Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In goed gezelschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In goed gezelschap

John Mastenbroek: „Je wilt vooral het werk Gods in deze mensen naar voren laten komen

9 minuten leestijd

Ze verschijnen aan de lopende band: beschrijvingen van mannen en vrouwen die in gezelschapskring bekendheid genoten. Wat voegt de ene biografie aan de andere toe? „Ik hoop dat ze de lezer een spiegel voorhouden als het gaat om het nabije en afhankelijke leven van deze mensen.

Het was een druk najaar voor John Mastenbroek. Naast tal van andere activiteiten schreef hij in een tijdsbestek van nog geen drie maanden twee levensbeschrijvingen: een over mevrouw Heemskerk uit Katwijk en een over schipper Jan Geense. Beiden genoten in gezelschapskringen landelijke bekendheid. Eerder beschreef de Goudse auteur het leven van vrouw Ruit en Arie van der Spek. Aan lezers ontbreekt het niet. Van het boek over vrouw Heemskerk verscheen na korte tijd al een tweede druk, van Jan Geense een derde druk.

Wat drijft u om het leven van deze mensen te beschrijven?
„Eigenlijk maar één ding. Je vindt dat verwoord in de berijming van Psalm 96, waaruit we zondagmorgen in de kerk zongen. Vertelt Zijn wondren en Zijn eer. Al te vaak is familie bang om persoonlijke ervaringen van vader of moeder aan de openbaarheid prijs te geven. Met het argument: Dat zou moeder wellicht niet gewild hebben. Ik betwijfel dat. Ze spráken ook in allerlei gezelschappen over hun ervaringen. De geestelijke beleving wilde men blijkbaar bekend maken.

Waarom richt u zich met name op mensen uit gezelschapskringen?
„Van hen weten we relatief veel, omdat ze een uitgebreide briefwisseling onderhielden. Vaak met een uitermate interkerkelijke vriendenkring. Ze kregen veel bezoek en trokken zelf soms het hele land door. Vrouw Heemskerk was weinig in Katwijk. Was ze thuis, dan had ze bijna altijd volk over de vloer.

Waarschijnlijk tot verdriet van de kinderen en kleinkinderen.
„Dat valt niet te ontkennen. Er waren ook schaduwzijden aan deze mensen. Zo legde vrouw Heemskerk een enorme claim op haar zoons en schoondochters. Daar hebben hun gezinnen onder geleden.

Zou niet een eerlijker beeld ontstaan als dergelijke feiten in dit soort boeken wat meer naar voren kwam?
„Je wilt vooral het werk Gods in deze mensen naar voren laten komen. Tegelijk is het waar dat ze hun gebreken hadden en soms dingen deden die ik moeilijk kan plaatsen. Neem het feit dat Jan Geense drie maanden na het sterven van zijn eerste vrouw alweer in het huwelijk trad. Ik besef dat het voor hem niet eenvoudig was met vier jonge kinderen, maar hij had toch wel een rouwperiode in acht kunnen nemen.

Hoe verklaart u de belangstelling voor deze boeken?
„Ik denk dat er een generatie is die zegt: Dit horen we niet meer. Met een zekere heimwee leest men hoe de Heere vroeger werkte. Niet dat God Zijn volk nu anders bekeert, maar het lijkt soms of het vandaag anders gaat. Misschien speelt in de belangstelling ook een stuk nostalgie mee. Mensen vinden het mooi om iets te lezen over iemand die ze zelf nog hebben gekend of over wie ze hun ouders hoorden spreken. Toch heb ik de indruk dat het de meeste lezers te doen is om het eenvoudige werk Gods dat in deze levensbeschrijvingen naar voren komt.

In het voorwoord van het boek over zijn oma schrijft ds. D. Heemskerk dat de verwoording van geestelijke ervaringen in deze kring niet altijd zo terug te vinden is in de Schrift en de belijdenisgeschriften.
„Daarin geef ik hem gelijk.

Uw boeken wekken niet die indruk.
„Ik baseer me zo veel mogelijk op dat wat de beschreven mensen zelf hebben gezegd en geschreven. Waarbij ik besef dat dit gebeurde in een bepaald jargon dat binnen het gezelschapsleven is ontstaan. In die kring klonk het helder, de vraag is of het ook zo helder was als je het toetst aan onze belijdenisgeschriften

De taal waarin ze bijvoorbeeld de rechtvaardiging vertolken, vertoont meer overeenkomst met die van middeleeuwse mystici dan met het spreken van de gereformeerde confessie.
„Je vindt er inderdaad een zeker mysticisme in terug en een beschrijving van zaken die je bij de oudvaders zo niet tegenkomt. Daarom is het gevaarlijk als we levensbeschrijvingen van gezelschapsmensen normatief gaan stellen. Daar waarschuwt ds. Heemskerk terecht tegen. Je vindt er ook zaken in waarover nu in onze gezindte genuanceerder wordt gedacht. Ik denk aan hun standpunt over verzekeren, vaccineren, sociale voorzieningen.

Voor deze mensen waren dit cruciale punten. Het gros van de huidige predikanten in de rechterflank van de gereformeerde gezindte zouden ze hebben afgeschreven, al was het alleen maar vanwege hun rijden op zondag.
„Klopt, daar zie je iets van s lands wijs, s lands eer. Een paar maanden terug was onze dominee op bezoek. We rookten allebei een klein sigaartje en dronken een glas wijn. Ds. Clements zei toen: John, als een Russische baptist dit zag, zou hij zeggen: Geen genade in die twee mannen. Zien wij dezelfde Rus op zondagavond in de rij staan voor een stokbrood en thuis de televisie aanzetten, dan vragen wíj ons af: Hoe kan dat samengaan? Het laat zien dat we ons niet moeten spiegelen aan elkaar, maar aan de Schrift.

Hoe moeten uw boeken gelezen worden?
„Ik hoop dat ze de lezer een spiegel voorhouden als het gaat om het nabije en afhankelijke leven van deze mensen. De spiegelwerking moet er niet zijn als het gaat om het extreme en mystieke, dat je ook in hun leven tegenkomt.

De beste, eenvoudigste en zuiverste bekeringsgeschiedenissen zijn te vinden in Gods Woord, stelt ds. Heemskerk in het al genoemde voorwoord.
„Dat is waar, maar die bekeringen vonden duizenden jaren geleden plaats. Het kan heel bemoedigend zijn om te lezen hoe God ook in later eeuwen heeft gewerkt. Ik mocht tot mijn grote verwondering horen dat het boekje over vrouw Ruit voor drie mensen op een bijzondere wijze is gebruikt. Dan is mijn urenlange arbeid dubbel en dwars betaald.


Moeder in Israël (1888-1998)


Tijdens haar leven stond twee keer de wereld in brand, een internationale economische crisis bracht alom armoede, de Katwijkse logger groeide uit tot een Heck Trawler, de wereld werd een dorp. Johanna Cornelia Heemskerk-van Rijn hield zich van de meeste ontwikkelingen afzijdig. Haar leven was gericht op de onzienlijke dingen, waarover ze sprak met stillen in het land.
In 1988 kwam ze ter wereld in Katwijk, in een hervormd gezin. Haar jeugdjaren bracht ze door bij een gegoede oom en tante. Op 22-jarige leeftijd trad ze in het huwelijk met visser Thomas Heemskerk.
Op 29-jarige leeftijd kwam de Katwijkse tot verandering. In later jaren zou ze in gezelschapskringen grote bekendheid verkrijgen als vrouw Heemskerk. Mede door de vriendschap met ds. W.C. Lamain ging ze in de jaren dertig over naar de jonge Gereformeerde gemeente van Katwijk. In 1953 sloot ze zich met een aanzienlijk deel van deze gemeente aan bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ondanks de bewuste overstap naar een afgescheiden kerkverband, behield ze een sterke betrokkenheid op de Hervormde Kerk. Haar vriendenkring oversteeg alle kerkmuren.

Vriendenkring
Moeite en verdriet bleven vrouw Heemskerk niet bespaard. De koopwoning aan de Te Brittenstraat moest in 1942 wijken voor de Atlantic Wall. Het gezin verhuisde naar een huurwoning aan de Sluisweg, waar Thomas Heemskerk op 2 november 1945 overleed. Ook haar drie zoons en enige dochter zou de Katwijkse overleven.
Na de dood van haar man leefde vrouw Heemskerk, die alle sociale voorzieningen afwees, van het gegeef. Regelmatig trok ze door het land om geestelijke vrienden en vriendinnen te bezoeken. Tot de aftakeling van het lichaam het reizen haar onmogelijk maakte. Thuis zat de Katwijkse veel in oude schrijvers te lezen. Nadat het licht in haar ogen was gedoofd, liet ze zich voorlezen. Van ingeblikte preken wilde ze niet weten. Van thuiszorg evenmin. Alleen haar eigen kinderen mochten haar helpen.Pas toen de zorg aan huis niet meer uitvoerbaar was, viel de beslissing dat de 100-jarige naar Huize Winterdijk in Gouda zou verhuizen. Ze woonde er nog tien jaar, de laatste jaren diep dement. Op 22 maart 1998 was de reis ten einde. De woorden Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, en Ik zal hem mijn heil doen zien, die ze eens met kracht ontving, waren op bijzondere wijze vervuld.

N.a.v. Met langheid der dagen verzadigd, door J. Mastenbroek; uitg. Den Hertog, Houten; 171 blz.; € 17,90.


Schipper met God (1848-1933)

Jan Geense werd geboren uit het huwelijk van beurtschipper Jan Jacob Geense en Josina Pekaar uit Yerseke. Na hem zouden nog elf kinderen volgen, van wie er vijf jong stierven. Hoewel zijn ouders hem in geestelijk opzicht weinig meegaven, wilden ze wel dat hij naar de kerk ging. In werkelijkheid bracht hij de meeste zondagen door met jagen, vissen en het bezoeken van de herberg. „Als de zwijnen slobberde ik het vuil van de zonde op, hoe vuiler, hoe lekkerder, schreef hij later over deze periode in zijn leven. Het sterven van zijn broer Philip bracht hem tot inkeer. Omdat hij in de hervormde gemeente van Yerseke geen antwoord kreeg op de vragen van zijn hart, ging hij in de omtrek op zoek. Regelmatig zat hij onder het gehoor van ds. Pieter van Dijke en ds. Daniël Bakker.
Op 7 april 1870 trad de jonge beurtschipper in het huwelijk met Maria van Noorden. Voorwaarde voor het huwelijk was dat ze haar wereldse vriendinnen vaarwel zou zeggen en mee zou gaan naar de kerk. Vader Van Noorden stond zijn dochter tegen heug en meug af aan de fijne schipper. Het huwelijk werd in Krabbendijke bevestigd door een van de ouderlingen van de ledeboeriaanse gemeente aldaar.
Door de aankoop van het scheepje van een oom werd Geense eigen baas, en was hij niet meer gedwongen bij zijn vader ook op zondag te varen. Nadat het schamele vaartuig door een storm was vergaan, kon hij een beter schip kopen dankzij collecten in meerdere ledeboeriaanse gemeenten. Het kreeg de naam Eben Haëzer.

Zwerver
Door zijn zwervend bestaan had Jan Geense contacten in het hele land. Materieel had hij het niet breed. Net als William Huntington wist hij zich afhankelijk van de Kassier der armen. In 1879 stierf Maria, nog maar 31 jaar oud. Geense, die eerder al een zoontje naar het graf bracht, bleef achter met vier dochtertjes, van wie de jongste anderhalf was. Na drie en een halve maand trad hij alweer in het huwelijk, met de acht jaar jongere Jannetje Vercijs.
In 1904 besloot Geense, die het zware werk niet meer aan kon, aan wal te gaan wonen. Hij vestigde zich in Nieuw-Lekkerland, waar hij een winkeltje in textiel en kruidenierswaar begon. Op zondag las hij in het kleine woonkamertje met enkele bezoekers oude schrijvers. Doordeweeks kerkte hij daar waar hij zijn hart verklaard vond. In september 1933 overleed Geense ten gevolge van een hersenbloeding. Zijn vrouw was zestien jaar eerder al heengegaan. Na zijn dood werd een door hemzelf geschreven levensschets uitgegeven, met een voorwoord van ds. G.H. Kersten.

N.a.v. De schipper van de Eben Haëzer, door J. Mastenbroek; uitg. Tekstservice Vermeulen, Meteren; 128 blz.; € 17,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 april 2008

Terdege | 92 Pagina's

In goed gezelschap

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 april 2008

Terdege | 92 Pagina's