Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Klaas Bokma: „Ik zat met tussenpozen op school en heb daardoor anderhalf jaar gemist''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Klaas Bokma: „Ik zat met tussenpozen op school en heb daardoor anderhalf jaar gemist''

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij groeide op aan boord van een Fries skoetsje, een scheepje van 35 ton waarmee het gezin over de kanalen in het noorden zwierf. Het stempelde het leven van de zakenman, die vooral als pionier faam verwierf. „We woonden en leefden jarenlang met het hele gezin in een roef van 3 bij 2,80 meter.

Hoewel velen denken met een echte Groninger te maken te hebben, is Bokma in Friesland geboren. Op 21 maart 1931. „De dokter noemde me een lentebode, lacht de joviale noorderling. „Dat was in Leeuwarden. In een zijstraat van de Nieuwstad, het hart van de provinciehoofdstad. Mijn geboortehuis was de woning van een oudoom, een poelier. De bevalling aan boord van de Immanuël, onze schuit, was bij de geboorte van mijn oudste zus Annie zo gecompliceerd, dat mijn moeder ditmaal voor de wal koos.
Bokma groeit echter niet op in de hoofdstad. Zijn ouders bezitten een aardappelhandel. Met hun schip vervoeren ze de kleiproducten naar de provincie Groningen, waar op de schrale grond alleen aardappels voor de fabriek worden verbouwd. Vanuit deze provincie wordt op het 15 meter lange en 3,60 meter brede schip vaak weer turf mee teruggenomen.
In Groningen vindt de familie Bokma een vaste ligplaats in Veendam. „Maar het was heen en weer. Ik zat met tussenpozen op school, in Leeuwarden en in Veendam, en heb daardoor anderhalf jaar lagere school gemist. In de vijfde klas kende ik nog geen enkele breuk en kon ik niet rekenen met vierkante meters of hectaren.
Aan het gependel komt in de oorlogsjaren abrupt een einde. De aardappelen gaan op de bon en mogen niet meer buiten afgebakende rayons worden vervoerd. „Mijn vader had de meeste klanten in de omgeving van Veendam. Vanaf die tijd hebben we die plaats niet meer verlaten. Later kocht vader de slagerswinkel met woning, vlak bij onze ligplaats. De handel kreeg een plek in de slagerswinkel, de rest werd verhuurd. We gingen toen ook wat groter wonen. In het ruim.

Davidsster
De oorlogsjaren maken op hem een diepe indruk. Veendam, dat in die jaren nauwelijks 12.000 inwoners telt, heeft een flinke jodengemeenschap. „Misschien woonden er wel 500 tot 1000. We kenden ze bijna allemaal en speelden ook met joodse jongens en meisjes in de omgeving. Het was vooral mijn moeder die mij achting voor het joodse volk bijbracht. Je mag ze nooit beschimpen, zei ze. Het is Gods volk, er liggen nog geweldige beloften voor hen.
Toen werd de jodenster ingevoerd. Ik zie dat nog voor me. We liepen naar de kerk toen we voor de eerste keer een man met een ster tegenkwamen. Die jodenster was toen nog schoon en niet besmeurd. Het is toch wonderlijk, aldus mijn moeder, dat juist zij een ster krijgen. Een Davidsster, die symboliseert de haat tegen de Christus. Als ze hen hebben gehad, komen wij. Ik denk dat ze gelijk had. Als Hitler aan de macht was gebleven, waren op een zeker moment de christenen aan de beurt geweest.

Schuldgevoel
Het gezin - er is later nog een meisje, Jitske, geboren - ziet machteloos aan hoe in de daaropvolgende jaren de joden uit Veendam worden weggevoerd. In de slagerij, slechts luttele meters verwijderd van de plek waar de schuit is afgemeerd, wonen in die tijd vijf joden. „Drie zussen en twee broers, allemaal vrijgezel. Ze worden allemaal uit hun huizen gehaald. De woningen worden verzegeld en later leeggeroofd. Vanaf de wegvoering van de joden uit Veendam heb ik iets met dat volk gehad. Zeker in de rechterflank van de gereformeerde gezindte is voor die mensen te weinig gedaan in die tijd. Binnen de Gereformeerde Kerken was er wel verzet, maar in de andere kerken was het belangrijk minder. Ik heb daar een zeker schuldgevoel aan overgehouden. We moeten voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt. Je ziet nu weer dat joden op veel plaatsen worden beschimpt of bespot.
De sterke band met de joden en met Israël blijft in latere jaren niet zonder gevolgen. Klaas Bokma staat mede aan de wieg van de Vrienden van het Cheider, de organisatie die zich inzet voor hulp aan de gelijknamige orthodox-joodse school in Amsterdam. Bekend wordt hij ook als oprichter van de stichting Shaare Zedek en als initiatiefnemer van diverse financiële acties voor dit ziekenhuis in Jeruzalem.

Middenstanders
We lopen door het centrum op weg naar het Oosterdiep, dat nu gedeeltelijk is gedempt. Aan een plein staat het oude gemeenteraadhuis. „Hier zijn we getrouwd, dat is nu al meer dan een halve eeuw geleden. In het aangrenzende pand, waar nu de stichting Kabelnet is gevestigd, was ooit een bank. „De Amsterdamse Bank, de voorloper van de ABN. Daar werkte een vriend van me.
In de jaren veertig van de vorige eeuw was dit stukje al het winkelhart van Veendam, de hoofdplaats van de Veenkoloniën. Bokma wijst naar de gevels, waarvan de bovenste delen gelijk zijn gebleven. Waar nu de winkelketens op de begane grond hun plek hebben veroverd, verbleven vroeger de plaatselijke middenstanders. „Hier op de hoek had Pol een slagerij. Met de staking van 1943 liepen we achter hem aan. Jij bent onze Führer, riepen we.
Bokma moet weer lachen als hij zich de streken van de opgeschoten jongens herinnert. „Je mocht niet samenscholen. Dan gingen we in een groepje van vijf bij elkaar staan. Als dan de Duitse wacht eraan kwam, liepen we snel hier om deze winkelblokken - daarachter langs - en kwamen we hier achter hem weer staan. Enzovoort. Dat ging door totdat de soldaat zijn geweer op ons richtte. Dan was het natuurlijk afgelopen. Ik ga je maar niet meer vertellen over wat ik uithaalde, dat kan echt niet lijden.

Geen standsverschil
Hij heeft nog een foto annex ansichtkaart van de schuit, afgemeerd in het Oosterdiep. Op de plek waar de slagerij annex pakhuis zich bevond, is nu een nieuwe woning gebouwd. De twee huizen van de buren staan nog fier overeind. Net als de panden aan de overkant van het water getuigt de omgeving van een zekere welstand. Voor, gedurende de oorlogsjaren en de periode daarna woonden in deze omgeving de eerste industriëlen van Veendam, de fabrikanten van de aardappel- en strokartonfabrieken. „Kijk, aan de zijkant zit een kraan. Die is er nog, na zestig jaar. Daar haalden we ons water. En als het in de winter hard vroor, liepen we door naar de keuken. Dat mocht. Er woonde een rijke weduwe, maar er was in deze omgeving geen standsverschil. Daar achter in de tuin, in het prieeltje, hebben we vaak gezeten.
De familie Bokma lijdt in de oorlog geen honger. „We bezaten natuurlijk aardappelen, dat was toen heel wat. Wel hadden we aan het eind van de oorlog allemaal van die opgezette buiken. Van het zetmeel. En er was een enorm gebrek aan schoeisel en kleding. Ik weet nog dat een van mijn klasgenoten op de mulo op damespumps rondstapte.

Cent van de schipper
Pal naast de slagerij was een pleintje. „Hier was de handel. Dat ging met de handkar en later met de bakfiets. Vader had het vaak erg druk. Toen ik klein was, werd ik, met een touw aan mijn middel, aan het hek vastgebonden. Je had nog geen box. Paar speelgoedjes erbij en dat was het. Ik mocht natuurlijk niet vrij rondlopen, dat was veel te gevaarlijk langs het water.
Een klein stukje verderop is een bruggetje over het kanaal. Dat kan met de hand worden opgedraaid. Bokma is er eerder dit jaar een keer geweest. „Met enkele familieleden hebben we toen een tocht langs alle bekende plekjes gedaan. Zodoende weet hij dat de oude verbinding nog bestaat. „Dan kwamen er schepen aan en renden we met de jongens uit de buurt om het hardst naar de brug. Wie het eerst was, haalde de brug op. Daar kreeg je dan van de passerende schipper 1 of 2 cent voor.
Niet alleen de Sarabrug was geliefd. Ook verderop gelegen ophaalbruggen werden door de jongens bediend.

Tijd is genade
In Veendam gaat de jonge Klaas naar de School met de Bijbel. „Ongeveer 80 procent van de kinderen behoorde van huis uit tot de grote Gereformeerde Kerken. Een handjevol was evangelisch, baptist, hervormd of - zoals wij - christelijk gereformeerd. Als bepaalde zaken in bijbels opzicht niet goed werden voorgesteld, werd dat thuis aangevuld of gecorrigeerd. We mochten niet met alles meedoen. Als de klas naar de film ging, kregen we van thuis een briefje mee. Maar verder was het onderwijs er goed. Was het nog maar zo in Nederland, denk ik wel eens. Ik herinner me een onderwijzer uit de derde klas. Die man was dolerend, maar met bijbelse geschiedenis eindigde hij vaak de lessen met de opmerking Wel of wee brengt hij op zijn weegschaal mee.
Hetzelfde geldt voor de christelijke mulo. „Een leraar vroeg ons wat de Engelse uitdrukking time is money betekende. Tijd is geld, zeiden we. Mis, zei hij: Tijd is genade.
De beide scholen zijn er nog. Op de voorgevel van het uit 1921 daterende pand is zichtbaar dat er ooit de letters Christelijke Mulo stonden. Het heeft nog steeds een onderwijskundige bestemming. Er is een administratief opleidingscentrum gevestigd. Ernaast staat de School met Bijbel, gebouwd in 1916. Of ook hier nog les gegeven wordt, is onduidelijk. De deuren zijn dicht, maar uit een van de ramen boven klinkt gezang.

Maarschalkstaf
Bij een rit door de parel van de veenkoloniën, zoals Veendam wel wordt genoemd, komen we langs de plek waar de Veenkoloniale Boerenbond was gevestigd, zijn eerste werkgever. Nu staat er een nieuw gebouw, waarin zich enkele tandartsen hebben gevestigd. Herinneringen genoeg. „Na de mulo wilde ik naar de hbs, maar vader vond het welletjes. Ga maar eens aan het werk, zei hij. Ik solliciteerde bij de coöperatie en werd als jongste bediende aangenomen.
Het koopmansbloed kruipt dan al waar het niet gaan kan. „Dat heb ik van mijn moeder, dat was een echte koopvrouw. De coöperatie bood me 50 gulden per maand salaris, dat was gebruikelijk voor een jongste bediende. Maar ik wilde er graag 60 en kreeg die ten slotte ook. Ik heb hen direct gevraagd of ik er hogerop kon komen. Elke soldaat heeft de maarschalkstaf in zijn ransel antwoordde mijn directeur. Het wordt later een gevleugelde uitdrukking van Bokma tijdens gesprekken met sollicitanten of beoordelingen van het personeel bij de Erdee Holding.

Grote kippenschuren
Bokma, die in de avonduren onder meer zijn middenstandsdiploma behaalt, blijft tot zijn diensttijd bij de Boerenbond en werkt daarna - om hogerop te komen - bij de coöperatie in Groningen, een bedrijf dat korte tijd daarna verhuist naar Sappemeer. Dat wordt ook zijn nieuwe woonplaats als hij op 25-jarige leeftijd huwt met Trijntje Geessina Tamminga, afkomstig uit het naburige Zuidbroek.
Bij de coöperatie legt Bokma de basis voor zijn latere successen als directeur van een dagblad. „Ik heb er alle afdelingen doorlopen, verschillende diplomas behaald en was er verkoopleider. Met een team van acht of negen vertegenwoordigers. Maar ook toen al pionierde ik graag en ik hoefde er niet lang over te denken toen ik gevraagd werd om excursies te houden voor boeren, wiens zonen wilden trouwen en die extra inkomsten zochten. Ik bracht hen naar Westerbork, naar een groot kippenbedrijf. Het heeft ertoe geleid dat in de Groninger veenkoloniën de eerste kippenschuren bij boerderijen kwamen. Met 5000 kippen, dat was toen enorm. Maar die beesten pikten wel de hele dag voer. Dat was voor ons weer omzet. Later deden we dat ook met varkens.

Drie kwartier lopen
We rijden naar Wildervank. Langs het kanaal van het kilometerslange dorp staat, aan een pleintje, de kleine christelijke gereformeerde kerk. „Hier liepen we naartoe, vanuit Veendam. Vier keer drie kwartier lopen op een zondag. Tot mijn 32e jaar ging ik hier naar de kerk, eerst met het gezin, later met mijn vrouw. Mijn ouders waren de bevindelijke waarheid toegedaan, maar waren niet krampachtig. Met de schuit kwamen we overal, zodat we regelmatig in andere kerkgenootschappen kwamen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de prediking op deze plaats steeds meer verbondsmatig. Het verbond is zeker een grote zaak, maar je moet door het bloed zalig worden. Ik kreeg er niet genoeg en we zijn op den duur om ons heen gaan kijken. Zo kwam ik in de Gereformeerde gemeente van Groningen terecht, toen nog een klein kerkje met circa 50 mensen. Daar spoelde al dat wrakhout, afkomstig uit de Hervormde Bond, de Gereformeerde Gemeenten, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Oud Gereformeerde Gemeenten, samen.
Het woonhuis, waarin ook de consistorie was gevestigd, is verdwenen. Het silhouet van het kerkje is hetzelfde als toen. „Het was in die tijd een armoedig geheel. Er stond een potkachel midden in de kerk, met een lange pijp die dwars door de ruimte naar buiten liep. Zat je daar in de winter vlakbij, dan was het snikheet, en iets verderop ijskoud.

Traktement
Er zijn op zondag nog steeds diensten, zo blijkt uit een tegen het raam geplakt stenciltje. „In combinatie met de gemeente van Zuidlaren heeft de gemeente nu een Zuid-Afrikaanse dominee. Ze beleggen ook gezamenlijk diensten met de gereformeerd vrijgemaakten.
Bokmas huwelijk is op deze plaats kerkelijk bevestigd. „Door dominee Rutters. Die leeft nog. Toen we vijftig jaar getrouwd waren, hebben we hem opgezocht. Voor de oorlog stond hier ds. Brandsma. Die kreeg een beroep van Wildervank toen hij in Bunschoten stond. Dat was een flinke gemeente, zijn traktement bedroeg 3000 gulden per jaar. In Wildervank zou dat 1500 worden. Hij vertelde ons later, dat was op het schip, dat zijn vrouw zich verzette tegen een mogelijk vertrek. Dat gaat echt niet, hoor, zei ze. Vlak daarna sloeg de tekst Vervloekt is de man die vlees tot zijn arm stelt bij hem naar binnen. Hij ging naar zijn echtgenote en zei haar dat ze naar Wildervank zouden gaan. Ds. Rutters kreeg van alle kanten vlees en ander voedsel aangereikt. Het heeft hem in deze omgeving aan niets ontbroken.


Naam: Klaas Bokma
Leeftijd: 76
Functie: Oud-directeur Erdee Holding
Woonplaats: Veenendaal
Geboorteplaats: Leeuwarden

Volgende keer: Alie Hoek-Van Kooten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 januari 2008

Terdege | 84 Pagina's

Klaas Bokma: „Ik zat met tussenpozen op school en heb daardoor anderhalf jaar gemist''

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 januari 2008

Terdege | 84 Pagina's