Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrijgemaakt van wrok

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrijgemaakt van wrok

Ds. O. Bottenbley: „Ik had nooit van mezelf verwacht dat ik zo zou handelen''

11 minuten leestijd

Toen hij hoorde dat zijn broer bij een beroving was doodgeschoten, zon hij op wraak. Maar op het moment dat baptistenpredikant Bottenbley van de dader zijn verleden vernam, smolten zijn wraakgevoelens. „Het was beschamend. Tegelijkertijd is het God die vergeeft en je in staat stelt om te vergeven.''

Het wonder van Drachten wordt zijn gemeente wel genoemd. Toen de nu 55-jarige dominee van de Vrije Baptistengemeente Bethel in 1988 voor het eerst in het Friese stadje voorging, was zijn kerk nagenoeg leeg. Als gevolg van ruzies was het aantal gemeenteleden geslonken tot 60 zielen. Nu heeft Bethel meer dan 2000 leden. De kerkgemeenschap staat bekend als de grootste en snelstgroeiende van Nederland. „Op zondagen komen er ongeveer 4000 mensen in de kerk. We verwachten een verdere doorgroei naar 4500 of 5000. Ik verbaas me er zelf ook over'', aldus ds. Bottenbley.
Orlando Edgar Bottenbley groeide op in een achterbuurt van Paramaribo. Hij was de op één na jongste in een gezin met tien kinderen. Zijn ouders behoorden tot de arbeidersklasse. „Vader was door een gedeeltelijke verlamming, het gevolg van een hersenbloeding, al jong niet meer in staat om te werken. Mijn moeder moest echt de eindjes aan elkaar knopen.''
Het gezin behoorde bij de Nederlands hervormde kerk. „Maar erg bewust was dat niet. Op mn achttiende werd dat voor mij anders. Toen begon een zwerftocht langs verschillende evangelische groeperingen. Uiteindelijk sloot Orlando zich aan bij de baptisten in zijn geboorteland.
Als enige binnen het gezin werd hij in staat gesteld om de kweekschool te volgen. „Het moet mijn ouders echt hun laatste centjes hebben gekost. Daarna volgde hij een opleiding leraar lichamelijke opvoeding. Hij kwam echter niet voor de klas. „Mijn roeping door God betekende een gigantische kentering. Ik moest daarvoor zelfs Suriname verlaten. Dat had ik nooit kunnen denken.''
Bottenbley kon zich maar moeilijk losmaken van zijn familie en zijn woonomgeving. „Vader kon niet praten, maar ik zie nog zijn ogen voor me. En moeder was ronduit teleurgesteld. Hun verwachtingen dat ik in een beter betaalde baan in hun omgeving terecht zou komen, kwamen niet uit. Ook zelf worstelde hij lang met de beslissing. „Het was een roeping met grote offers. Gelukkig is later het contact met mijn ouders volledig hersteld. Moeder was achteraf blij en dankbaar voor de weg die ik was gegaan.''
Voor de relatie met zijn verloofde was het vertrek naar Europa wel een verademing. „Haar vader was moslim. Hij bekleedde een hoge functie in Suriname. Dat gaf natuurlijk de nodige problemen. We mochten in feite niet met elkaar omgaan.''
Zijn vriendin, die in Suriname het gymnasiumdiploma had behaald, ging naar de VU in Amsterdam en studeerde daar algemene taalwetenschappen. De relatie met zijn schoonvader is later hersteld. „Hij heeft in verband met ziekte zelfs een jaar bij ons gewoond.''

Geleefd van de raven
Zonder één cent op zak vertrok Bottenbley naar België. „Ik kreeg van onbekenden precies genoeg geld voor de vliegticket en voor een treinkaartje van Amsterdam naar Brussel. Ook in de jaren daarna vond ik regelmatig wat geld in mijn postvakje. Breed lachend: „Ik heb geleefd van de raven.''
Na Heverlee vertrok hij naar Amsterdam, waar hij onder meer stage liep bij de stichting Tot Heil des Volks. „Ik had in Suriname veel vrienden die aan drugs waren verslaafd. Sommigen van hen zijn overleden. Wat dat betreft is mijn bekering mijn redding geweest. Daarom trok Tot Heils des Volks me zo aan. Ik heb tijdens het werken daar alle bars en sleep-ins in die stad bezocht en daarvan de duistere kanten gezien. Mijn passie om actief te blijven tegen drugs- en alcoholverslaving groeide met de dag. Toen ik echter de kans kreeg om projectleider te worden, hield de directeur van de Bijbelschool in Heverlee me tegen. Je moet de gemeente in gaan, zei hij.''
Bottenbley studeerde twee jaar Grieks en Latijn aan de VU. „Ik had steeds het idee om een universitaire opleiding te doen. Na het colloquium doctum ben ik gestopt, ik knapte af op de hevigheid van de vrijzinnigheid in die omgeving. In die tijd startte het Nederlands Gereformeerd Seminarie. Daar ben ik toen naartoe gegaan. En daarna naar de Theologische Universiteit Kampen.''
Bottenbley trouwde in Amsterdam. Zijn eerste gemeente was Lemmer. „Daar zijn ook onze vier kinderen geboren, twee zoons en twee dochters. De oudste is zwaar gehandicapt, zowel lichamelijk als verstandelijk. Die eerste jaren van onze bediening als voorganger waren mede daardoor buitengewoon moeilijk.''
Het betekende ook dat het echtpaar zijn ideaal om zich uiteindelijk weer in Suriname te vestigen, moest opgeven. „Ik ben enkele malen teruggereisd en heb er met artsen gesproken. Onze zoon zou de overgang niet aankunnen, zo hebben ze me verzekerd. Hij is nu 27 jaar. Sinds een aantal jaren verblijft hij in een woonvorm in Bergum.''

Black-out
In 1999 kwam het afschuwelijke telefoontje uit Suriname. „Mijn broer zou zijn doodgeschoten. Hij was twee jaar ouder dan ik, 49 jaar. Ik had altijd een hechte band met hem. Ik herinner me dat alle energie uit mijn lichaam stroomde, ik viel op de bank naast de telefoon neer. Je hebt dan echt een black-out. Je kunt het niet geloven.''
Razendsnel werden de benodigde papieren in orde gemaakt en werd de vliegticket besteld. „Je moet je haasten om op tijd te zijn. Mij was gevraagd de begrafenis te doen en die is in Suriname veel eerder dan hier. Dat heeft ook met het klimaat te maken. In het vliegtuig dwarrelden de wraakplannen door zijn hoofd. „Die woede laaide in me op. Ik zou de dader zelf straffen, zo nam ik me voor.''
In de ouderlijke woning waren de broers het erover eens dat zon daad niet ongestraft kon voorbijgaan, maar geen van de anderen durfde het voortouw te nemen. Na de begrafenis was ds. Bottenbley de dader al snel op het spoor. Hij bleek kort na de roofmoord te zijn opgepakt, samen met een collega in het kwaad. Dat gebeurde bij een andere overval. De moordenaar liep daarbij een schot van de politie in zijn been op en kon als gevolg daarvan niet op tijd wegkomen.
Bottenbley legde contact met de recherche en hoorde het complete verhaal van de moord. „Een van mijn andere broers werkte toen op Aruba en wachtte op de overkomst van zijn vrouw en kinderen. Mijn broer hielp haar daarbij en bezocht die dag het taxibedrijf dat het vervoer naar het vliegveld zou regelen. Toen hij terugkwam, werd hij door twee mannen bedreigd. Eén zette hem klem tussen het portier van de auto waarin mijn schoonzus wachtte. In Suriname is het de gewoonte om je loon handje-contantje te ontvangen en ze hadden de bult in de voorzak van de broek van mijn broer gezien. Er werd een pistool op zijn borst gericht. Mijn broer gaf eerst enkele bankbiljetten en na enig aandringen ook de rest. Toen zag de man een gouden ketting op de hals van mijn broer. Die had hij kort daarvoor voor zijn verjaardag gehad. Toen mijn broer de arm van de man die in de richting van de ketting ging, wegduwde, was het pleit beslecht. De man schoot. Mijn broer was op slag dood. Hij zakte bloedend in de auto, waarin de schoonzus en de kinderen wachtten...''

Haat uit alle poriën
Tot zijn verbazing kreeg Bottenbley toestemming om de dader, die was ingesloten, te bezoeken. „Ik werd wel gefouilleerd, er gingen uiteindelijk vier rechercheurs mee de cel in. „Uit al mijn poriën barstte haat en woede. Ik kreeg in de cel geen kans, maar nam me voor die later te zoeken. Toen ik de man zag, werd ik echt des duivels. Ik ben ontzettend tekeergegaan. Ik zag hem terugdeinzen. Ik wilde weten wie hij was, waarom hij dit had gedaan.''
Toen begon de dader zijn verhaal te vertellen. „Ik heb vaker God ervaren, maar niet eerder zoals toen. Terwijl hij sprak, voelde ik letterlijk alle haat, wrok en bitterheid uit me wegstromen. Net zoals dat gebeurde met de energie in mijn lichaam tijdens dat telefoongesprek. Mijn woede sloeg om in een diep medelijden, toen hij vertelde dat zijn vader was overleden toen hij drie jaar was. Sinds die tijd verviel zijn moeder in de prostitutie. Om aan geld te komen, ontving ze mannen thuis. In zijn bijzijn werd ze verkracht en dat overkwam later ook zijn oudere zusje. Ten slotte konden de bezoekers ook niet van hem afblijven. Toen hij een jaar of zeven was en zijn moeder met een niet-betalende klant slaags raakte, haalde hij een mes uit de keuken en viel de man van achter aan. Die draaide zich plotseling om en kreeg het steekwapen midden in zijn hart. Toen is hij gevlucht. Hij belandde in een bende en moest vervolgens Guyana verlaten. Zo kwam hij in Suriname.''
Ds. Bottenbley luisterde niet langer naar het relaas. „Ik kon dat niet meer aanhoren en ben weggegaan. Orlando, wat ben jij toch een dwaas, dacht ik. Je verkondigt het evangelie van vergeving aan anderen en als het er echt op aan komt, wil je wraak nemen op iemand die tien keer meer slachtoffer is. Ik heb alles aan God beleden en gesmeekt om de liefde van Jezus.''
In de dagen daarna zocht hij een kennis op. „Een oudere broeder, hij werkt in de gevangenenzorg. Ik heb hem alles verteld en urenlang met hem gesproken en we hebben samen de man in de cel nog een keer bezocht. Ik heb toen ook over het evangelie verteld en gevraagd of hij een Bijbel wilde. Hij accepteerde die. Toen onze gesprekstijd om was, werd hij voor onze ogen in de richting van een andere ruimte geschopt. Hij kreunde, want hij kon niet goed lopen. De politiekogel was nog niet uit zijn been verwijderd. Het was alsof God zelf tegen me zei: Dit is je kans. Ik liep naar hem toe, legde mijn arm op zijn schouder en bracht hem naar die andere cel.''

Radicaal veranderd
In juli dit jaar brachten ds. Bottenbley en zijn vrouw hun vakantie door in Suriname. „Het speelde wel door mijn gedachten om de dader van de roofmoord te bezoeken, maar ik kon er niet toe komen. Als ik mijn schoonzus spreek, en haar twee jongens, ze zijn nu 17 en 19, dan is dat erg confronterend. We missen vader zo, zeggen ze. Dan voel ik het contact met de dader soms als een stukje verraad in hun richting.''
Toch ging hij weer, op de valreep. „Het was twee dagen voor ons vertrek naar Nederland. Ik ben toen voorgegaan en op zondagavond zag ik de broeder die in de gevangenissen werkt, opnieuw. Moet je niet nog iets doen? vroeg hij, toen ik hem sprak na de dienst. Hij vertelde me over de dader, die hij nadien vele malen had bezocht. De man was in de Bijbel gaan lezen en tot geloof gekomen. Hij was tot levenslang veroordeeld, dat is in Suriname echt voor de rest van je leven.
Ik heb er een aantal uren over nagedacht. We zijn de volgende dag naar de cel gegaan, in een nieuwe gevangenis die ik niet kende. Weer klopte mijn hart onstuimig toen de directeur de man liet halen. Ik bad de Heere om me zoveel genade te geven dat ik de moordenaar kon vergeven.
Hij kende me direct. Zeven jaar geleden heb ik zijn broer vermoord, zei hij toen hij me zag. Ik ben blij je te zien, zei ik, en omhelsde hem. We mochten op een andere plek een tijdlang doorpraten. Alle gevangenen waren in het begin bang voor hem, vertelde de directeur me later. Maar zijn leven is radicaal veranderd.
Het lijkt wel een sprookje, maar de andere overvaller is eveneens tot verandering gekomen. Hij heeft niet zon zware straf gekregen, maar is mede door zijn goede gedrag vrijgelaten. Hij woont in Trinidad, studeert daar aan de Bijbelschool en heeft het plan om evangelist te worden.''

Diep teleurgesteld
Peinzend blikt ds. Bottenbley terug op deze donkere periode. „Het heeft me diep geraakt, ik had nooit van mezelf verwacht dat ik zo zou handelen. Die haat en bitterheid, dat was beschamend. Ik ben diep teleurgesteld in mezelf, want ik heb een enorme passie om de liefde van Christus te verkondigen. Tegelijkertijd was het heel bijzonder om te ervaren wat God met een mensenleven kan doen. Hij vergeeft en is in staat om te laten vergeven. Je echt vrij maken van wrok en boosheid. Dat kan God alleen.''

Volgende keer: Dr. Jan van der Wal over vergeving als gebod en genade.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 februari 2007

Terdege | 84 Pagina's

Vrijgemaakt van wrok

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 februari 2007

Terdege | 84 Pagina's