Jaap Zwart: „Eigenlijk heb ik het gewoon afgekeken''
Zijn jeugdjaren bracht hij door in Zaandam. In de Gereformeerde kerk (vrijgemaakt) aan de Botenmakersstraat ontstond zijn liefde voor het orgelspel. Jaap Zwart zat er op een bankje naast het monumentale instrument en luisterde naar zijn vader. „Hier is het vuur ontstoken.
De Herengracht in Zaandam ademt een rijk verleden. De fraaie gevels herinneren aan de historie van Zaanstad, dat bekend werd door de fabrieken van Verkade en de opkomst van Nederlands bekendste grootgrutter. Jammer dat de gracht is gedempt. De rijbanen worden nu geflankeerd door een groenstrook.
Vlak achter de Herengracht ligt de Botenmakersstraat. Tussen twee huizen ingeklemd staat het Godshuis. Evangelisatiegebouw anno 1906 meldt de voorgevel met grote letters. Een klein bordje naast een van de twee ingangen informeert passanten over de kerkdiensten die er tweemaal op een zondag door de Nederlands gereformeerden worden belegd. Best bijzonder, want het toch al seculiere Zaandam telt de laatste jaren nog maar enkele kerken die ook daadwerkelijk worden gebruikt.
Het gebouw kent ook een roerige historie, want bij de scheiding van de gereformeerd vrijgemaakten en de Nederlands gereformeerden in 1967 speelde de toenmalige predikant, ds. H. van Ommen, een niet onbelangrijke rol. Hij werd afgezet en dat betekende in Zaandam het einde van de gemeente van de Gereformeerde kerk vrijgemaakt aan de Herengracht. De meeste leden gingen verder onder de naam Nederlands gereformeerd.
Jaap Zwart, die op zevenjarige leeftijd verhuisde naar Amersfoort, weet nog dat het „spannend was. Dat was eigenlijk min of meer toeval. Ik zal een jaar of twaalf geweest zijn. Ons gezin was al jaren vertrokken uit Zaandam, maar ik logeerde bij mijn oma aan de Klaas Katerstraat. Je snapte niet wat er aan de hand was, maar het was geen gewone dienst. Als de organist niet wil spelen, zingen we maar a capella, zei de dominee.
Oude tradities
Na zijn logeerpartijen bij oma Zwart, de weduwe van de in 1937 overleden Jan Zwart, is Jaap niet meer in het kerkgebouw geweest. Kosteres mevrouw G. Woonings (53), die naast het kerkje woont, ontvangt ons gastvrij als zij hoort dat de zoon van de vroegere organist nog eens wil rondkijken. Jaap en zij kennen elkaar niet (meer). „Toch moeten we, gezien onze leeftijd, samen aan de kerstfeestvieringen en aan andere activiteiten hebben deelgenomen.
Anno 2008 is de Nederlands gereformeerde kerk van Zaandam hét schoolvoorbeeld van samenwerking tussen vrijgemaakten en Nederlands gereformeerden. Volgens mevrouw Woonings is het „de enige gemeente die weer helemaal bij elkaar is. Op andere plaatsen is er wel weer kanselruil, maar hier zijn we echt samen. De gemeente telt weer even veel leden als 45 jaar geleden, toen Jaap er met zijn ouders, broers en zus kerkte, een dikke 200.
De orgelklanken weerklinken door het lege kerkje. Jaap Zwart improviseert op onder meer Psalm 84 en 92. Tot ontsteltenis van de organist heeft de kansel recent plaatsgemaakt voor een tafel, een beamer en een combo. De van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt naar de Protestantse Kerk Nederland overgestapte organist zegt niet tegen veranderingen te zijn, maar het verdwijnen van de kansel doet hem pijn. „De roep om dat soort dingen komt eerder van ouderen dan van jongeren. Er is juist weer een hang naar oude tradities, die veel meer diepgang hebben dan de veelvuldig wisselende en oppervlakkige manieren om jongeren naar de kerk te trekken. Bovendien wordt het interieur van de kerk geweld aangedaan.
Maar de vreugde over het orgel, dat eerder door zijn vader, later ook door oom Stoffel en nu nog door neef Wim Zwart werd en wordt bespeeld, overheerst. „Of ook opa Zwart op dit orgel heeft gespeeld, weet ik niet. Hij was natuurlijk organist in Amsterdam. Maar hij woonde in Zaanstad en zal ongetwijfeld wel eens op deze plek hebben gezeten.
Klein en toch groot
De herinneringen borrelen op. „Als jochie zat ik hier, naast het orgelbankje van mijn vader. Ik zie dat nog voor me. Kijk, hier zit een spiekgaatje in het front. Dat kun je vanuit de kerk niet zien, maar de organist kon alles in de gaten houden. Hier had ik voor de eerste maal de wens om zelf eens het orgel te bespelen. Toen sloeg de vonk over. In latere jaren is dat verder ontwikkeld.
Het door de bekende negentiende-eeuwse orgelbouwers Flaes & Brünjes vervaardigde instrument stond voor 1906 op een andere plek. Mevrouw Woonings vermoedt dat het uit Broek op Langedijk afkomstig is. In tegenstelling tot het gebouw zelf staat het niet op de monumentenlijst. „Er ontbreekt een stukje.
Zwart vindt zijn jeugdliefde prachtig. „Kijk naar deze toetsen, die zijn van echt ivoor. Het is een eenvoudig orgel, met één klavier. Maar in deze groene kleuren, met het bladgoud en dat engeltje erbovenop heeft het toch iets monumentaals. Het is groot in al zijn kleinheid. Dat vond ik ook het bijzondere van mijn vader. Hij bespeelde heel kleine orgels, bleef de gemeentezang begeleiden en zocht niet altijd naar het grotere. Hij voelt zich op dat punt sterk verwant aan zijn vader. „Het hoeft van mij ook niet altijd groter en mooier.
Hij kijkt over de balustrade de kerk in. Een voorval is in zijn geheugen gegrift. „De dominee preekte over het vijfde gebod, eert uw vader en uw moeder. Een van mijn broers zat beneden en trok gekke gezichten naar vriendjes. Dat was vader niet ontgaan. Hij stond op vanachter het orgel, kwam naar beneden en sleurde mijn broer mee naar boven. Zo pakte hij dat aan.
Brandweergarage
De docent aan het conservatorium in Amsterdam en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (Utrechts Conservatorium en de Nederlandse Beiaardschool) woont tot zijn zevende in de geboortestad van de Zwarten. Zijn vader Jaap Zwart was een van de dertien kinderen van Jan Zwart, die aan het begin van de vorige eeuw als organist grote bekendheid verwierf. Samen met zijn broers Dirk Janszoon, Piet en Willem Hendrik vormde Jaap senior de vier gebroeders.
De derde generatie laat zich evenmin onbetuigd. Bekend zijn onder anderen de beiaardier Boudewijn, Jan Quintus en Everhard. En niet te vergeten Jaap. Hij is de tweede zoon in het gezin en gaat lange tijd als junior door het leven. Inmiddels is dat er, zeker na het overlijden van zijn vader, wel een beetje af. Evenals zijn oudste broer Jan en zijn jongere broers Bastiaan, Edwin, Arjan en zus Katinka is Jaap in Zaandam geboren. Na de verhuizing naar Amersfoort, in 1962, wordt het gezin nog uitgebreid met Boudewijn en Pieter.
Jaaps geboortehuis bevindt zich aan de Botenmakersstraat. De brandweer gebruikte het onderhuis, boven woonde het gezin Zwart. De woning staat er nog steeds. De brandweer heeft nu nog geen honderd meter verderop een nieuw, groot onderkomen. „Maar de garagedeur van de brandweer zit er nog in, kijk maar.
Jaap heeft geen echte herinneringen aan deze plaats. „Ik was een jaar of drie toen we verhuisden naar de Sparrestraat. Vermoedelijk gingen we hier weg omdat dit huis te klein was geworden.
Doorgeefluik
Ook de woning aan de Sparrestraat 46 is aan de buitenkant nauwelijks veranderd. Zelfs het schuurtje in de achtertuin dateert nog uit de periode halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen deze nieuw gebouwde straat in Zaandam-Zuid in gebruik werd genomen. We lopen door een gangetje tussen twee huizen naar de achterkant. Tussen de tuinen aan de achterzijde ligt een groot grasveld. „Niet te geloven, dit is nog precies zoals vroeger. Dat is echt leuk. Als jochie speelde ik hier, samen met mijn broer en met andere kinderen. Daar woonde een politieman, naast hem de buurman met een grote herdershond en in de tuin naast ons huis bouwde een bewoner zijn eigen boot. Die heeft mijn vader, samen met anderen uit de buurt, een keer mee omgekeerd. Dit was mijn leefomgeving.
Nummer 46 wordt bewoond door mevrouw J. Verdonk. Al vele jaren. De 85-jarige weduwe nam er 45 jaar geleden haar intrek. Ze is verrast dat een zoon uit het gezin van de vorige bewoners voor de deur staat.
Jaap wordt rondgeleid door de woning, die keurig is onderhouden, maar sinds zijn kindertijd niet ingrijpend is veranderd. Bij de renovatie is wel het doorgeefluik vanuit de kamer naar de keuken verdwenen. „Die hebben mijn ouders in ons nieuwe huis in Amersfoort alsnog ingebouwd. Ze waren er zo aan gewend.
Vrijwel alle buren van toen zijn verdwenen, verhuisd of overleden. De botenbouwer heeft plaats gemaakt voor een Turks echtpaar. Hoewel mevrouw Verdonk het uitstekend naar haar zin heeft in het huis en er ook na het overlijden haar echtgenoot niet over piekert om te verhuizen, zijn de tijden wel veranderd. De tuin achter het huis is omgeven door een hoge schutting. „Die hebben we gezet na een derde inbraak. Het is hier niet meer zo rustig als vroeger. Toen ik hier kwam, kreeg ik het huis van de woningbouwvereniging omdat ik in mijn vorige woning in Zaanstad veel te weinig plek had. Anders had ik het nooit gekregen. Maar het was hier toen wel een beetje op stand wonen, met wat beter gesitueerde mensen. Dat is niet meer zo. Maar in vergelijking met iets verderop, de Wibautstraat, valt het hier nog mee. Daar wonen voornamelijk buitenlanders.
Vuurtje stoken
Aan de overkant van de straat staat een crèche. Eerst was er een bloedprikpost, weet de nog krasse mevrouw Verdonk. Maar in de gedachten van Jaap ligt er een weilandje. „De flats erachter stonden er al wel. Op het weilandje stookten wij vuurtje, met Luilak. De Noord-Hollands folklore om aan de vooravond van Pinksteren flinke vuren te stoken, beleefde enkele straten verderop in Zaanstad een hoogtepunt. „Dat was bij het ziekenhuis Sint Jan. Daar ging dan een enorme stapel hout in de brand. Als kind vond je dat heel bijzonder.
Jaaps vader geeft in die tijd les. Hij is als muziekdocent verbonden aan een school in Schagen. „In zijn vrije tijd had hij koren, onder meer in Andijk, s Graveland en Dirkshorn.
Jaap ging naar de kleuterschool in de buurt en later ook naar de lagere school. „Mijn ouders maakten zich zorgen over het godsdienstonderwijs daar, dat weet ik nog. We moesten thuis psalmversjes leren. Toen werd er een organist in Amersfoort gezocht en viel de naam van mijn vader. Hij heeft erover nagedacht en dat uiteindelijk gedaan. We zijn ervoor verhuisd. Hij moest vanaf die tijd lang reizen naar school, maar ik denk dat zijn keuze voor het gezin bepalend is geweest. In Amersfoort zaten we goed voor wat betreft de kerk, de school en ook het vervolgonderwijs.
Muzikale geweten
De liefde voor muziek wordt er in het gezin als het ware met de paplepel ingegoten. „Moeder zong veel, ook thuis. Die had een geschoolde stem, bracht liederen van Schubert ten gehore, was koorlid en trad tijdens uitvoeringen ook wel solo op. Net als mijn oma, de vrouw van Jan Zwart.
Er stond in de huiskamer alleen een piano. „Eigenlijk hebben al mijn broers en mijn zus iets met muziek. Ze zijn allemaal lid van een koor. Mijn broer Arjan kan geen noot lezen, maar hij speelde steeds weer, en bleef bezig. Hij heeft zelfs een dienst begeleid en kon gemakkelijk een kwartier improviseren. Broer Jan is muziekbibliothecaris in Alkmaar. Met hem heeft Jaap een hechte band. „Hij is mijn muzikale geweten.
Vader Jaap Zwart was „vooral dirigent. Als ik hem dan bezig zag, tijdens een uitvoering met Kerst in Dirkshorn. Hij dirigeerde en speelde tegelijkertijd piano. Dat was indrukwekkend. De koren werden later vervangen door oratoriumverenigingen.
In het diepe gegooid
Vader Jaap was degene die hem het vak leerde. „Hij is wat mij betreft een voorbeeld van hoe je mensen muzikaal moet opvoeden. Ik werd echt het diepe in gegooid. Leer zelf maar zwemmen, was zijn motto. Op mijn veertiende deelde hij me op maandag mee dat ik die week daarop een koor van hem moest waarnemen. De hele week hoorde ik niets meer totdat ik ten slotte dacht dat het misschien een geintje was geweest. Maar de maandag daarop kwam ik om half vier uit school en sprak vader me aan. Hier heb je de muziek, je wordt zo laat opgehaald. Succes. Dat was alles, ik moest het alleen doen. Na afloop vroeg hij wel hoe het was gegaan. Dat heeft hij tot het eind van zijn leven volgehouden. Vijf minuten voor het begin kreeg je de muziek. Geen voorbeelden, je moest het wel hoger of lager spelen dan stond aangegeven. Als extra moeilijkheid. Je leerde heel snel reageren. En kreeg een enorme handigheid. Later heb ik daar profijt van gehad, ook wanneer je op het laatste moment voor iemand inviel.
Hij deed dat overigens alleen bij mij, niet bij mijn andere broers of zus. Die konden dat in zijn ogen niet aan. Toen ik twaalf jaar was, kreeg ik de sleutel van de kerk. Ga daar maar studeren, zei vader. Ik heb nooit les uit een boekje gehad en het mezelf aangeleerd. Eigenlijk heb ik het gewoon afgekeken.
Naam: Jaap Zwart
Leeftijd: 52
Functie: organist/docent
Woonplaats: Hattem
Geboorteplaats: Zaandam
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2008
Terdege | 116 Pagina's