De profetie van Potappel
„Je leeft met een heimwee naar iets dat je vast had willen houden, maar het is er niet meer"
Aan achting voor Leen Potappel ontbreekt het Bram Smits niet. De ouderling uit Stavenisse maakte door zijn godzalige levenswandel grote indruk op hem. Maar de vermeende profetie van Potappel over de watersnood mist volgens de bejaarde publicist elke grond. „Het verbaast me dat die mythe maar blijft bestaan.
Boven het lege Zeeuwse land hangt een dunne nevel, die een mystieke sfeer oproept. Voor het boerderijtje van Bram Smits (78) maakt een bord melding van een rommelmarkt in zijn schuur, ten bate van Adullam. De echtgenote van de landbouwer in ruste is met dochters en een schoondochter bezig de goederen te inventariseren.
In de rampnacht van 1953, die aan 153 inwoners van Stavenisse het leven kostte, spoelde ook hier het water. Serieus werd overwogen het dorp niet meer op te bouwen, een voorstel dat het tot grote dankbaarheid van Smits niet haalde. Hij weet zich verworteld met de plaats, waarvan hij in een grijs verleden wethouder was, en aan de grond, die niet alleen in natuurlijk opzicht vruchtbaar is. Op de dodenakker rust het stof van vele kinderen van God, waaronder dat van Leen Potappel.
In 1984 verscheen bij uitgeverij Den Hertog een biografie van Smits over de befaamde ouderling van Stavenisse. Daarin ontzenuwde hij het verhaal dat Potappel op de zondag voorafgaand aan de ramp een boetepredikatie van Smytegelt zou hebben gelezen en de watersnood zou hebben voorspeld. De boetepreek van Smytegelt werd door ouderling Slager gelezen, die zich daartoe gedrongen voelde, maar voor beide ouderlingen van de vrije Oud gereformeerde gemeente was het een verzegeld oordeel. De biografie beleefde vier drukken, maar de mythe over de profetie van Potappel bleef bestaan tot de huidige dag.
Ninevitische bekering
Smits kende Potappel van nabij. „Hij kwam geregeld bij mijn ouders, door zijn vriendschap met dominee Fraanje. Die kwam regelmatig in Stavenisse preken. Dan bleef hij drie dagen op het eiland, om ook Tholen, Sint Annaland, Poortvliet en Sint Maartensdijk te bezoeken. Omdat Potappel niet tegen autorijden kon, vervoerde mijn vader hen met een koets van de ene plaats naar de andere. Als jongen reed ik dan mee. Zo nu en dan kwam Potappel de ritten betalen.
Aan heiligenverering wil de inwoner van Stavenisse zich niet schuldig maken. „Potappel was een teer godvrezend mens, maar wel een mens. Dat heb ik soms te weinig benadrukt, ook in het boek over zijn persoon. Aan de andere kant was het niet voor niets dat hij zo veel indruk op zijn omgeving maakte. Bij Potappel was geen plek voor wereldse dingen. Hij kon geen dag leven zonder bewuste gemeenschapsoefening met een Drie-enig God.
In gesprekken wees hij altijd op de ernst van het leven en de noodzaak van bekering. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, heeft hij dagenlang gelopen met de schuld van Nederland. In die worsteling kreeg hij te geloven dat ons land buiten het oorlogsgeweld zou blijven. Daarop volgde plaatselijk een ninevitische bekering. De vrije Oud gereformeerde gemeente van Stavenisse was een verlopen kerkje, maar in die tijd stroomden de mensen toe. Onder Potappel groeide de gemeente uit tot zeker vierhonderd mensen.
Zakelijk
Op woensdagmiddag trok Bram Smits met de jeugd van de gemeente naar het catechisatielokaal. „In de voormiddag kwam ouderling Slager de groep van zes- tot tienjarigen bij school ophalen. Na de catechisatie bracht hij ze weer terug en gingen de ouderen mee naar de consistorie. Slager en Potappel catechiseerden samen, Potappel deed ook de belijdeniscatechisatie. Dogmatisch was hij goed onderlegd. Zijn hart lag bij de oudvaders. Vooral de oefeningen van Justus Vermeer las hij graag.
Ook Erskine was een geliefde schrijver van hem. Het was voor Potappel geen vraag of er een aanbod van genade is. Na de derde preek op zondag hield de ouderling die had gelezen een kort toespraakje. Dat bestond uit een samenvatting van de preken van die dag, een vermanend woord en een uitnodigend woord. Ik hoor het Potappel nog zeggen: Kinderen, de dienst van Koning Jezus is een zachte dienst. Zijn juk is zacht en Zijn last is licht. Heb je er nog geen zin in, om dienst te nemen bij Koning Jezus. Zo mag je het tegenwoordig niet meer zeggen.
Een bezwaar van veel hedendaagse dominees vond hij dat ze op de preekstoel maar wat praten. Dat is iets anders dan preken. Prediking is Woordbediening. Potappel was heel zakelijk, ook in zijn catechisatielessen. Origineel ook. Ik herinner me dat het eens ging over de geestelijke gemeenschap van Gods volk met de gezaligden in de hemel. Vanuit Openbaring 6 toonde hij aan dat ze in de hemel weten dat er nog een volk op aarde is.
Ledeboeriaan
Kerkmuren bestonden voor Potappel niet. Die houding was volgens Smits kenmerkend voor het geestelijk klimaat op het eiland Tholen. „Je kunt je dat vandaag nauwelijks meer voorstellen. Gods volk kwam bij elkaar, over kerken werd niet gesproken. In dat gezelschapsleven is Potappel gekweekt. Hij was een overtuigde ledeboeriaan, al zou hij dat zelf nooit gezegd hebben. Hij wilde niet naar een mens worden genoemd. Nu is iedereen bezig met zijn eigen kringetje, maar dat had Potappel totaal niet. Meer dan eens werd hij door hervormde mensen gevraagd om een begrafenis te leiden, vanuit de achting die ze voor hem hadden.
De vereniging van Kruisgezinden en Ledeboerianen tot de Gereformeerde Gemeenten beschouwde de bekende ouderling uit Stavenisse als mensenwerk. Dat verhinderde hem niet om zijn vrienden ds. A. Janse, ds. H. Roelofsen en ds. J. Fraanje, die wel meegingen in die vereniging, ook na 1907 te laten preken in de vrije gemeente van Stavenisse. Ds. Fraanje bediende er tot een jaar voor zijn dood ook de sacramenten.
Na de dood van Fraanje liet Potappel de vrij oud gereformeerde predikant B. Toes, de oud gereformeerde ds. J. van der Poel, de toen nog christelijk gereformeerde predikant E. du Marchie van Voorthuysen en de eveneens christelijk gereformeerde lerend ouderling L. Gebraad komen. „Dat typeerde zijn kerkelijke houding. Kerkverbanden zeiden hem niets.
Pastor
Als pastor was Potappel zowel minzaam als eerlijk. „Hij had geestelijk veel mogen ondervinden, maar dat had hem niet hoogmoedig gemaakt. Alleen als mensen hoger praatten dan ze het beleefd hadden, kon hij scherp zijn. Niet hard, maar onderwijzend. Ik herinner me een gesprek met een schipper die op een gezelschap druk zat te praten over wat hij had beleefd. Op een gegeven moment zei Potappel: Man, probeer nou eens een band met de Drie-enige God te krijgen. Dat geeft vaste grond onder je voeten. Aan de andere kant lokte hij mensen die nauwelijks durfden te spreken juist uit.
Onvergetelijk was voor Smits een bezoek dat hij aan Potappel bracht, kort voor de watersnood. „Ik moest iets bij hem brengen en hij bleek bezoek te hebben van Betje Duyzer, een bekende godvrezende vrouw uit Brakel. Ook ouderling Slager en zijn vrouw waren gekomen. Toen ik binnenkwam, hadden ze het gesprek net afgerond, en gaf Betje een versje op: Psalm 63 vers 4.
Als ik rust op dat bedde mijn,
En overleg al uwe krachten,
Zo moeten dan al mijn gedachten
Des nachts met U onledig zijn.
Want in mijn verdriet en mijn zorgen,
Hebt Gij mij geholpen eenpaar,
Dies prijs ik U, Gij hebt voorwaar
Met Uw vleugelen mij verborgen.
Ze zongen zoals dat vroeger op de gezelschappen gebeurde, langzaam en gedragen, soms met een afwijkende wijs. Dat zingen van die vier mensen zal ik nooit vergeten. Er was iets van de hemel in. Potappel eindigde daarna met een ootmoedig gebed.
Eerste tempel
Enkele maanden later kwam het einde voor de ouderling van Stavenisse, door de watervloed die ook Bram Smits bijna het leven kostte. „Toen ik met een buurmeisje naar de Havendijk liep, en de verwoesting zag, kwam er een man door het water heen waden. Die riep: Er zijn honderden mensen verdronken, Potappel en Slager zijn er ook bij. Later bleek gelukkig dat Slager en zijn vrouw gered waren.
Op dat moment was iedereen bezet met zijn eigen situatie. Pas later drong de betekenis van het bericht door. Met het sterven van Potappel werd een tijdperk afgesloten. Hij bemoeide zich niet zo met het maatschappelijke leven, maar alleen het feit dat hij er was, gaf een bepaalde rust. Zelfs de burgemeester, een liberale man, raadpleegde hem soms. Onder meer toen Stavenisse in de oorlog moest evacueren, omdat het eiland onder water werd gezet.
Ik wil niet lelijk doen over het kerkelijk leven van vandaag, maar tegen vrienden heb ik eens gezegd: Wij zijn nog mensen van de eerste tempel. Toen de teruggekeerde ballingen uit Babel de fundamenten van de tweede tempel hadden gelegd, juichten de jongeren, maar de ouderen stonden te huilen. Omdat ze de eerste tempel hadden gekend. Je leeft met een heimwee naar iets dat je vast had willen houden, maar het is er niet meer. De sfeer, de eenvoud, de hartelijke contacten tussen kinderen van God, over kerkmuren heen.
Dubieus
Dat de mythe van Potappels profetie tot de dag van vandaag standhoudt, verklaart zijn biograaf uit de behoefte in kerkelijke kring om aan bekende godvrezende mensen bijzondere dingen toe te schrijven. „Potappel heeft in de nacht van de ramp de almacht van God in de woeste wateren aanschouwd. Hij is op straat geweest, heeft aan de haven gestaan en daar met de mensen gesproken. Maar niemand heeft hem horen zeggen dat het nu de ure was dat God opstond ter vervulling van het voorzegde oordeel. Dat bleef ook voor hem verborgen. Tegen een buurman zei hij: Ik ga maar weer naar huis. Even later sloeg een vloedgolf zijn woning omver. Dominee Van der Poel zei daarvan: Potappel is met één golfslag de hemel in gespoeld.
Vervolgens ontstaat dan zon mythe. Dat heeft me voorzichtig gemaakt als het gaat om bijzonderheden die van kinderen Gods worden verteld. Ik wil nog wat verhalen van mensen van het eiland uitgeven, maar daarbij laat ik me leiden door verifieerbare bronnen. Mondelinge overlevering is vaak erg dubieus.''
Kerkhistorie
Onbezoldigd in Gods dienst
Leendert Johannes (Leen) Potappel wordt geboren op 27 maart 1882, als zoon van landarbeider Marinus Potappel en zijn echtgenote Johanna Suurland. Al zeer jong is hij bezet met indrukken van de eeuwige dingen. Als hij twaalf jaar oud is, overlijdt zijn moeder, een maand nadat hij vrede met God heeft gevonden door het bloed van Christus. Zijn grootmoeder neemt de zorg voor het gezin over.
Van 1902 tot 1904 dient Potappel bij de veldartillerie. Daarna werkt hij als landarbeider. In 1906 wordt hij ouderling in de vrije Oud gereformeerde gemeente van Stavenisse, waar hij een grote plaats inneemt. Zijn leven lang blijft Potappel ongetrouwd. Tot 1913 woont hij in het ouderlijk huis, daarna verhuist hij naar de woning die hij heeft laten bouwen. Het gezin van zuster Sien en zwager Pieter van Oeveren trekt bij hem in.
Een jaar later breekt de Eerste Wereldoorlog uit. De wereldbrand grijpt Potappel geestelijk en mentaal dermate aan, dat hij niet meer in staat is om te werken. Wat niet betekent dat hij de rest van zijn leven in ledigheid doorbrengt. Met grote trouw dient hij onbezoldigd de gemeente in Stavenisse, gemeenteleden en vrienden voorzien in zijn levensonderhoud.
In maart 1944 moet Potappel met de meeste inwoners van het eiland Tholen evacueren. Hij vertrekt naar Barneveld, waar zijn boezemvriend ds. J. Fraanje predikant in de Gereformeerde gemeente is. Na de capitulatie van de bezetter keert hij weer terug naar zijn geliefde Stavenisse.
Het eind van Potappel komt in de rampnacht van 1 februari 1953. Pas op 10 februari wordt onder het aangespoelde dak van zijn verwoeste woning zijn lichaam gevonden, met dat van zijn zuster en haar dochter. Na een eerste begrafenis in Bergen op Zoom volgt enkele maanden later de herbegrafenis in een massagraf in Stavenisse. Na zijn dood ontstaat al snel legendevorming. Een week voor zijn heengaan zou Potappel de ramp hebben voorspeld. A.J. Smits, die een biografie over Potappel schreef, toonde de onjuistheid van dit verhaal aan, maar de mythe laat zich niet wegnemen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 juli 2007
Terdege | 84 Pagina's