Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bede om redding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bede om redding

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

David verkeert in bange levensomstandigheden. De nood is hoog geklommen. Waarschijnlijk is hij op de vlucht voor Absalom. Huis en bezittingen, alles is hij kwijt. Maar dat is toch het ergste niet. Nee, er is iets dat h em veel meer neerdrukt. Hij is voor zijn waarneming de Heere kwijt. Hij is ver verwijderd van het altaar, de dienst der verzoening, de plaats waar de Heere woont. Dat is zijn nood! De diepte van deze nood wordt uitgedrukt in de woorden: schreien, roepen. Zijn hart is overstelpt, dat is: overdekt met benauwdheid, zorg en bekommernis (Kanttekeningen). Zijn hart is vol vragen en raadselen. Er ligt een loodzware last op. Begrijpt u David? Vreest u dat de Heere niet meer horen wil en u voorbijgaat? Is de hemel schijnbaar gesloten en geeft de Heere geen antwoorden op zielevragen? Roept en weent u omdat u zich zo schuldig weet voor Zijn Aangezicht?

Davids hart is vervuld met vrees dat de Heere h em niet meer genadig zal zijn. Toch is opmerkelijk dat hij zich niet zoals Kaïn of Ezau van de Heere afwendt. Nee, hij blijft aan de voeten des Heeren liggen en smeekt: Leid mij op een rotssteen, die mij te hoog zou zijn. Rotsen waren in Israël niet onbekend. In de Schrift is de rots beeld van bescherming, veiligheid. De rots wijst ook heen naar God Zelf. David zingt in Psalm 62: Immers is Hij mijn Rotssteen en mijn Heil. In Psalm 71 lezen we de bede: Wees mij een Rots om in te wonen. En nu smeekt David of de Heere h em op die Rotssteen wil brengen. Wellicht heeft David aan een drenkeling gedacht. De golven overspoelen hem. Zwemmend probeert hij zijn leven te redden. Hij ziet de dood voor ogen. Dan ziet hij een rots voor zich. En met alle kracht tracht hij bij de rots te komen. Als hij op die rots kan klimmen, is hij veilig. Maar de krachten ontbreken h em steeds meer. Daarbij: die rots is te hoog. Zijn armen zijn te kort. O, welk een nood. Er is een rots, maar hij kan er in eigen kracht niet op klimmen. En hij voelt hoe zijn krachten minder worden. Straks zal hij wegzinken en in de golven ondergaan. Zijn hart is overstelpt. Dan klinkt in grote nood de schreeuw, misschien wel woordeloos: Leid Gij mij, voer Gij mij! Alleen een reddende hand die hem vastgrijpt, zal h em nog kunnen redden van de dood. David kan zichzelf niet meer helpen of verlossen. Maar hij weet ook dat de Heere het wel kan. En daarom: Heere, kom toch tot mij, opdat ik Uw gemeenschap, liefde en tegenwoordigheid mag ervaren. In eigen kracht heb ik geen geloofsmoed en geloofskracht.

In ons hart kan een geestelijke strijd woeden. Dan doorleven we het niet verdiend te hebben dat de Heere naar ons omziet en is er vrees dat Hij zo'n zondaar niet hoort. En toch hoop ik dat u het niet laten kan om met uw verloren leven aan Gods voeten terecht te komen, smekend: Leid mij op de Rotssteen, wees mij genadig. Wat een wonder dat de Heere zulke gebeden verhoren wil. Verhoren om Christus' wil! Omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood. Zijn ziel is overstelpt in de hof van Gethsémané en op Golgotha. Hij riep vanuit de diepste verlatenheid, maar Zijn Vader antwoordde Hem niet. Hij werd van God verlaten, opdat bedelaars om genade niet van Hem verlaten zullen worden. Hoe groot is Zijn nood geweest. Zo groot dat Hij zelfs de Vadernaam niet meer uitsprak en uitriep: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten. Zo ernstig is de zonde! Maar Hij overwon satan, verheerlijkte 's Vaders deugden en betaalde de losprijs. En daarom zullen ze niet beschaamd worden, die het van Hem verwachten. David heeft het ondervonden. De psalm eindigt met de lofzang: Zo zal ik Uw Naam psalmzingen in eeuwigheid. In de hemel wordt gezongen: Lof zij de Vader, Die verkoor, de Zoon, Die kocht, de Geest, Die op de Rotssteen Christus leidde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 februari 2007

Terdege | 84 Pagina's

Bede om redding

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 februari 2007

Terdege | 84 Pagina's