Boer in Blaricum
Jan Peter de Jong: „Kan iemand het niet redden met het werk, dan springen de anderen bij
De doorsnee Nederlander denkt bij Blaricum aan een oord vol Gooise bluf. In werkelijkheid heeft het elitedorp nog altijd een boerenkarakter. Artiesten, zakenlui en yuppen wonen er vreedzaam samen met de autochtone agrarische bevolking. „Heb je alles in orde, dan maken ze geen problemen.
Het centrum van Blaricum lijkt weggelopen uit het Drentse museumdorp Orvelte. De smalle, beklinkerde wegen vormen door de belendende hagen van liguster, beuk en hulst een natuurlijke doolhof. Erboven zweven de kruinen van oud geboomte. Ze werpen hun schaduw over de pannen daken van voormalige arbeiderswoningen en de rieten kappen van boerenhoeven. Deels nog in bedrijf, deels opgekocht door de rijkdom.
Aan de Langeweg maakt een zwart uithangbord met sierlijke witte letters de voorbijganger attent op de sigarenhandel van Toos Fecken. Het nostalgische winkeltje trekt zich niets aan van alle progressie in het Gooi. Ertegenover ligt de hoeve van Jan Peter de Jong. In augustus overleed zijn vader, nu staat hij er alleen voor. Aan energie ontbreekt het hem niet. De komende jaren wil hij de hoeve waarin hij ter wereld kwam in oude luister herstellen. „Alles moet eruit, van de vloeren tot het dak.
De bijna veertig meter lange boerderij verkeert in een treurige staat. In de jaren dat vader De Jong het bedrijf leidde, werd aan onderhoud niets gedaan. De kozijnen zijn verrot, regen en wind hebben de luiken doen vergaan, de deuren hangen scheef in de scharnieren, het riet op het dak is zat van dagen.
Een torenhoge notenboom strekt beschuttend zn takken over het erf uit. „Die had er eigenlijk niet mogen staan. Toen mn vader een jaar of tien was, hebben ze hem daar voor even neergezet, maar hij is nooit meer verplant. Daar zijn we niet ongelukkig mee.
Karnmolen
Tijd voor een gesprek heeft de jonge boer eigenlijk niet. Met een bouwvakker uit Eemnes is hij bezig met het verbouwen van een schuur, die dienst moet gaan doen als paardenstalling. Op de voormalige deel zijn al tien paardenboxen gerealiseerd. Bestemd voor paardenbezitters die zelf geen onderdak voor hun ros hebben. De dieren kunnen overdag vrij rondlopen in de zandbak naast de boerderij. Gemoedelijk scharrelen ze door elkaar: een paar rijpaarden, enkele ponys van verschillend ras en formaat en een onvervalst werkpaard. „Daar rijden ze ook op, lacht De Jong. „Een Norker heet zon ding, als ik me niet vergis. Onder de voormalige hooiberg met zn golfplaten dak staan twee Fendt-tractoren. Ervoor een kar vol mest.
Binnen is van de oorspronkelijke hoeve weinig over. Alleen de pronkkamer met zn zware balken en fraaie lambrizeringen biedt nog een beeld van de oude situatie, die getuigt van welstand. Overgrootvader De Jong, naar wie het dorp een straat vernoemde, was zelfs burgemeester van Blaricum. In antieke vitrinekasten staat fraai aardewerk, het daagse serviesgoed kreeg een plaats in een voormalige bedstee.
Van het feit dat de hoeve zowel rijksmonument als gemeentelijk monument is, trok vader De Jong zich weinig aan. In de meeste vertrekken verdwenen de balken onder board en gips, lambrizeringen zijn weggetimmerd. Tegen de oude karnmolen, een van de laatste in Nederland, werd een sfeerloos keukentje getimmerd. „De molen werd getrokken door een paard, dat twintig tot vijfentwintig minuten in de rondte liep, weet Jan Peter uit overlevering. „Dan was de karn gaar, zoals dat heette, en kon je de boter van de karnemelk scheppen. Mijn vader heeft dat al niet meer meegemaakt.
Nieuwbouw
In de Tweede Wereldoorlog telde het Gooise dorp nog zon tachtig functionerende boerderijen, zij het vaak klein van omvang. „De Bijvanck was toen het vierde kwadrant van Blaricum, de gemeenschappelijke weide van de erfgooiers. Het recht om de koeien daar te laten grazen, stamt uit de Middeleeuwen. In de jaren zestig is het afgeschaft, de boeren die er nog zaten zijn uitgekocht. Een deel van de grond is gebruikt voor nieuwbouw, de rest kwam te pacht. Nu gaat weer zeventig hectare bebouwd worden. Daar moeten achthonderd woningen en vijftien hectare bedrijfsterrein komen.
Door de ruilverkaveling trokken de grote boeren van Blaricum naar Eemnes. Van de blijvers is er geen een meer die melk levert. „Ze hebben alleen nog schapen, vleeskoeien en paarden. Hiertegenover zit nu een aspergeboerderij. Wij hebben vorig jaar de koeien weggedaan. Die liepen zomers op de Bijvanck, we molken ze dan op het land. In zon doorloopwagen, met zes koeien tegelijk. s Winters stonden ze op stal.
Mestopslag had de boerderij niet. „De mest ging naar de silo van een loonbedrijf, samen met die van tien tot vijftien andere boeren. De gemeente Blaricum is jarenlang soepel geweest in de handhaving van de milieuwetten, om het agrarische karakter van het dorp te bewaren, maar nu mocht het zo niet meer. De mest van elk bedrijf moest voortaan afzonderlijk worden gemonsterd en gewogen. Dat ging een paar honderd euro per vracht kosten. Dan was je haast voor niks aan de gang.
Artiesten
De komst van vermogende import leverde in het Gooise dorp weinig problemen op. „Je hebt dat deels zelf in de hand, verklaart De Jong. „Er was hier een boer die maar aan smeerde. Op de dam lagen kuilplastic, mest, autobanden, sloophout... Ja, dan komen de buren wel. Heb je alles in orde, dan maken ze geen problemen.
Contact heeft hij vooral met de autochtone dorpelingen. „Die nieuwe spreek je niet zo vaak. Dat zijn meest artiesten en klanten van de televisie. René Stokvis, Marco Borsato, Reinout Oerlemans... Dat soort volk trekt mij niet zo, maar last hebben we er niet van.
Met zijn paardenstalling mikt de Blaricumse boer op Jan en Mien Modaal. „Voor wedstrijdpaarden is onze accommodatie niet geschikt. Dan moet er een rijbak bij, een solarium, een stapmolen. Wij bieden plaats aan het recreatieve spul van de gewone man en vrouw. De meesten komen uit Huizen en Laren. Om voor extra inkomsten te zorgen, verhuurt de stalhouder zich aan loonwerkers, grondverzetbedrijven en aannemers in de regio. „We zitten hier in een rijk gebied, dus er is altijd werk in overvloed. Ik kan uitkiezen. Heb ik zin om te timmeren, dan ga ik een dag timmeren. Wil ik op een trekker rijden, dan doe ik dat.
Springen
Hoewel het aantal boeren in Blaricum gestaag afneemt, stempelen ze nog altijd het dorp. Hun behuizing is sfeerbepalend, de onderlinge band tussen de agrariërs bleef hecht. „Kan iemand het niet redden met het werk, dan springen de anderen bij. Het is maar een belletje, en ze staan bij je op de stoep. Zo gaat het over en weer, zelfs met de boeren die naar Eemnes zijn vertrokken. Hebben we samen wat te bespreken, dan doen we dat in de kantine van de zorgboerderij van mn achterneef Nico de Jong.
Achter het raam van de keuken, waar de boer van de Langeweg koffie met warme melk geeft gezet, wordt een koetsje zichtbaar. De man op de bok zwaait breed. „Budje de Gooijer, lacht Jan Peter. „Dat was de laatste melkleverende boer in Blaricum. Budje is heel fanatiek in de paardensport: marathon rijden, crossen, springen. Hij is pas 65 geworden, maar hij zit nog op het paard als iemand van 25 jaar.
Oldtimer
Voor de renovatie van zijn monumentale boerderij hoopt de energieke inwoner van Blaricum te kunnen putten uit de kas van de gemeente en die van Rijksmonumenten. Veel andere vervallen boerderijen in het dorp kwamen in handen van projectontwikkelaars. Vanaf zijn erf kan De Jong de voorbeelden aanwijzen. „Ze slopen de hele boel en bouwen alles dan van de grond weer op. De meeste boerderijen zijn gesplitst en worden nu door twee gezinnen bewoond. Alleen de echte vermogenden - een apotheker, de tandarts, een man van Albert Heijn - hebben een hele.
Achter de hulsthaag die het erf van de Langeweg scheidt, klinkt nostalgisch gepruttel. Afkomstig uit het ingewand van een antieke trekker, waarop een Blaricumse agrariër zich voortbeweegt. „Heu boertje! roept Jan Peter. „Dat is Nico van de zorgboerderij, verduidelijkt hij. „Die is helemaal gek van oldtimers. Aan het begin van de straat staat de eigenaar van een zwarte Mercedes geduldig te wachten. Tot Nico met zijn vehikel is gepasseerd.
Brinkdorp in het Gooi
Oorspronkelijk was Blaricum, net als de omringende dorpen, een armoedige nederzetting van plaggenhutten en eenvoudige boerenwoningen. Het dagelijks leven in het middeleeuwse Naerdincklandt en latere Gooiland bestond uit het ontginnen van woeste gronden, veeteelt op de gemeenschappelijke weiden, het houden van schapen op de heide, het steken van plaggen voor het vee op stal en het zaaien en oogsten op de akkertjes.
Eeuwenlang bleef de agrarische productie het belangrijkste middel van bestaan in de Gooise dorpen. Blaricum groeide geleidelijk uit tot een mooi brinkdorp, dat lang zijn oorspronkelijke agrarische karakter wist te behouden en ook nu nog model staat als het fraaiste dorp van de streek. Het is het enige Gooise dorp waar de dorpskom herkenbaar is gebleven. Anno 2007 telt Blaricum een kleine 13.000 inwoners.
Een bonte mix van boeren en artiesten, arbeiders en zakenlui, die vreedzaam samenleven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 oktober 2007
Terdege | 116 Pagina's