Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zoeken naar hoogtepunten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zoeken naar hoogtepunten

Dirigent Wim van Galen: „Bij een mannenkoor denk ik aan herfstkleuren''

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thuis groeide hij op met harmonium, Johan de Heer en Worp. Muziek had al jong zijn hart, maar Wim van Galen werd „geen groot organist of pianist. Wel is hij inmiddels vijftig jaar dirigent. „Mijn koren zijn mijn instrumenten.''

Drie zaken stempelen op wonderlijke wijze zijn leven: muziek, onderwijs en reizen. Wim van Galen uit Barneveld hoeft er weinig moeite voor te doen de relatie concreet te maken. „Ik heb jaren voor de klas gestaan als leraar Duits. Er klonk altijd veel muziek in mijn lokaal. Vooral Schubert. Het bloed kroop waar het niet gaan kon. En als ik met mijn vrouw op reis ben, bezoek ik nog steeds graag een muziekbibliotheek. Zij winkelen, ik snuffelen. Vooral in Duitsland en Engeland ontdek ik prachtige kerkmuziek. Die moet ik dan wel vertalen, want mijn koren zingen alleen Nederlands. Soms maak ik er een eigen bewerking van. Van Galen laat zijn catalogus zien. „Bijna driehonderd nummers inmiddels; ik ben er zelf verbaasd over.
Van Galens liefde voor het dirigeren werd geboren op de toenmalige kweekschool. „Ik zong graag met medestudenten. En toen mijn muziekleraar een keer het schoolkoor niet kon leiden, vroeg hij: Wil jij mij vervangen? Nou, dat leek mij wel. Van Galen kreeg de smaak te pakken en volgde de dirigentencursus van de Koninklijke Christelijke Zangers Bond, waar de bekende koordirigenten Anton Krelage en Meindert Boekel zijn leermeesters waren.
„Krelage zei altijd: Kom als dirigent achter die piano vandaan. Een verstandig advies, waar ik nog steeds gebruik van maak. Zo gauw mijn koor iets heeft ingestudeerd, laat ik het a capella zingen. Eigenlijk zou ik dat met uitvoeringen ook vaker willen doen, maar de koren in onze gezindte zijn verkleefd aan het orgel. Daarom zeg ik aan het eind van de repetitie wel eens: Kom op, mensen, nu even lekker een paar nummers met begeleiding erbij.

Band
Afgelopen 50 jaar dirigeerde Van Galen vele koren, onder andere in Bennekom, Zeist en Harderwijk. Op dit moment heeft hij er nog vier: drie mannenkoren in Ede, Geldermalsen en Apeldoorn en een gemengd koor in Geldermalsen. „Dat laatste houd ik graag aan. Mannenkoren komen qua klank niet veel hoger dan de centrale c op de piano, bij een gemengd koor zorgen de vrouwen voor de rest van het klavier.
De dirigent houdt er niet van een koor voor te trekken, maar als hij er dan toch één met stip mag noemen, dan wordt het Ede. „Ik ben daar bijna vanaf het begin, 25 jaar geleden, bij betrokken. Ede is mijn grote liefde geworden. Ik heb daar veel feestelijke dingen, maar helaas ook veel begrafenissen meegemaakt. Dat geeft een speciale band. Die band is wederzijds, vermoedt hij. „Toen ik vorig jaar mijn jubileum als dirigent vierde, kreeg ik een lintje van de Koningin. Samen met bestuurslid Van de Kamp, die echter door ziekte moest afhaken, heeft mijn koormeester in Ede, Van Luttikhuizen, zich daar bijzonder voor beijverd. Ik wil hem met ere noemen. Een man met hart en ziel voor de zang. Die mensen heb je nodig op een koor.
Mooi leren zingen betekent hard studeren, ervaart Van Galen elke week opnieuw. „In de muziek gaat niets vanzelf. Des te groter is de voldoening als je een nummer, soms alleen een couplet, hoort waarvan je als dirigent zegt: Zó wil ik het graag hebben. Ik had laatst een cdopname met mijn mannenkoor uit Apeldoorn. We zongen Heft nu de lofzang aan op muziek van SaintSaëns. We waren klaar en de opnameman zei: Deze doen we nog een keer. Hij had gelijk. Het spetterde niet. Na de tweede keer reageerde hij: Niks meer aan doen. Naar die hoogtepunten ben je als koor voortdurend op zoek.
Wat voor soort dirigent Van Galen is? „Dat vind ik een lastige. Ik denk dat één woord wel bij me past: enthousiasme. Ik ben enthousiast en straal dat ook uit, aldus mijn koorleden. Ze zeggen tegen me: Als jij ervoor staat, dan vind ik zingen leuk, dan gaat het voor me leven. Daarnaast vind ik het zelf belangrijk dat je als dirigent oog hebt voor de sociale kant van een koor. Mensen komen soms bij me met persoonlijke dingen. Een ziekte, een operatie, of juist iets fijns. Voor dat soort gesprekjes wil ik graag openstaan.
Als het over de klank van zijn koren gaat, maakt Van Galen de vergelijking met de natuur. „Ik hou van herfstkleuren; warm. Soms hoor ik een paar gele blaadjes: stemmen die niet in het totaal passen. Daar zeg ik wat van. De mooiste momenten ervaart de dirigent als het koor aan zijn vingers hangt. „Dan kan ik met ze lezen en schrijven. Op die momenten doe ik ook wel eens verrassende dingen: ineens iets heel zacht laten zingen wat we altijd harder zongen.

Alleseter
Van Galen verwacht van zijn koorleden een trouwe opkomst, iets wat steeds minder vanzelfsprekend lijkt. „Je komt shoppers tegen. Mensen die het snel laten afweten. Bijvoorbeeld omdat hun zwager jarig is. Dan zeg ik: Jouw zwager telt helemaal niet mee. Je hebt verplichtingen op het koor. Dan ga je maar na tien uur naar die verjaardag.
Wat luistert Van Galen thuis, naast de cds van zijn eigen koren? „Ik heb kort geleden de Matthäus Passion in de uitvoering van Willem Mengelberg gekocht. Puriteinen kijken daar tegenwoordig een beetje op neer. Zo van: veel te romantisch. Maar ik geniet ervan, ofschoon er nadien nog veel mooiere opnamen zijn verschenen. Verder Beethoven. Daar heb ik iets mee. Vooral met zijn concerten voor piano en orkest. Het zijn uitbarstingen van gevoel, maar altijd melodieus. Ook sommige orgelwerken van een moderne componist als Messiaen kan ik waarderen. Eigenlijk ben ik muzikaal gezien een alleseter.
Als Van Galen zelf muziek schrijft, is hij tegenwoordig wat minder strak in de leer dan voorheen. „Ik heb geleerd keurig volgens de regels te harmoniseren. Dat doe ik nog steeds, maar soms denk ik: Dit akkoord klinkt toch eigenlijk ook wel heel mooi. Ik ben met het ouder worden wat minder puriteins, wat milder geworden. Aan de andere kant blijven de kerktoonsoorten mij boeien. Neem de toonsoort mixolydisch; die ligt dicht tegen majeur aan. Maar juist die ene afwijkende toon geeft dat speciale karakter. Daar moet je niet aan sleutelen.
Muziek, onderwijs, reizen: één ding wil Van Galen graag aan dat rijtje toevoegen. „Mijn vrouw doet veel voor Hulp OostEuropa. Ze is dag en nacht bezig met het sorteren van kleding. Ik help haar door te chaufferen, te bellen en brieven te schrijven in het Duits. We zijn samen heel wat keren die kant op geweest. Eigenlijk moet mijn vrouw de helft van mijn lintje hebben.''

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 mei 2007

Terdege | 92 Pagina's

Zoeken naar hoogtepunten

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 mei 2007

Terdege | 92 Pagina's