Het laatste kleinkind van ds. Van Smalen
mevrouw N.C. Goedhart-de Goey: „Opa evangeliseerde tegen ieder die op zijn weg kwam
Ze groeide op in het huis van haar grootouders, die door haar ouders werden verzorgd. Daardoor leerde Nelie Goedhart opa Van Smalen, predikant in Rotterdam, van zeer nabij kennen. „Hij nam mij op zn knie en we bekeken samen plaatjes in de Christenreis van John Bunyan. Opa legde dan de betekenis ervan uit.
Op de tafel ligt een ansichtkaart uit Amerika, met daarop enkele villas. De achterkant is volgeschreven, het poststempel is nog duidelijk leesbaar: 13 maart 1912. „Een felicitatiekaart naar aanleiding van mijn geboorte, lacht mevrouw N.C. Goedhart-De Goey, „verstuurd door een dochter van ds. H.A. Minderman uit Grand Rapids. Daar was opa beroepen, toen hij al op hoge leeftijd was. Mijn ouders zeiden vaak tegen me: Jij was bijna een Amerikaantje geweest!
Mijn ouders woonden in hetzelfde huis als opa en oma toen hij dat beroep kreeg. Zij hadden al aangegeven met hem mee te gaan naar Amerika, als hij vrijmoedigheid zou krijgen om naar Grand Rapids te gaan. Daar waren toen twee afzonderlijke gemeenten. Vraag me niet in welke van de twee hij beroepen werd, 't is alweer zo lang geleden.
De kaart van Rika Minderman was gestuurd aan de ouders van mevrouw N.C. Goedhart-de Goey uit Rotterdam, de laatste nog in leven zijnde kleindochter van dominee Daniël Boeser van Smalen. Onlangs mocht zij de leeftijd van 96 jaar bereiken. „Ik ben geboren aan de Noordsingel in Rotterdam. Later verhuisden mijn ouders naar de Ammanstraat, waar opa Van Smalen een huis had gekocht. De Ammanstraat was een geliefkoosde straat voor pensionhuizen voor buitenlanders. Er woonden ook veel joden. Later heeft de bekende violist Yehudi Menuhin er gewoond.
Afscheid
Tijdens het bombardement van Rotterdam werd de voormalige woning van Van Smalen, gelegen in de binnenstad, volledig verwoest. „Het pand had vier verdiepingen. Opa en oma woonden beneden. Op de eerste etage was hun slaapkamer en een voorkamer die vol boeken stond. De tweede en derde etage had opa verhuurd aan het gezin Goos. Later gingen mijn grootouders op de derde verdieping wonen, mijn ouders betrokken de kamers daarboven. Interne woningruil, want het gezin Goos ging naar de eerste en tweede etage.
De dochter en schoonzoon van Van Smalen kwamen inwonen om voor het hoogbejaarde predikantsechtpaar te zorgen. „Ik was twaalf toen opa overleed. Hij is maar heel kort ziek geweest, een enkele dag. Een beroerte betekende het einde. Ik weet nog heel goed, ook al is het 86 jaar geleden, dat ik tussen de middag uit school thuis kwam en mijn moeder me bij opa bracht. Om afscheid van hem te nemen. Op mn teentjes sloop ik naar hem toe. Hij lag op bed, geveld. Hij gaf me nog een psalmboekje als aandenken. Waar dat gebleven is? Ik zou het niet weten, 'k was nog zo jong. Toen legde hij zijn hand op mijn voorhoofd en zei nog iets tegen me. De volgende dag is hij heengegaan.
Gunnend
Met achting denkt de Rotterdamse aan haar grootvader terug. „Opa was een schat van een man, heel lief en aardig, maar denk niet dat hij een zije sok was, o nee! Opa was wel gunnend en wees steeds op Christus, op de noodzaak om in Hem geborgen te zijn. Hij evangeliseerde tegen ieder die op zijn weg kwam. Op de Kruiskade was de groentezaak van Koker, waar opa aardappels en groenten haalde. Die mensen waren rooms. Vrouw Koker vloekte vaak, maar als opa dat hoorde zei hij: Kindje, dat moet je toch niet doen, daar doe je de Heere verdriet mee!
Op mij was hij erg gesteld, ik was het enige kleinkind dat hij dagelijks om zich heen zag. Naast die groentezaak was een timmerwinkel. Daar mocht ik van opa een houten hoepel kopen, zon mooie gekleurde. En hij vond het mooi dat ik vioolles kreeg. Dat vertelde hij met een zekere trots meer dan eens aan vrouw Koker. Hij was erg gezien in de buurt, zeg maar gerust dat hij zeer geliefd was. Ik weet nog dat mijn ouders vertelden dat de hele buurt verdriet had toen hij stierf. En dat het zo leeg in huis was, zonder opa. Mijn grootmoeder bleef aan de Ammanstraat wonen. Op 13 april 1926 is ook zij overleden.
Bunyan
Op zondag kwamen de andere getrouwde kinderen van Van Smalen uit de kerk hun ouders bezoeken. „Dan werden er psalmen gezongen terwijl mijn moeder, Anna Gustiana de Goey, op het orgel speelde. De gesprekken gingen over de preek, vaak werd dan de naam van dominee Smytegelt genoemd. Op zaterdagochtend mocht ik altijd een poosje bij opa komen. Dan zei hij: Kom eens mee naar de voorkamer en dan gingen we bij zijn boekenkast kijken. Hij nam mij op zn knie en we bekeken samen plaatjes in de Christenreis van John Bunyan. Opa legde dan de betekenis ervan uit. Heel eenvoudig, natuurlijk. Hij liet mij dan ook de plaat van de brede en de smalle weg zien. Later zag ik dat God mij ook deze beide wegen liet zien. Ik koos voor de brede. In die tijd was ik nogal lichtzinnig, totdat er mensen op mijn pad kwamen die me vertelden dat ik op de verkeerde weg was. Toen kwam de omkeer.
Na het bekijken van de platen in de Christenreis las ik in het Rotterdamsch Nieuwsblad, de krant die opa las, het stripverhaal over Tripje. Dat vond hij overigens best. In die jaren ging hij al niet meer voor. Ik heb opa nooit horen preken. Van zijn begrafenis weet ik alleen dat het erg koud was. Het ijzelde die dag, daarom kregen de paarden voor de koetsen ijzers onder hun hoeven. Ik mocht niet mee naar de begraafplaats, daar was ik te jong voor.
Gezinsfoto
De grote gezinsfoto, gemaakt toen het echtpaar Van Smalen 45 of misschien wel 50 jaar getrouwd was, wordt voor de dag gehaald. Mevrouw Goedhart is de enige van het gezelschap die nog in leven is. „Mijn tien jaar oudere zusje overleed toen ze 91 jaar was.
Opa kwam zelf uit een eenvoudig gezin. Zijn vader was bezembinder, opa voor hij predikant werd kleermaker, maar de meeste kinderen hebben het behoorlijk ver geschopt in het maatschappelijke leven. Oom Jan werd directeur van een oliemaatschappij, oom Johan reisde de hele wereld af voor de Lloyd en had als eerste uit het gezin een auto, enkele tantes deden ook goede huwelijken en hielden er een dienstbode voor dag en nacht op na.
Oom Jacobus, die op de foto vooraan zit met het zwarte pak, trad in de voetsporen van opa. Naast een functie in het bedrijf van oom Jan preekte hij zondags voor vrije oud gereformeerde groepjes. Van de kleinkinderen zijn velen de wereld in gegaan. Mijn ouders zijn kerkelijk gebleven. Eerst waren ze christelijk gereformeerd, later zijn ze overgegaan naar de Gereformeerde Kerk, waar mijn vader nog enige tijd diaken is geweest. Toevallig hoorde ik vorige week van een achterneef dat een van de achterkleinzoons van opa predikant in Amerika is, ene dominee Van der Poll, een man van in de zeventig. Ik wist van zijn bestaan niet af. Het deed me goed dat te horen. Opa moest nog eens weten dat een nakomeling ook predikant is geworden
Alleen
Ondanks haar hoge leeftijd woont mevrouw Goedhart nog op zichzelf. Haar geheugen bleef ijzersterk. „Maar dat is geen verdienste. En de ouderdom doet zich wel gelden. Ik ben onlangs een paar maal gevallen. Het is een wonder van God dat ik toen niets gebroken heb, want ik heb osteoporose. Elke dag heb ik pijnstillers nodig. Gelukkig kan ik nog voor mijn eigen eten zorgen.
Wat niet meevalt, is dat ik veel alleen ben. Dat heb je op mijn leeftijd, bijna al je familieleden en vrienden zijn al overleden. Mijn man is twaalf jaar geleden gestorven, op 86-jarige leeftijd. Hij was leraar Duits bij het middelbaar en hoger onderwijs. Ons enige kind, Erik, overleed op 36-jarige leeftijd. Hij was toen net verloofd. Kleinkinderen zijn er dus niet. De eenzaamheid valt niet mee. Je bent blij als er eens iemand komt met wie je kunt praten. Over vroeger vooral. En over opa.
Zwerver op het kerkelijk erf
Daniël Boeser van Smalen (zijn tweede voornaam is de achternaam van zijn moeder) wordt op 8 januari 1830 in Rotterdam geboren. Zijn ouders behoren tot de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente. Al jong is hij ervan overtuigd dat er twee wegen zijn, de brede en de smalle weg. Hij ziet zichzelf als wandelaar op de brede weg, die hij maar niet kan verlaten.
Als in 1848 de cholera uitbreekt in Rotterdam en duizenden mensen aan deze ziekte bezwijken, vraagt hij zich herhaaldelijk af waar zijn ziel zal aanlanden als deze ziekte hem velt. Dan breekt het licht door en mag hij weten dat hem genade is geschonken. Later verwoordt hij zijn geestelijke bevindingen in een lang gedicht van 357 vierregelige coupletten. Daarin komen al zijn zielsbevindingen aan de orde. Als hij 23 jaar is, mag hij weten dat zijn naam in Gods handpalmen staat gegraveerd. In onuitwisbaar schrift. Hij vindt een plaats op de gezelschappen van Gods kinderen en is zo dikwijls er maar kerk is onder het Woord te vinden.
Voorganger
De Duitse ds. Johann Friedrich Haastert, die in Rotterdam een gemeente dient, geeft Van Smalen theologisch onderwijs. Als hij 35 is, gaat hij voor het eerst als oefenaar voor in de Kruisgemeente van Overschie. Dat doet hij tot 1867. Dan vertrekt hij naar Leiden, waar hij dient tot 1869. De collecteopbrengsten zijn onvoldoende om in zijn levensonderhoud te voorzien. Daarom blijft hij het kleermakersvak uitoefenen. Valkenburg (ZH) wordt zijn derde gemeente. Intussen is hij officieel lerend ouderling geworden.
De classis Leiden, waarop hij geëxamineerd wordt om tot predikant te worden geordend, wijst hem af. Van Smalen verlaat zijn gemeente en preekt voortaan waar men hem vraagt. Hij komt in Goes terecht, preekt daar als vaste voorganger en daar wordt zijn wens vervuld: in 1874 wordt hij tot predikant bevestigd in een Gereformeerde Gemeente. Na nog geen vijf maanden neemt hij een beroep aan naar de Vrije (Oud) Gereformeerde Gemeente te Amersfoort. In 1881 volgt Amsterdam, waar hij als tweede predikant naast ds. A. van den Oever diens Oud Gereformeerde Gemeente dient. In 1883 wordt hij predikant bij de Oud Gereformeerde Gemeente aan het Weenaplein in Rotterdam, waaruit later de huidige Gereformeerde Gemeente zal ontstaan.
Moeilijkheden blijven niet uit. Ten slotte gaat de inmiddels bejaarde predikant ook in enkele vrije gemeenten voor. Op 92-jarige leeftijd overlijdt hij, op 22 januari 1922. Vier dagen later valt hem een koninklijke begrafenis ten deel, die geleid wordt door ds. D.C. Overduin, die dan de Gereformeerde Gemeente dient. In de aula op de begraafplaats zingt men Psalm 68 vers 2 en 139 vers 83. Ouderling P. van Dijk vertelt de vele aanwezigen dat de laatste woorden van ds. Van Smalen waren: „O, dat is heerlijk!, toen hij een enkel ogenblik voor zijn heengaan iets mocht zien van de zaligheid van het hemelleven.
Zegen
Ds. Van Smalen heeft veel zegen op zijn prediking gehad. Daarvan waren duidelijke bewijzen. Het is gebeurd dat een vrouw in radeloze toestand uit Rotterdam-Charlois naar het centrum van Rotterdam liep, een kleine anderhalf uur. Zij was vanwege geestelijke strijd ten einde raad en zag nergens uitkomst. Toch werd ze naar ds. Van Smalen gedreven, die ze niet kende dan alleen van horen zeggen.
De dienst begon om tien uur. De predikant werd zo door de Geest bediend, dat hij na anderhalf uur, de gebruikelijke preektijd, niet kon stoppen. Om twaalf uur zei hij vanaf de kansel dat hij geloofde dat een van zijn hoorders onophoudelijk tot God bad of de dominee nog maar verder mocht preken, omdat haar hart zo bijzonder geraakt en bemoedigd werd.
Het was ongeveer één uur, toen ds. Van Smalen zijn preek beëindigde met de volgende woorden: „Het is nu tijd om te eindigen, maar volk des Heeren, wij zijn hier in een kerk die aangaat en die uitgaat, maar straks komen we in een kerk die wel aangaat, maar die nooit meer uitgaat, amen. Toen kreeg die vrouw een flauwte en moest ze de kerk uitgedragen worden. Weer bij kennis gekomen, mocht ze vertellen dat ze onder deze preek opnieuw in haar geloof bevestigd was geworden en dat alle strijd verdwenen was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2008
Terdege | 116 Pagina's