Vanuit de bajes naar Lunteren
Vrijwel allemaal kennen ze de bajes van binnen. Het delict dat ze pleegden, is voor een deel te wijten aan een persoonlijkheidsstoornis, waarvoor ze in Lunteren worden behandeld. Een dag in Groot Batelaar, de enige open forensische kliniek in Nederland. „Het is hier best aardig, je hebt alleen te veel dooie uren.''
Stevig schalt de muziek door de woonkamer van De Lijnen 2, met uitzicht op het boerenland. Onderuit hangend op een bank laten Sander en Andros op het scherm van een PlayStation twee Braziliaanse voetbalteams met elkaar spelen. Antoine maakt aan tafel een spellingsoefening. „Ik heb mn vmbo niet afgemaakt, dat was niet handig. Zonder papiertje begin je vandaag de dag niets.
De periode in Lunteren wil hij gebruiken om zijn kennis wat op te vijzelen. Het verblijf in Groot Batelaar maakt deel uit van zijn tweede detentie. Tussendoor was hij zeven weken thuis. „Dat is niks waard. Je kunt beter meteen uit de gevangenis hiernaartoe komen. Ik moest op eigen kracht, dat is lastig.
Roberto, afkomstig uit Latijns-Amerika, zorgt voor koffie. Zijn agressie raakte hij in de forensische kliniek van het Leger der Heils grotendeels kwijt. „Voor ik werd opgenomen, gebruikte ik drugs en alcohol, alles door elkaar. Daar raakte ik heel opgefokt van. Iedereen die me aansprak, pakte ik. Hier ben ik tot rust gekomen, voor het eerst van mn leven. Toen ik uitstapte, dacht ik: Waar word ik nou gedumpt? Maar voor mij is dit een goede plek. In Den Haag was het altijd druk. Nu kan ik nadenken over wat ik met mijn leven wil. Ook voor mijn dochtertje.
Spuugzat
Na acht maanden is hij aangekomen in fase vijf, gericht op het oefenen van nieuw aangeleerd gedrag. „In het begin had ik in niemand vertrouwen en bleef ik zo veel mogelijk op mijn kamer, maar ze leren je hier om met anderen samen te leven. Je praat anders, je gedraagt je anders, je denkt anders. Ik had eerder moeten weten dat er zoiets is.
Oliver, voor zijn groepsgenoten Olly, gaat volgende week aan de slag in de keuken van een instelling in Veenendaal en bereidt zich voor op de verhuizing naar een fasehuis van Groot Batelaar in Ede. „Hier heb ik het wel gehad, met al die gesprekken: dagplanningsgesprek, feedback-bespreking, weekendnabespreking, weekvoorbespreking, gesprekken met de sociotherapeuten over je problematiek, na een jaar ben je dat spuugzat.
Andros, die zich tot nu toe afzijdig heeft gehouden, begint ook te ontdooien. Hij gebruikte alle mogelijke drugs door elkaar en kwam na zijn derde detentie naar Lunteren. „Het is hier best aardig, je hebt alleen te veel dooie uren. In de criminaliteit ben je een druk leven gewend. Soms verveel ik me een ongeluk, maar ik moet van de reclassering de behandeling afmaken.
Confronterend
De contacten tussen Groot Batelaar en de verwijzende instanties worden onderhouden door Natascha Nijenhuis. Daarnaast investeert ze veel tijd in het bezoeken van collega-instellingen. „Er is nog vaak sprake van onbekendheid tussen de diverse hulpverleningsinstellingen. Er moet meer samengewerkt worden.
Het open karakter van Groot Batelaar maakt het voor gedetineerden aantrekkelijk om zich beschikbaar te stellen voor behandeling in de forensische kliniek. „Zijn ze hier eenmaal, dan komen ze erachter dat we meer vragen dan gezellig aanwezig zijn. Hier ligt een serieuze kans! Groot Batelaar is geen vakantiepark, maar een kliniek om iets te leren. Dat kan behoorlijk confronterend zijn. In het begin krijgen ze de tijd om de kat uit de boom te kijken en te wennen aan het functioneren in een groep, maar in de loop van de behandeling wordt er heel wat van ze gevraagd.
Toch komt het maar zelden voor dat cliënten de benen nemen. „Soms loopt iemand in blinde woede de Postweg op, maar het dichtstbijzijnde station ligt minstens een uur lopen hiervandaan. Voordat ze daar aankomen, zijn ze veelal afgekoeld en komen ze tot de conclusie dat het toch maar beter is om weer terug te gaan. Wel zie je vaak dat de motivatie afneemt als de datum van de voorlopige invrijheidstelling in zicht komt. Dan gaan mensen al rekenen, dat is wat inherent aan deze doelgroep. Het zijn veelal calculerende types. Daarom is het belangrijk dat je een stok achter de deur hebt. Het is maar een enkeling die hier echt uit vrije wil zit.
Arbeidstherapeut
De ruimten voor arbeidstherapie zijn ondergebracht in gebouw Het Veld. Bij metaalbewerking is Erik van De Lijnen 1 bezig met het schilderen van houten huisjes voor het spel De kolonisten van Kartan in megaformaat. „Een vriendin van me heeft het bord gemaakt, ik doe de huisjes en de straatjes. Het geven van technische aanwijzingen is voor arbeidstherapeut Arno Westerhof een bijkomende zaak. „Je bent vooral bezig met het sturen van gedrag. Op tijd zijn, je aan de voorschriften houden, samenwerken, doorzettingsvermogen en concentratie tonen. Het maken van een werkstuk is niet meer dan hulpmiddel.
Door zijn functie bij Groot Batelaar ging de werktuigbouwkundige de doelgroep anders bezien. „De maatschappij oordeelt heel gemakkelijk over gedetineerden en tbsers. Ik heb hier ontdekt dat er mensen met een eigen verhaal achter zitten. Hun achtergrond is vaak weinig rooskleurig. Na verloop van maanden zie je de meesten veranderen. Ze worden rustiger, gaan motivatie tonen en laten merken dat ze wat van hun leven willen maken. Daar doen we het voor.
Bij de behandeling zijn tal van hulpverleners betrokken. De regie is in handen van een behandelcoördinator. Die leidt ook de teambesprekingen waarin wordt bepaald of een bewoner naar een volgende fase kan of uitbehandeld is. „De persoonlijkheidsproblematiek gum je nooit helemaal weg, nuanceert behandelcoördinator Anton Scheltinga. „Daarom pleit ik meestal voor doorgaande begeleiding. Komen deze mensen zonder ondersteuning in hun oude omgeving terug, dan is de kans groot dat alles wat hier is opgebouwd weer heel snel verdwenen is. Je mag van zon behandeling geen wonderen verwachten.
Afkoelen
Een belangrijke plaats in het behandeltraject heeft de delictanalyse. „Die maken ze zelf, samen met een psycholoog. Uit de analyse komen doelen voort, die worden vastgelegd in een behandelcontract. Dat lezen ze voor in hun groep, waardoor alle medecliënten bekend zijn met hun levensverhaal, de delicten die ze hebben gepleegd en dat wat ze op Groot Batelaar willen leren. Door het voorlezen van het behandelcontract gaan ze ook beter beseffen wat ze anderen hebben aangedaan. Dat is een van de doelen van de behandeling.
Het verbaast de GZ-psycholoog vaak dat personen die zich in de samenleving en de gevangenis zwaar misdragen hebben binnen Groot Batelaar redelijk normaal met elkaar omgaan. „Dat heeft voor een deel met het karakter van deze kliniek te maken. Als in een gesloten setting spanningen ontstaan, zijn er geen mogelijkheden om die elders af te reageren. Iemand die hier boos is, kan het terrein op lopen en daar een poosje afkoelen. Bovendien hebben ze allemaal hun eigen kamer, waar ze zich kunnen terugtrekken.
Gokverslaving
Boven het bed van Sander hangen fotos van zijn vriendin, zijn broertje, een halfbroertje, opa van vaders kant met oma van moeders kant, zijn stiefvader en de moeder van zijn stiefvader. Moeder, twee keer gescheiden, ontbreekt. „Daar heb ik geen contact meer mee. Met zijn vader, die geruime tijd vast zat, inmiddels weer wel. „Door hem ben ik in Groot Batelaar gekomen. De ex van zijn vriendin is hier maatschappelijk werker.
In tegenstelling tot zijn groepsgenoten kwam de eerstverantwoordelijke van De Lijnen 2 vrijwillig. „Voor gokverslaving, die is ontstaan door gebeurtenissen in mijn jeugd. Die probeer ik hier te verwerken. Ik kropte ze op, tot op een gegeven moment alles eruit spatte. Eerst in fysiek geweld. Daarvoor heb ik een taakstraf van twintig uur gehad. De laatste jaren uitte het zich in gokken.
Vooral het sterven van zijn opa hakte diep in zijn leven. „Met hem had ik een heel goede band. Vaak ging ik met hem mee naar de kerk, maar hij kreeg kanker en ging dood. Daardoor is het geloof bij mij verdwenen. Hoe kan het dat juist zo iemand zo moet lijden? Dat kan ik niet bij elkaar krijgen.
Doelen
Bij zijn komst in Lunteren zette hij zijn doelen op papier. „Uit de schulden komen, mijn verleden verwerken, gevoelens durven uiten, leren omgaan met irritatie, school of werk hebben en houden, een goed contact met mijn familie. Voor school en vorming heb ik een plan van aanpak geschreven. Dat wordt vanmiddag in Beleid besproken. Als het wordt goedgekeurd, begin ik in februari met de SPW-opleiding bij Het Dorp in Arnhem: de beroepsbegeleide leerweg voor de verstandelijk-gehandicaptenzorg. Met dat idee loop ik al heel lang. Ik heb twee neefjes die verstandelijk gehandicapt zijn.
Vier maanden na zijn opname is hij verbaasd over zichzelf. „Als ik nu in een snackbar kom en naast een gokkast sta, doet dat me niets meer. Ik kan op een andere manier mn zorg kwijt, door erover te praten. Ik ben veel opener geworden, dat hoor ik ook van mn vader en mn vriendin. Vooral aan de psychomotorische therapie heb ik veel. Door middel van sport leer je omgaan met gevoelens en irritaties. Ik heb meer zelfvertrouwen gekregen en durf het nu te zeggen als ik me beroerd voel. Vroeger was ik bang dat ik uitgelachen zou worden.
Laatste houvast
Half een gaan de cliënten van De Lijnen 2 aan tafel en vraagt Sander een moment stilte voor gebed. Alleen Roberto maakt er gebruik van. „Het geloof heb ik nooit losgelaten, zegt hij „Dat was het laatste houvast in mijn leven.
Sociotherapeute Marja eet ook mee. De cliënten maken van die gelegenheid gebruik om hun ergernis te uiten over een jongen van De Lijnen 1, die geregeld op bezoek komt en dan breed uitmeet over zijn drugsgebruik.
„Vinden jullie dat hij weg moet? polst Marja.
„Ik snap wat je bedoelt, reageert Oliver. „Daarmee zeggen wij: Jij bent niet meer te redden. Maar zo heb ik er al meer zien gaan. Door die persoon, die jullie elke keer matsen, worden wij uitgelachen. Hij hangt hier de popie-jopie uit.
„Ik moet binnen blijven voor twee biertjes, hij neemt vijf gram coke en mag het weekend gewoon naar huis, vult Antoine heftig aan. „Hij moet hier niet meer komen, want hij haalt het bloed onder mn nagels vandaan. Vergeet niet dat ik hier ook voor een drugsprobleem zit.
„Prima als jullie met elkaar afspreken dat hij hier niet meer welkom is, vindt Marja. „Jullie kunnen goed met elkaar overweg, het kan niet zo zijn dat de boel door iemand van De Lijnen 1 escaleert. Maar dat moeten jullie wel zelf tegen hem zeggen.
Bejaardenclub
De sociotherapeuten hebben een spilfunctie in het behandelprogramma „Wij trekken de hele dag met de jongens op, zegt Jan Smit. „Als ze komen, zien ze je als een soort gevangenisbewaarder, maar dat verandert snel. Ik probeer te werken op basis van vertrouwen. Om dat te bereiken, ben ik zo veel mogelijk in de groep. Tegelijk moet je zo nodig afstand kunnen nemen. Als je dat spel niet beheerst, ben je ongeschikt voor dit werk. Ik ben degene die de grenzen bepaalt. Deze jongens zijn heel goed in het manipuleren. Vandaar dat continue afstemming met anderen in het behandelteam heel belangrijk is. Er mag geen enkele onduidelijkheid zijn over afspraken.
Van agressie raakt de groepswerker niet van slag. „Integendeel, agressie is een onderdeel van de behandeling. De laatste weken is het te rustig. Het lijkt wel een bejaardenclub. Als de jongens hier geen agressie laten zien, komt die straks in de maatschappij naar buiten. De rust kan overigens in één keer verdwenen zijn. Misschien word ik morgen weer voor kankerlijer uitgemaakt.
Drugsgebruik
Belangrijke oorzaak van spanningen is het drugsgebruik. Pakweg tachtig procent van de cliënten van Groot Batelaar is verslaafd. Vroeger leidde gebruik onmiddellijk tot verwijdering uit de kliniek. Dat beleid is losgelaten. „De verslaving maakt deel uit van hun problematiek, licht behandelcoördinator Anton Scheltinga toe. „Daar moet je ze niet om wegsturen.
Regelmatige urinecontroles hebben tot doel het gebruik van drugs tegen te gaan.
Uit te bannen is het niet. „Dat lukt zelfs in de gevangenis niet, laat staan in een open kliniek, constateert unitmanager Jaantje van Ginkel. „Kern van ons middelenbeleid is, dat openheid loont. Ben je niet open over je gebruik, dan kunnen sancties volgen. Die zijn veel minder hoog als je over je gebruik in gesprek gaat.
Gelijke behandeling is volgens de unitmanager onmogelijk. „De een wordt bij het drinken van een biertje al agressief, de ander kan blowen zonder dat dat problemen geeft. Dat heeft consequenties voor dat wat we tolereren. De cliënten vragen eenduidigheid, en daar is wat voor te zeggen, maar zo werkt het helaas niet.
Als een cliënt delicten heeft gepleegd onder invloed van drugs of alcohol, zitten we sterker op die middelen dan bij een bewoner bij wie dat niet het geval was.
Doorzetten
Kwart voor twee hebben de cliënten van De Lijnen in de sportzaal van Groot Batelaar een uur bewegingsagogiek, onder leiding van Bob de Rijcke. Na enige discussie wordt gekozen voor doelen, een variant van voetbal. Met verhitte gezichten proberen de sporters door kogelharde schoten de bal in het doel van de tegenstander te krijgen.
„Als ze in het spel komen, vergeten ze alles en kun je heel goed zien hoe ze reageren, zegt Bob. „Sport is een middel om hen te confronteren met hun gedrag. En het is een uitlaatklep, tussen alle praatprogrammas door.
In de kas in de tuin achter de Sportzaal zijn cliënten van Het Midden druk met verschillende werkzaamheden. In een blok arbeidstherapie dat twee en een half uur duurt. „Voor de een is dat te kort, voor anderen veel te lang, lacht arbeidstherapeute Jessica. „De laatste groep kan hier het meest leren. Doorzetten, ritme opbouwen, iets doen wat je niet leuk vindt. Dat moet later bij de baas ook.''
Een nieuw begin in Groot Batelaar
Groot Batelaar, onderdeel van het Leger des Heils, is de enige open kliniek voor forensische geestelijke gezondheidszorg in Nederland. De cliënten trekken op in groepen van maximaal zeven personen. Ze starten in De Grens, waar ze zes tot acht weken blijven, om te acclimatiseren. Daarna schuiven ze door naar De Lijnen of Het Midden, waar de behandeling plaatsvindt. In het hoofdgebouw zijn zeven plaatsen gecreëerd voor cliënten die een individueel programma volgen.
Het behandeltraject is verdeeld in zeven fasen, met de oriëntatiefase als start en de resocialisatiefase als slot. Een voorwaarde voor opname is goede beheersing van de Nederlandse taal. Mede daardoor telt de kliniek in vergelijking met gevangenissen en huizen van bewaring veel mensen met een Nederlandse afkomst.
Het justitiële kader waarin wordt behandeld, varieert van een penitentiair programma dat gericht is op terugkeer in de maatschappij tot tbs met voorwaarden. Het overgrote deel van de cliënten komt binnen via de reclassering. Het laatste deel van hun gevangenisstraf kunnen ze inwisselen voor behandeling in de forensische kliniek.
De tbsers vormen een minderheid. „Primaire tbs-behandeling vindt plaats in een tbs-kliniek, verklaart Dick van Hoek, manager van Groot Batelaar. „Wij komen in beeld als sprake is van lichtere problematiek of aan het eind van de tbs-behandeling. De kans op herhaling van het delict moet zo gering zijn, dat men in een open setting verder behandeld mag worden. De instroom van tbs-cliënten is overigens lager dan enkele jaren geleden, door de aanscherping van de regels in tbs-klinieken.''
Ter beschikking gesteld
Terbeschikkingstelling (tbs) is een maatregel voor mensen die een misdrijf hebben gepleegd dat hen niet of niet volledig kan worden aangerekend, vanwege een psychische stoornis. De rechter heeft de keuze tussen terbeschikkingstelling met bevel tot dwangverpleging of terbeschikkingstelling met voorwaarden. In het eerste geval wordt de veroordeelde opgenomen in een tbs-kliniek. In het tweede geval kan de rechter specifieke, op het individu gerichte voorwaarden stellen.
Nederland telt zon 1650 tbsers, verdeeld over twaalf klinieken. Oorspronkelijk waren die bestemd voor landlopers en alcoholische zwervers. Vandaag worden ze bevolkt door psychiatrische patiënten en mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Ook de populatie van Groot Batelaar wijzigde in de loop der jaren. Aanvankelijk was het een kliniek voor de intelligentere crimineel, die behoefte had aan bezinning op het leven. Die kan nu terecht in een forensische polikliniek. Groot Batelaar behandelt vandaag voornamelijk antisociale jonge criminelen met verslavingsproblematiek.
Karin ten Brinck: „Honderd procent veiligheid kun je nooit garanderen
Zes jaar was Karin ten Brinck verbonden aan het Pieter Baancentrum, de psychiatrische observatiekliniek van het ministerie van justitie. Aansluitend werkte ze vijf jaar in tbs-klinieken. Nu is ze senior-behandelcoördinator in Groot Batelaar.
De cliëntenpopulatie komt voor een deel overeen met die van tbs-klinieken, maar door het open karakter is de wet- en regelgeving totaal anders.
„Naar tbs-klinieken wordt vanuit Den Haag met een verrekijker gekeken. Elke stap die een cliënt naar buiten doet, moet je bij wijze van spreken in drievoud aanvragen. Het verzoek wordt beoordeeld door een commissie met speciale adviseurs. Onder de maatschappelijke druk om verloven van tbsers zo veilig mogelijk te maken, is dat een enorm bolwerk geworden. Foute inschattingen worden niet meer getolereerd.
Het is een ontwikkeling waar de psychotherapeute niet gelukkig mee is. „Jaarlijks worden duizenden verloven toegestaan die geen problemen geven. Honderd procent veiligheid kun je nooit garanderen. Tenzij je alle tbsers levenslang opsluit in een long stay-afdeling. Dat willen we ook niet, maar zodra er tijdens een verlof iets gebeurt, springen alle media daarbovenop en roepen de politici dat de regels verder aangescherpt moeten worden. Zonder na te denken over de consequenties.''
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 februari 2007
Terdege | 84 Pagina's