Beltman en Beltman
„We moeten behoorlijk doorklooien om alles op orde te houden
Samen runnen ze een schilderachtig bedoeninkje aan het Apeldoorns kanaal, waar damherten, ganzen en Kaapse eenden vreedzaam door elkaar scharrelen. Willem doet de huishouding, Anton de buitenboel. Willem betaalt gas, licht en water, Anton de gemeentebelasting. Op de koffie bij de gebroeders Beltman.
Het overlijden van Lammert, in april van dit jaar, heeft hen behoorlijk aangepakt. „s Morgens ging ik met de auto naar de garage, voor een kleine beurt, vertelt Willem. „Toen ik terugkwam, vroeg ik aan Anton: Is Lammert er nog niet uut. Hij snurkte allebestens en zn buuk ging steeds op en neer. In het ziekenhuis hebben ze een scan van zn hoofd gemaakt, dat zat van binnen vol bloed. Hij heeft nog geleefd tot s avonds half negen, toen was het gebeurd.
De ogen van de inwoner van Lieren vullen zich met tranen. „De eerste nachten heb ik haast niet geslapen. Je miste hem gewoon, hé. Hij zat altijd waar u nou zit.
Al tijdens het leven van vader Beltman nam Lammert de regie in het vrijgezellengezin op zich. „Vader kon het allemaal niet meer verwerken, zodoende heeft Lammert het overgenomen. Zonder baan heeft hij verder geleefd. Aan werk ontbrak het hem niet: de zorg voor vader Beltman, de huishouding, de administratie en het doorhakken van knopen. In zn vrije tijd was hij druk met hooi. Een foto toont hem op zijn trekker. Die staat nu werkeloos in een van de vele schuren op het erf. Willem (77) rijdt alleen auto, Anton (82) komt niet verder dan een brommer.
Hun leven lang wonen ze al in Lieren, aan het Apeldoorns kanaal. Van de elf kinderen Beltman, tien jongens en een meisje, zijn ze de laatste twee die nog in leven zijn. Negen van de elf bleven ongetrouwd, samen bevolkten ze het kleine boerderijtje. „Alleen Frits is er een poos uit geweest. Die woonde bij een oom met een ongelukkige jongen. Toen die naar Klarenbeek verhuisden, kon hij niet mee en is hij weer bij ons ingetrokken.
Hooi
Menige passant zet de auto even stil om de have van de gebroeders rustig in zich op te kunnen nemen. De damherten onder de notenboom. De volière met duifjes, parkieten en kwartels. De oude wasmachinetrommel vol planten en windmolentjes. De vele bouwsels, samengesteld uit alle mogelijke materialen. De restanten van een oude ploeg. De wrakke caravan met het bord Te koop erop.
Vader Beltman was aan de steenfabriek van Alba, die allang ter ziele is. De zandwinning ernaast, die nog jaren doorging, leverde een fraaie plas op, inmiddels natuurgebied. Vanuit de tuin blikken de gebroeders over het water. „Ja, dat hebben we getroffen, lacht Anton. „Vroeger zaten we tegen zon grote gele zandbult aan te kijken.
Zijn eigen loopbaan begon in geschept papier en eindigde op de vuilniswagen. Tussendoor maaide hij riet langs het Apeldoorns kanaal. Willem bleef 42 jaar trouw aan het golfkarton van papierfabriek De Leeuw. Na hun pensionering gingen ze op het vertrouwde spoor door. Anton doet voornamelijk de buitenboel, Willem de huishouding, al zijn ze er niet al te dogmatisch in. De zorg voor het pluimvee en voor de damherten, door broer Aaldert gered van de slacht, dragen ze samen.
Koken doet Willem. Daar begon hij al mee toen Lammert nog leefde, zodat die meer tijd kreeg voor het hooi. „Gras maaien en balen persen, dat deed hij graag. Op ons eigen land en dat van anderen. In het kasboek waarin ze ook de meterstanden bijhouden, staat hoeveel eigen grond ze hebben. Willem heeft het op een goede dag maar opgeschreven, want onthouden kan hij het niet.
Slager
De temperatuur in het kleine woonkamertje stijgt tot tropische hoogte, door een gaskacheltje dat loeit of het midwinter is. Anton, die er pal naast zit, lijkt er geen last van te hebben. Zelfs de overall heeft hij aan gehouden. Terwijl Willem
aan de hand van fotos aan de muur vertelt welke broer aan wat is overleden, roept Anton bouvier Wodan tot de orde. Om het dier vervolgens een stuk kaak in de bek te stoppen.
De kennis die even langs kwam om met de trekker van Lammert wat mest af te voeren, stapt maar weer eens op. Hij heeft de krant uit en de koffie binnen. Ouderwetse koffie met warme melk, een specialiteit van Willem. Die haalt dagelijks de verse boodschappen, behalve het vlees. De inkoop daarvan valt onder het pakket van Anton. Elke vrijdag gaat de gepensioneerde vuilnisman op de brommer naar Klarenbeek, om bij de verkoopwagen van een ambulante slager voor een week in te slaan. „Ribbetjes, speklapjes, worst... Alle dagen hebben we wat verschillends.
Nu Lammert is weggevallen, moeten ze ook de administratie en de financiën regelen. „Van de gemeente en al die dingen meer, licht Willem toe. „Anton betaalt de gemeente, ik de andere dingen: gas, elektrisch, water, het waterschap en al dat spul. Daar komt het ziekenfonds nog bij, je moet eens kijken hoeveel geld je kwijt bent als je dat allemaal bij mekaar optelt. We beuren per persoon maar zeshonderd en dertig euro in de maand. Eerst zaten we op negenhonderd, maar zo in één keer ging dat naar beneden. Ja, hoe komt dat? Na het sterven van Lammert is het veranderd. Die beurde van de sociale dienst, misschien dat het ermee te maken heeft.
Paarden
Anton heeft het binnen wel gezien. Hij wil zijn trots tonen: drie Friese paarden en twee ponys. Met glanzende huid staan ze in het groene gras naast het boerderijtje, de hoofden fier opgeheven. Meisjes uit Apeldoorn komen ze regelmatig berijden. „Daar hebben ze zon schik van, glundert de eigenaar. In de paardenstal timmerde hij met Willem een kleine kantine voor de tieners. Geld vraagt hij niet voor het beschikbaar stellen van de rijdieren. „Die kinderen zitten nog op school, daar kun je geen geld van afpakken.
De caravan onder de notenboom staat al jaren te koop. „Ze willen m wel kopen, maar dan moeten er papieren bij zitten, en die hebben we niet. De caravanstelling ernaast werd geplaatst door een kennis die een gratis onderkomen voor zn sleurhut zocht. „Van familie en bekenden vragen wij geen geld. De jonge damherten gingen dit jaar naar een achterbuurman. „Die wou ze graag hebben.
Tussen de herten scharrelen ganzen en Kaapse eenden, uit een van de bouwsels op het erf komt een pauwhaan draven, gevolgd door een parelhoender. „Die noemen ze hier poelepetaat, laat Willem weten. „Die schreeuwt zo aldejegens hard.
De kippen van de gebroeders zitten her en der op hun eieren. „Ze kunt wel zeggen dat je naar al die beesten geen ommezien hebt, maar er zit een hele hoop werk in. We moeten behoorlijk doorklooien om alles op orde te houden. Achter heb ik ook nog een stukje moestuin, met knollen, kool, prei, spruitjes en boerenkool.
Mooi rondje
Van de oude buren is het overgrote deel in de loop der jaren vertrokken of weggevallen. „Wat erbij komt, is bijna allemaal import, zegt Willem. „Daar heb je haast geen contact mee, al zijn we verder goed met mekaar. Als ik straks met gemak tachtig jaar wordt, geven we een feestje en nodigen we de hele buurt uit. Op zn vingers somt hij op wie er kunnen komen. „Van Veen, Goudkuil, Nijman, Rouwenhorst, De Pater, Koopmans...
Over hoe het moet als ze gebrekkig worden, denken de gebroeders liever niet na.
„Ik zou hier niet graag weg willen, zegt Anton.
„Ik zou niet graag in Apeldoorn wonen, bevestigt Willem. „s Middags na het eten, als ik de afwas heb gedaan, loop ik met de hond de plas rond. s Avonds na het eten, als Anton de afwas doet, pak ik met Wodan de brug over het kanaal en maak ik aan de overkant een mooi rondje. Nee, we zouden hier niet graag weggaan.
„Ik heb elke maandagmiddag koersballen in Oosterhuizen, vult Anton aan. „Met mensen uit Loenen, uit Klarenbeek, uit Lieren... Nee, als we zo gezond blijven als nu, zijn we voorlopig nog niet weg.
Rekening
Bij het hiernamaals staan ze nog minder stil. „We zijn Nederlands hervormd in Beekbergen, zegt Willem, „maar zo lang als we leven zijn we er nooit naartoe geweest. We hebben alleen contact met de dominee als er weer een is overleden. Dan komt hij altijd meteen, daarna nog een keer of drie. Naar de kerk gaan zijn we niet gewend, maar ik heb wel altijd netjes betaald.
Anton is ermee gestopt. „In de maand dat ze voor de bijdrage kwamen, hield ik maar een paar centen over. Dat was me te gek.
„Nu kun je het zelf regelen, dat is beter, vindt Willem. „Of je honderd gulden geeft of driehonderd of duzend, dat maakt allemaal niks uut. Het is altijd goed.
Willem stopt zn geld liever in de paarden. Vorig jaar heeft hij met Willem de stal opgeknapt. De overige schuren laten de schouders zakken. „Deze was voor twee jaar met die zware sneeuwval helemaal in mekaar gezakt, zegt Willem. „We hebben m met een touw omgetrokken. We dorsten er niet onder te gaan staan, je weet maar nooit wat er dan gebeurt.
Het koetsje van Anton is afgedekt met een zeil, zodat het niet direct zichtbaar is. Voor de zekerheid heeft Willem een van de wielen vergrendeld met een ketting. „Er komt hier van allerlei volk. Ze zullen hem maar net weghalen. Hij heeft Anton vier en een half duzend gulden gekost.
„Daar rijden die meisjes mee, lacht Anton. „Soms zeggen ze: Ga maar mee. Dat vind ik wel leuk.
Achter het huis opent een buurman ongevraagd het hek naar het land van de Beltmannen. Ook de gebroeders moeten weer aan de slag. „We hoeft hier toch niet voor te betalen? informeert Willem op de valreep. „Nee, dat dacht ik al, maar ik weet maar graag waar we aan toe zijn. Dat er niet ineens een rekening ligt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 november 2007
Terdege | 100 Pagina's