Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. J.J. van Eckeveld: „Als je mevrouw op het landgoed tegenkwam, bleef je eerbiedig staan''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. J.J. van Eckeveld: „Als je mevrouw op het landgoed tegenkwam, bleef je eerbiedig staan''

12 minuten leestijd

Als zoon van de tuinbaas kon Jan van Eckeveld zich vrij bewegen over het landgoed van de familie Ter Horst. Hij zwierf er tussen het geboomte, hielp zijn vader en maakte tekeningen in het zand. „In mijn jeugd werden alle paadjes nauwgezet bijgehouden. Mevrouw Ter Horst moest er probleemloos kunnen wandelen.

Zelfs de geweien hangen nog op hun vertrouwde plek aan de gepotdekselde stal. De deur is open. Het schaarse licht valt op de houten bak waaruit de jonge Jan van Eckeveld paardenbrokken opdiepte voor de rijdieren van de familie Ter Horst. „Er is hier niets veranderd sinds mijn vroege jeugd, stelt de synodepreses van de Gereformeerde Gemeenten vast.
Achter de spijlen van hun boxen kijken de paarden stoïcijns toe als de predikant de bak opent. „Soms nam ik zelf ook een brok. Die smaakte prima. Aan de balken hangen bordjes met de namen van tientallen dieren die hier in de loop der jaren onderdak vonden. De schimmel Omar, de ezel Biliam, het Arabische renpaard Kalif... „s Avonds om tien uur ging mn vader nog even controleren of alles goed was met de paarden. Vaak liep ik met hem mee. Ik herinner me dat we eens een gesprek over de evolutietheorie kregen, naar aanleiding van de heldere sterrenhemel die avond.

Dorpshuis
De paardenstal grenst aan dorpshuis Horsterhoek, een geschenk van de oude mevrouw Ter Horst aan de gemeenschap van Vierhouten. „Eén zaaltje was ingericht als kleuterschool. Juffrouw Wymenga, de kleuterjuf, kwam veel bij ons thuis. Zelfs toen ik al predikant was, is ze nog eens bij me geweest. In mijn jeugd was ze doopsgezind, later is ze in gereformeerde-bondskring terechtgekomen.
Achter de ingang van het dorpshuis zitten twee dames te wachten tot ze worden binnengeroepen door een natuurgenezer, die in een van de vertrekken spreekuur houdt. De mozaïekvloer in de hal bleef de jaren door gespaard. Ook het lokaaltje voor de kleuters is er nog, maar de wand naar een belendende zaal is verwijderd.
Beheerder Emile Houtman haalt bereidwillig een maquette, om te laten zien hoe de situatie oorspronkelijk was. Op de plek van de grote zaal lag destijds een kleine speelplaats. „Precies, zo was het, reageert de predikant uit Zeist verrast. „Hier had je de zandbak. In 1989 verdween het binnenpleintje. „De hele boel is overkapt vanwege de diensten die hier werden belegd door de hervormde kerk van Elspeet, licht Houtman toe. „De mensen konden er niet meer in. Aan de kerkdiensten kwam een eind door de kerkscheuring. De voormalige kerkzaal wordt binnenkort uitgebouwd. „De voetbal komt er nu bij in. Het biljartzaaltje deed vijftig jaar terug dienst als honk voor de hobbyclub van het dorp. „Ik heb hier wat geknutseld, lacht ds. Van Eckeveld.

Buurtschap
Aan de overzijde van de weg biedt een hek toegang tot het landgoed van de familie Ter Horst, waar Andries van Eckeveld voor vrouw en kroost de kost verdiende. Zijn ouders dreven in Maarn een kruidenierswinkel en kolenhandel, zelf belandde hij door zijn werk in het buurtschap op de Veluwe. Daar vond hij ook zijn levensgezel, dochter van een boer met een gemengd bedrijf aan de rand van Vierhouten. De boerderij staat er nog. „Nu woont er een oom van me. Die haalde destijds op een trekker met een kar erachter bij de boeren de melkbussen op. Als hij niet kon, verving ik hem. Dat deed ik graag.
Mijn oma was een vrouw die de Heere vreesde. Ze werd regelmatig bezocht door andere kinderen van God. Meer dan eens zat ik stil te luisteren naar wat die mensen, onder wie de bekende ouderlingen Jan van den Hardenberg en Elbert Dijkgraaf uit Elspeet, met elkaar bespraken vanuit het geestelijke leven. Er waren in mijn jonge hart indrukken van dood en eeuwigheid en van het geluk van Gods volk.
Onder de bezoekers was ook mijn opa van vaders kant, ouderling in de Christelijke gereformeerde kerk van Driebergen. Terwijl mijn grootmoeder uit Vierhouten een krachtige omzetting had beleefd, was hij veel meer in een weg van geleidelijkheid tot kennis van de zaligheid gekomen, maar dat verschil in leiding gaf geen enkele belemmering. Mijn vader sprak nooit over zijn innerlijke leven. Toch voelde je als kind hoe hij hunkerde naar het leven met de Heere. Als tijdens een avondmaalsbediening de nodiging uitging, rolden de tranen langs zijn wangen.

Kinderwagens
Hoewel hij van elders kwam, was Andries van Eckeveld al snel opgenomen in de besloten gemeenschap. „Mijn moeder sprak vloeiend het Vierhoutens dialect, vader heeft zelfs nooit een poging gedaan om het te leren. Verder merkte je weinig verschil. De ouders van mijn vader waren ook eenvoudige mensen.
Jan was de oudste in het gezin, na hem kwamen er nog vijf. „We hebben hier een heerlijke jeugd gehad. Mijn vader was de tuinbaas, zoals dat heette. Hij gaf leiding aan twee andere werknemers. Met zn drieën waren ze het hele jaar op dat landgoed bezig. Dat kon in die tijd nog. De sfeer was gemoedelijk. s Morgens en s middags kwamen die mannen bij ons thuis koffie drinken.
Eigenaar van het negen hectare grote terrein was mevrouw Ter Horst, die in haar eentje de bungalow op het terrein bewoonde en van daaruit het landgoed bestierde. Dag aan dag zwierf de kleine Jan van Eckeveld er tussen geboomte en struikgewas. „In de zandpaden maakte ik met mijn vinger tekeningen. Heel vaak van kinderwagens, daar had ik wat mee.

Tegelpaadje
Zowel de woning van mevrouw als de aangrenzende woning van de tuinbaas zijn geslecht. „Dat bepaalt je bij de vergankelijkheid van de dingen. Het huis waar je bent geboren en getogen, is voorgoed weg.
De stenen paddenstoelen tussen het geboomte, die de oudste zoon van de tuinbaas meer dan eens als zitplaats gebruikte, staan er nog wel. Net als het hok voor de hoenders. Maar het oorspronkelijke net van wandelpaden is slechts met moeite te herkennen. „In mijn jeugd werden alle paadjes nauwgezet bijgehouden. Mevrouw Ter Horst moest er probleemloos kunnen wandelen. Later reed ze er met haar wagentje over.
Dit pad noemden wij het tegelpaadje. Deze rode beuk stond er ook al, hij is alleen een stuk groter geworden. Hier had je een prachtige border, waar mn vader uren en uren aan besteedde. Zodat mevrouw Ter Horst ervan kon genieten, als ze over het landgoed reed. Er werd eindeloos geschoffeld en geharkt.

Engeland
De bloemen en planten voor de borders kweekte het personeel zelf op, in een kas. „Op warme zomeravonden besproeide ik voor mijn vader de kuipplanten. Om wat bij te verdienen, hield hij in zijn vrije tijd ook de tuin van enkele particulieren in Vierhouten bij. Als opgroeiende jongen hielp ik hem daarbij. Hij vroeg één gulden vijfentwintig per uur: een gulden voor hemzelf, een kwartje voor mij.
Een dame op een fiets, in werkkleding, neemt ons verbaasd op. Dan verschijnt in haar ogen herkenning. „Hé, Andries van Eckeveld! O nee, Jan natuurlijk. Wat lijk jij op je vader.
De predikant heeft geen moment nodig om de passante te traceren. Han Batenburg, kleindochter van mevrouw Ter Horst, telg uit het gezin waarmee hij als 13-jarige knaap naar Engeland reisde. „Een week naar Londen, een week naar New Forest, weet je nog. In Londen gingen we s morgens ontbijten in een klein restaurantje nabij het hotel. Alle bekende punten van de stad hebben we in die week bezocht. St. Pauls Cathedral, de National Gallery...
„Raar, dat weet ik niet meer, zegt Han. „Ik heb meer herinneringen aan de paarden in New Forest. Daar moesten we zo nodig naar gaan kijken. Iets anders: weet jij nog dat wij samen stiekem klapbessen uit de moestuin plukten? Die moesten rijpen, maar daar hadden wij het geduld niet voor. Er stond allerlei aanlokkelijks: aardbeien, frambozen... Die groeiden van geen kant op die droge zandgrond.

Kerk
De reis naar Engeland dankte Jan van Eckeveld aan zijn kameraadschap met Dolf Batenburg. „Mijn ouders vonden het goed dat ik mee ging, op voorwaarde dat ik op zondag naar de kerk kon. In New Forest verbleven we in een klein dorp. Op zondagmorgen zette mevrouw Batenburg me af bij een Anglicaans kerkje. Daar stond ik als jongen van dertien jaar, die nauwelijks Engels verstond en nog minder sprak. Ik ben stil in een bank gaan zitten, tussen een paar oude mensen. Na de dienst werd ik weer opgehaald. Ik had er niets van begrepen, maar ik was wel naar de kerk geweest.
De afstand tot mevrouw Ter Horst was beduidend groter dan die tot de Batenburgen. De eigenares van het landgoed vertegenwoordigde een andere wereld. „In die tijd had je nog duidelijke standsverschillen. We keken hoog tegen haar op. Als je mevrouw op het landgoed tegenkwam, bleef je eerbiedig staan. Hoewel haar woning aan de onze grensde, ben ik er maar zelden binnen geweest. Mijn vader kwam er wel over de vloer, voor werkbesprekingen. Dan maakte ze haar wensen kenbaar.

Rooms
Bij het ouder worden verlegde de zoon van de tuinbaas zijn grenzen tot de uithoeken van Vierhouten. „Met vriendjes zwierf ik door het dorp. Vaak speelden we ook op de hei tussen Vierhouten en Elspeet, waar regelmatig werd geoefend door militairen. Als ze weg waren, zochten wij er naar patroonhulzen. Zo nu en dan ging ik aan de kant van de Elspeterbosweg zitten, om de nummers van passerende autos te noteren. Je moest soms tien minuten wachten eer je weer het gebrom van een motor hoorde.
Hotel-restaurant De Vossenberg aan de Elspeterbosweg veranderde alleen van eigenaar. Het pand van de kruidenier en de slager heeft nu particuliere bewoners. De snackbar is omgebouwd tot pannenkoekenhuis Likkepot. „Die snackbar had een rooms-katholieke eigenaar. Het was het
enige roomse gezin in het dorp. Daar keek ik met een heel speciaal oog naar. Die mensen zijn róóms. Je vond dat bijna griezelig. Hoe het kwam weet ik niet, want mij ouders hebben me dat niet aangepraat.

Voorzitter
Vooral op zondag voelde Jan van Eckeveld het geestelijke onderscheid met veel dorpsgenootjes. Het merendeel was gereformeerd of nominaal hervormd, hij fietste door weer en wind met zijn ouders en zussen naar de Gereformeerde gemeente van Nunspeet. „Over het Eibertjespad, door bos en hei. Een prachtige rit, maar in de winter soms griezelig koud.
In Nunspeet stond in die tijd ds. A. van Stuijvenberg, later kregen we ds. W. Hage. Die hield van de natuur en kwam geregeld bij ons op bezoek. Dan liep hij met mijn vader het landgoed over. Vanaf de vierde klas van de lagere school ging je naar catechisatie, als ik me niet vergis op woensdagmiddag. Dan maakte ik de fietstocht in mn eentje. De eerste jaren zat ik bij dominee Hage, later kwam Bart Roest uit Scherpenzeel catechiseren.
De afwijkende kerkelijke gang bezorgde het gezin geen geïsoleerde positie. Dat de tuinbaas in het dorp krediet had, bleek wel uit zijn verkiezing tot secretaris en later voorzitter van het interkerkelijke bestuur van de School met den Bijbel, achter de eikenwal. Wegens gebrek aan leerlingen ging het schooltje ter ziele. Op de grond die beschikbaar kwam, verrees een knus nieuwbouwwijkje.

Eikenwal
Aan de eikenwal is niets veranderd. „Daar speelden we veel. Het schooltje telde twee lokalen, elk voor drie klassen. In klas een tot en met drie had je een juffrouw, in vier tot en met zes een meester, tevens het hoofd der school. Voor de leerkrachten was het improviseren. In klas één luisterde ik vol belangstelling mee wanneer klas drie aardrijkskunde kreeg. Als zesjarig jochie kreeg ik soms de opdracht om mn eigen klas lezen te geven.
De woning van meester Merkus ontkwam aan de sloop van de school. „Merkus was een behoudende gereformeerde-bondsman, de juffen waren altijd gereformeerd. Er was een duidelijk verschil in ligging. Ik herinner me nog goed hoe de juffrouw van klas drie ons vertelde dat we allemaal schaapjes van de goede Herder waren. Dat zou meester Merkus nooit gezegd hebben.
Na die bijbelles moesten we een opstel maken. Daarin schreef ik dat we pas een schaapje van de goede Herder zijn, als we een nieuw hart hebben gekregen. De verhoudingen waren overigens heel goed. Juffrouw Meijers, de leerkracht die ik in de eerste klas had, kwam s avonds vaak bij ons thuis. Ik heb van haar nog eens een bijbels atlasje gekregen, van I. Snoek. Het staat nog altijd in mijn boekenkast.

Twin Towers
Na het overlijden van mevrouw Ter Horst kwam het landgoed in handen van haar zoon, eigenaar van een chemische fabriek in Vlaardingen. „Die was er alleen in de weekenden en tijdens vakantieperioden. Het was een bijzonder hoffelijke man. Als we op zondag over het terrein fietsten, op weg naar de kerk, en hem tegenkwamen, lichtte hij zijn hoed en sprak: Veel stichting! Hij respecteerde onze levensopvatting en had veel waardering voor mijn ouders.
De laatste keer dat ik hem ontmoette, kregen we het over de aanslag op de Twin Towers, kort daarvoor. Hij wist dat ik dominee was en zei: Het is zeker wel moeilijk voor je om zon gebeurtenis uit te leggen aan de mensen. Enkele maanden daarna is hij overleden.
Het was een hoogstaande man. Mijn vader is in 1966 zeer plotseling overleden, op 46-jarige leeftijd. Mijn moeder heeft hem bijna dertig jaar overleefd, maar al die tijd mocht ze in de dienstwoning blijven wonen. Dat tekent de verhoudingen.

Preekje
Na de lagere school ging Jan van Eckeveld naar het christelijk lyceum in Harderwijk. „Doorleren, noemden ze dat. In Vierhouten was dat iets bijzonders. Wat de zoon van de tuinbaas wilde worden, was voor de omgeving onbekend, maar diep in zijn hart sluimerde het verlangen om te dienen in de hof van de Koning der koningen.
„Ik was een jaar of acht toen ik bij mijn grootouders in Maarn logeerde en daar mijn eerste preekje schreef. Over de koningin van Scheba, die bij het zien van Salomos heerlijkheid uitriep: De helft is mij niet aangezegd. In dat preekje schreef ik: De onbekeerde mensen zullen straks zeggen: De helft is mij niet aangezegd. Zo erg zal de hel zijn. En Gods kinderen zullen zeggen: De helft is mij niet aangezegd. Zo heerlijk zal de hemel zijn.
Ik liet dat preekje aan mijn grootvader zien. Nadat hij het had gelezen, keek hij me met tranen in de ogen aan en zei: Jij moet dominee worden. Dat kon voor mijn gevoel niet. Daarvoor moest je bekeerd zijn en een roeping hebben. Toch bleef hij het zeggen en het is uitgekomen. Daar denk ik nog wel eens aan. Het is een geweldig voorrecht als je mag terugzien op een godvruchtig voorgeslacht.


Naam: Jan Johan van Eckeveld
Leeftijd: 59
Functie: synodepreses van de Gereformeerde Gemeenten
Woonplaats: Zeist
Geboorteplaats: Vierhouten

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 maart 2008

Terdege | 108 Pagina's

Ds. J.J. van Eckeveld: „Als je mevrouw op het landgoed tegenkwam, bleef je eerbiedig staan''

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 maart 2008

Terdege | 108 Pagina's