Uit hoofde van zijn taalvaardigheid waardeerde hij de berijming van Datheen niet. Wel inhoudelijk, maar niet in de soms kromme rijmvormen. De berijming druiste in tegen zijn dichterlijke en muzikale gevoelens.
In zijn gedichten deed Revius graag geleerd en moeilijk. Daarom zongen de eenvoudige kerkgangers thuis liever uit de bundels van Lodenstein en Sluiter. Voor de elite was hij misschien weer te calvinistisch. Toch kreeg hij waardering. Bogerman kon van zijn werk echt genieten. Neem ook zijn invloed op de totstandkoming van de Statenvertaling. Hij was de enige echte dichter in dit gezelschap van revisoren.

Liefdesliedjes
Opmerkelijk is voor Enny de Bruijn dat Revius op de een of andere manier de calvinistische geloofsopvattingen aan de cultuur wilde verbinden. „Of hij daarin geslaagd is? Ja, in zijn gedichten, al laat hij zich daarin soms te veel meeslepen door zijn klassieke voorliefde. Dan komt er geen christelijke boodschap aan te pas. Die kant had Revius werk ook, maar meestal slaagde hij erin om die boodschap wél te verwerken.
Wereldse liefdesliedjes, zoals Hooft en Bredero ze maakten, probeerde hij te verchristelijken. Tot en met wufte Franse liefdesliederen toe. Hij bewerkte die, gaf ze een christelijke inhoud. Dat vind ik het knappe van hem: niet botweg afwijzen, maar deze liederen na een calvinistische bewerking toch een plaats geven.
Ooit hoopt de neerlandica op Revius te promoveren. „Die promotie ligt nog ver weg, denk ik. Ik laat me afleiden door allerlei andere activiteiten, zoals nu weer het schrijven van dit boekje. Dat is één reden. Een tweede belemmering is dat ik bijna al zijn Latijnse werk moet doornemen. Dat vergt heel veel tijd. Maar ik hoop dat ik uiteindelijk die wetenschappelijke biografie kan schrijven. Revius is langere tijd onder het stof blijven liggen; pas in de negentiende eeuw ging men hem weer ontdekken. En waarderen. Ook in de vorige eeuw is er heel wat over hem gepubliceerd. Mannen als E.J.W. Posthumus Meyjes, W.A.P. Smit en L. Strengholt, een groot Reviuskenner, hebben hem herontdekt. Terecht, denk ik. Bij mijn onderzoek ben ik wel op een aantal tot dusver onbekende bijzonderheden gestuit. Die heb ik gereserveerd en niet in dit boek gepubliceerd.

Toegankelijker
Met de co-productie over Revius hopen De Bruijn en Florijn de dichter-dominee voor een breed publiek toegankelijker te maken. „De tekst is bewust populair geschreven, in krantenstijl, zeg maar. Een beetje nuchter en eigentijds. In de hoop dat ook de studerende jeugd naar dit boek zal vragen.
Henk nam zeven hoofdstukken voor zijn rekening, ik heb er acht geschreven. Met fragmenten van zijn gedichten, zoals zijn berijming van het Hooglied. Die is op de wijs van psalm 38 te zingen. Voor wie meer wil lezen over hem, hebben wij na elk hoofdstuk onder het kopje Om verder te lezen literatuurverwijzingen vermeld.
Ook staan er tientallen fotos in die met Revius en zijn vriendenkring te maken hebben. We volgden hem op zijn levensreis, vanaf zijn geboorte en jeugd, zijn studententijd, zijn predikantschap, zijn medewerking aan de totstandkoming van de Statenvertaling, zijn sterven. Kortom, we hebben geprobeerd Revius in dit boek te laten leven. Omdat hij het niet verdient om als een historische figuur onder te gaan in de vergetelheid.

N.a.v. Revius. Dichter, denker, dominee, door Enny de Bruijn en Henk Florijn, uitg. Den Hertog, Houten; 144 blz.; € 19,50; ISBN: 90-331-2025-9.


Lof Gods
Was ik een nachtegaal, ik wou mijn Schepper eren
Met Zijne grote lof altijd te quintileren.
Dat bossen, berg en dal zou deunen van de klank
En de woudvogeltjes vergeten hunne zang.
k En ben geen nachtegaal, maar in veel groter ere,
Een mens, het evenbeeld van aller heren Heere.
Ik wil dan mijne stem doen horen alle man
En prijzen Hem zo hoog en verre als ik kan,
Niet vragende een zier naar al het lelijk pruilen
Of misselijk getier van eksters en van uilen,
Verzekered dat Hij, Die eeuwig leeft
Mijn tong tot Zijnen roem alleen geschapen heeft.

Uit: Over-ysselsche sangen en dichten


Kerkhistorie
Jacobus Revius 1586-1658


Jacobus Revius werd in november 1586 – de exacte datum is onbekend – in een Deventer burgemeestersgezin geboren. Zijn vader heette Rijck Reefsen; zijn moeder Cornelia Heynck. Jacobus was nog maar anderhalve maand, toen zijn moeder met hem naar Amsterdam vertrok om zich bij haar man te voegen, die vanwege de Tachtigjarige Oorlog aan de Staten van Holland verslag uitbracht van wat zich onder bevelhebber Stanley in Deventer had afgespeeld.
Jacobus werd Amsterdammer en hij heeft tot zijn zeventiende jaar daar gewoond. In 1604 werd hij als theologisch student ingeschreven aan de Leidse universiteit. Daar kreeg hij les van twee tegenpolen: Arminius en Gomarus. Na drie jaar zette hij zijn studie voort aan de universiteit te Franeker. Van 1610 tot 1612 bezocht hij verscheidene Franse steden, waaronder Saumur, waar hij de protestantse academie bezocht.
Hoewel zijn theologiestudie door de gemeente Deventer was betaald en Revius uit dien hoofde een predikantschap in zijn geboortestad zou moeten aanvaarden, was er op dat moment geen vacature. Begin 1613 nam hij een beroep aan naar Zeddam. Die gemeente werd nog in hetzelfde jaar verwisseld voor een combinatieberoep uit Winterswijk en Aalten. Tot er in Deventer een vacature ontstond, zodat hij in 1614 als predikant aldaar bevestigd werd. Hij kreeg een belangrijke positie in kerkelijk en burgerlijk Deventer.
Overtuigd contraremonstrant als hij was, heeft Revius zich onder andere als voorzitter van de provinciale Overijsselse synode beijverd om het arminianisme geen voet aan de grond te geven. De nationale synode van 1618-1619 benoemde hem als revisor van het Oude Testament. Zijn grote kennis van de oudtestamentische talen kwam hem daarbij voortreffelijk van pas. In 1633 en 1634 woonde hij tijdelijk in Leiden, om aan de Statenvertaling te werken. In 1641 volgde zijn benoeming tot regent van het Statencollege in deze stad. Vanaf 1647 raakte hij in heftige strijd verwikkeld met de filosoof René Descartes, wiens denkbeelden grote opgang maakten. Zijn huwelijk met Christina Augustinus in 1615 werd met negen kinderen gezegend; slechts een dochter overleefde hem. Na het overlijden van zijn vrouw in 1643 trouwde hij (ruim twee jaar later) met weduwe Anna Bartens. Op 15 november 1658 is Revius te Leiden overleden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 november 2006

Terdege | 92 Pagina's

Dichter, denker en dominee

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 november 2006

Terdege | 92 Pagina's