Saulus' nieuwe naam
„Doch Saulus (die ook Paulus genaamd is)..." Handelingen 13 vers 9a
De uitdrukking Saulus wordt Paulus wordt doorgaans onder ons gebruikt om iemands bekering aan te duiden. We denken dan aan de ingrijpende gebeurtenis in Saulus leven, toen hij onderweg naar Damaskus door de Heere werd stilgezet (Hand. 9). Toch wordt deze uitdrukking dan onbijbels gebruikt. Ook na de bekering van Saulus noemt de Heilige Geest hem nog steeds Saulus. Pas in Hand. 13:9a, enkele jaren na zijn bekering, wordt Saulus voor het eerst Paulus genoemd. Vanaf dit moment heet Saulus consequent Paulus. Wat is de achtergrond van deze naamsverwisseling?
Saulus, die buiten Israël geboren is, draagt meer dan één naam. Zijn eerste naam is een joodse naam: Saulus; met de ontroerende betekenis (een kind) van God verlangd. Afkomstig uit de stam van Benjamin, is Saulus door zijn ouders naar zijn voorvader koning Saul vernoemd. Naast een joodse naam draagt Saulus ook een Romeinse naam: Paulus. Deze Romeinse naam wordt doorgaans in de Romeinse samenleving gehanteerd, terwijl de joodse naam binnen de joodse gemeenschap wordt gebruikt. Naast een joodse en een Romeinse naam draagt Saulus in ieder geval ook de naam van de Romeinse keizer in wiens regeringsperiode hij werd geboren.
Het eerste dat we vaststellen, is dat Saulus na zijn bekering Saulus blijft. Tot aan Hand 13:9a wordt hij ook zo door de Heilige Geest genoemd. Saulus blijft de eerste tijd na zijn bekering Saulus. Juist daarom valt het moment waarop Saulus Paulus wordt op. Dit moment is niet door Saulus zelf gekozen, maar door Gods Geest. Vanaf het begin van Hand. 13 staat de Heilige Geest in het middelpunt. Hij spreekt (vers 2), stoot uit, leidt (vers 4) en vervult (vers 9). De Heere laat hiermee zien dat het niet om de grote heidenapostel gaat, die nu voor het eerst optreedt, maar om de grote werken Gods. Gods Geest verheerlijkt Christus werk in Saulus leven. Eerst wordt hij door de Heere bekwaam gemaakt om apostel te zijn. Vanaf nu bekwaam geacht om als apostel het Evangelie onder de heidenen te verkondigen. Tussen Saulus roeping tot het ambt en het begin van zijn ambtelijke werkzaamheden ligt een periode van vorming en oefening in de lijdzaamheid. Saulus moet wachten op het moment dat hij door Gods Geest wordt uitgestoten. Uitgestoten, maar dan wel langs de middellijke weg, dat wil zeggen door én vanuit de gemeente van Antiochië. Juist in de nieuwtestamentische periode sluit de weg die Gods Geest met mensen gaat de kerkelijke weg niet uit, maar in.Wn vanaf nu in het ambtelijk leven van Paulus., die hier voor het eerst optreedt, maar om de grote werken Gods.oeting met de m
Maar ook de wijze waarop Saulus zélf met zijn naam omgaat, is opvallend. In alle brieven aan de gemeenten stelt hij zichzelf met de naam Paulus voor. Dat is de naam waarmee hij door de Heere is uitgestoten om onder de heidenen te werken. Onder deze heidense naam werkt en leeft hij. Niet meer de eervolle joodse naam, maar een heidense naam wil God gebruiken om Zijn eer onder de heidenen te laten verkondigen. Tegen de achtergrond van deze heidense naam licht het werk van Christus Geest op. Vol van de Heilige Geest, wordt dit aarden vat een bruikbaar middel van Christus Geest. Paulus misbruikt deze naam echter niet om over zijn verleden te zwijgen. Verre van dat! Tot op het laatst van zijn leven draagt hij zijn verleden mee. Hij heeft onder de naam Saulus Christus kerk vervolgd. In die zin ging de nieuwtestamentische Saul in de sporen van zijn oudtestamentische voorvader, koning Saul. Beiden hadden het ten diepste op de grote Zoon van David gemunt. In het licht van Gods verkiezend welbehagen komt de apostel niet boven dit verleden uit. Voor Gods aangezicht blijft Paulus Saulus.
Sprekend is dan ook dat Handelingen niet in Paulus eindigt. Ongetwijfeld weet Lukas van Paulus levenseinde, maar hij eindigt niet in de beschrijving van Paulus martelaarschap. Zo plotseling als Paulus naar voren werd geschoven, zo snel is hij weer uit het zicht verdwenen. Hiermee doet Lukas aan het woord van Gods Geest recht. Paulus is een uitverkoren vat (Hand. 9:15-16). Uitverkoren om Gods Naam onder de heidenen tot in Rome toe te verkondigen. Maar wel een aarden vat, dat belijdt: „Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen!
Ds. C.P. de Boer, Werkendam
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 juli 2007
Terdege | 84 Pagina's