Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de voetsporen van Willem Barentsz

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de voetsporen van Willem Barentsz

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We staan aan de rand van het water tussen stukken aangespoeld drijfhout. Een prachtige blauwe gletsjer ligt tegenover ons, ingeklemd tussen de bergen, waarvan de toppen in de laaghangende bewolking verdwijnen. Een Noordse stern vliegt alarmerend over ons hoofd. Waarschijnlijk heeft ze hier ergens haar nest. Gelukkig is deze plek sinds midden 18e eeuw verlaten en komen er, op af en toe een schip met toeristen na, nauwelijks bezoekers.

Amsterdamøya is een klein onbewoond eilandje ten noordwesten van Svalbard. Wij Nederlanders noemen dat Spitsbergen, hoewel dat eigenlijk de naam is van het grootste eiland van deze archipel in de Noordelijke IJszee. Wie de kaart erbij pakt, kan zien dat het zon 565 km ten noorden van Noorwegen ligt. En wie nog wat verder kijkt, ontdekt dat op die kaart nogal wat Nederlandse benamingen staan: Barentszeiland (Barentsøya), Barentszburg, Barentszzee, Amsterdam, Bereneiland (Bjørnøya), Hinlopenstraat, Nieuw Friesland en Smeerenburg.
Nederland heeft een niet onbelangrijk aandeel in de geschiedenis van Spitsbergen. Zo mogen wij zeggen dat een Nederlander deze archipel heeft ontdekt. Tenminste, de expeditie van Willem Barentsz in 1596 is de eerste goed gedocumenteerde ontdekking van Spitsbergen.
Er zijn meer theorieën. Zo is in Noorwegen de hypothese dat de Vikingen Spitsbergen hebben ontdekt erg populair, maar bewijzen hiervoor ontbreken.

Het Behouden Huys
De Nederlandse zeevaarder die Spitsbergen ontdekte, was Willem Barentsz. Deze ontdekking deed hij onbedoeld, toen hij reizen maakte om een noordoostelijke doorvaart te vinden naar het Verre Oosten. Hij stuitte, doordat hij vanaf Scandinavië niet oostwaarts maar noordwaarts voer, op Spitsbergen en Bereneiland. Deze reis is geschiedkundig om twee redenen van belang. Willem Barentsz en de zijnen ontdekten niet alleen Spitsbergen maar brachten ook een winter door in Het Behouden Huys op Nova Zembla.
De zeevaarder onderzocht de zeeën tussen Spitsbergen en Nova Zembla eveneens op een doorvaart. Bij Nova Zembla kwam hij vast te zitten in het ijs. Van aangespoeld drijfhout maakten hij en zijn bemanning Het Behouden Huys. In de lente bouwden de zestien opvarenden een extra sloep, waarmee ze naar huis en haard terug wilden keren. Willem Barentsz stierf een week na vertrek

Traankokerijen
Zijn naam blijft onlosmakelijk met Spitsbergen verbonden. In zijn rapporten maakte hij melding van enorme aantallen walvissen en andere zeezoogdieren. Dat kwam deze dieren uiteindelijk duur te staan. Europeanen openden de jacht op de walrussen bij Bereneiland. De walvissenjacht volgde spoedig. Nederland en Engeland waren de eerste, andere landen kwamen snel daarna.
Voor het verwerken van de walvis werd op het eiland Amsterdamøya omstreeks 1614 een nederzetting gesticht, die de naam Smeerenburg kreeg. Smeerenburg zou gaan uitgroeien tot het centrum van de Nederlandse walvisvaart bij Spitsbergen. Verschillende Nederlandse steden beheerden op Smeerenburg hun eigen traankokerij (oven in de vorm van een hoefijzer). Amsterdam had er twee, Rotterdam, Hoorn, Middelburg, Enkhuizen en Delft hadden er een. Waarschijnlijk had ook Veere hier een traankokerij.
De naam Smeerenburg betekent letterlijk blubberdorp. Waarschijnlijk verwijst de naam zowel naar het blubberige vet (smeer) van de walvis als naar de smerige bezigheid die het koken van het walvisvet vormde.

Gemakkelijke prooi
Daar staan wij dan nu, een paar eeuwen later, tussen het aangespoelde drijfhout. Op deze plaats zijn enorm veel afgeslachte dieren verwerkt. Het enige van de Nederlandse aanwezigheid op het eiland dat nu nog zichtbaar is, vormt het overblijfsel van de blubberovens. Meer dan brokken steen in de vorm van een hoefijzer zijn het eigenlijk niet. Een informatiebord geeft aan dat dit monumenten zijn.
Het is hier nogal mistroostig. Misschien draagt het bewolkte weer daar een steentje aan bij. Of komt het door het besef van wat hier heeft plaatsgevonden?
Verderop ligt een grafveld. Naast al die dieren hebben ook mensen hier het leven gelaten. Gelukkig op andere wijze dan het de walvissen is vergaan.
De dieren werden vanuit eenvoudige, kleine sloepen met harpoenen gedood. Dat kostte niet veel moeite bij de Groenlandse walvis, wat deze soort favoriet maakte. De Groenlandse walvis drijft namelijk lang en zwemt relatief traag. Aan het einde van de 17e eeuw was de populatie Groenlandse walvissen al dusdanig uitgedund, dat moest worden uitgeweken naar andere gebieden.
Nadat de walvissen waren gedood, werden ze afgespekt door de spekmeesters. Afspekken hield in dat de vetlaag werd verwijderd. De afgesneden speklaag werd in stukken gehakt en gekookt in de traankokerijen. Het eindproduct, de traan, werd in vaten naar Nederland gebracht. De olie werd als brandstof voor lampen gebruikt, maar ook werd er zeep van gemaakt en werd het gebruikt in de textiel- en de leerindustrie. Later vond men ook een geschikt doel voor de walvisbaleinen: deze werden gebruikt voor korsetten, hoepelrokken en paraplus.

Smeerenburgcollectie
Onderzoek bracht aan het licht dat hier 16 of 17 huizen hebben gestaan. In de jaren 70 en 80 zijn door Nederlandse archeologen veel gebruiksvoorwerpen gevonden uit de Nederlandse periode: kleding, gereedschappen, tabakspijpen, glas en aardewerk. Deze laatste drie vondsten wijzen er volgens de oudheidkundigen op dat er ook een café moet zijn geweest. Daarnaast omvatte de nederzetting pakhuizen, een smederij, een bakkerij, winkels en een kerkje, timmerlieden en schoenlappers.
De gevonden voorwerpen (Smeerenburgcollectie) zijn tot eind 2005 in Nederland bewaard gebleven. Men vond echter dat de collectie zonder de vindplaats het historische verhaal niet goed kon vertellen. Om deze reden heeft Nederland de verzameling grotendeels overgedragen aan Noorwegen, om tentoongesteld te kunnen worden in Spitsbergen. Het Nederlandse aandeel in de geschiedenis van Spitsbergen kan zo ter plekke worden uitgebeeld, al vragen we ons af in hoeverre we daar trots op moeten zijn.

Vitaminetekort
Smeerenburg was alleen in de zomermaanden bewoond. Tenminste, tot 1633. In dat jaar werd er voor het eerst een groep overwinteraars in Smeerenburg achtergelaten, die tot taak had de traankokerijen te beschermen tegen plundering van concurrenten. De overwintering slaagde maar die van het jaar daarop liep uit op een drama. Waarschijnlijk was de afwezigheid van het lepelblad, een arctische plant die in de zomer veel vitamine C bevat, daar de oorzaak van. Tijdens de eerste overwintering was daar voldoende van voorhanden (de overwinteraars kwamen vroeger aan en konden de plantjes na aankomst direct verzamelen). Bij het begin van de tweede overwintering was het plantje reeds verdord. Door vitaminetekort, honger en kou kwamen toen alle zeven overwinteraars om.
De Nederlandse traankokerijen deden dienst tot ongeveer 1655. De activiteiten in Smeerenburg hielden langer aan, ongeveer 150 jaar. Midden 18e eeuw was de walvissenstand door overbejaging op zon dieptepunt gekomen, dat de walvisvaart nauwelijks nog rendabel was. Het walvisstation Smeerenburg werd verlaten.
Gelukkig is de rust hier nu weergekeerd, want dit is een eindeloos mooi land. Prachtige bergen, met mooie sneeuwvormen afgetekend op hun bergruggen.
Grenzeloze rust en ruimte, ijs en sneeuw zonder voetsporen van mensen daarin. Voetsporen toch wel. Niet van de mens maar van de ijsbeer, die in dit landschap van pakijs zijn dappere bestaan (nog) voortzet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 januari 2008

Terdege | 84 Pagina's

In de voetsporen van Willem Barentsz

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 januari 2008

Terdege | 84 Pagina's