Landbouwer met een eigen kerkje
Ds. W. van Gorsel: „Er waren hervormde mensen die naar Krijn gingen, maar het omgekeerde kwam nooit voor
Niet alleen in Zeeuwse gezelschapskringen, ook daarbuiten was Krijn van Gorsel een begrip. Op zondag las hij preken van oudvaders in zijn eigen kerkje, dat hij met eigen geld had laten bouwen. „Hij leefde vaak in het duister voor zijn ziel, vergeleek zich wel met Heman, maar op zijn sterfbed is er wat veranderd.
De jonge Wim van Gorsel kende Krijn van Gorsel van nabij. „In Sint Maartensdijk, waar ik in 1931 geboren ben, was hij een bekende en bij velen ook geliefde persoonlijkheid. In 1936 is hij begonnen met zijn kerkje, na zijn overlijden op 19 januari 1972 is de gemeente overgegaan naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
De ongeschoolde voorlezer, die op 11 februari 1888 werd geboren, was de jongste van 21 kinderen. Aanvankelijk las hij thuis preken. Een aantal familieleden ging daar luisteren. „Na de ingebruikname van het kerkgebouwtje gingen mijn grootvader en vader er ook heen. Wij hoorden dan wel niet tot die bijeenkomst, maar toch... Moeder deed dat beslist niet. Zij was door en door hervormd en kerkte in de Grote Kerk. In de bloeitijd van Krijns gemeente waren er misschien wel een paar honderd luisteraars.
Omdat in de Hervormde gemeente s morgens en s middags kerk was, waren er in de avonddienst bij Krijn ook wel hervormden. Lid werden ze niet, maar ze wilden s avonds wel in het kerkje aan de Westvest zijn. Onder de leesdiensten, die alleen door Krijn werden verzorgd. Als hij eens ziek was, kwam ouderling David Hage van Sint Annaland of Marien de Leeuw van de Gereformeerde Gemeente uit Biezelinge. Die lazen dan in zijn plaats. En, merkwaardig toch, dan vielen de kerkmuren weg. Dat kon ik wel waarderen.
Spurgeon
Van eigentijdse preken moest Krijn van Gorsel niets van hebben. „Oudvaders, daarmee ging hij de preekstoel op. Smytegelt kon maar nauwelijks; eigenlijk was die in de ogen van Krijn wat te populair. Floor? Geen sprake van. Hij had een geheel eigen mening. Preken van Van Lodensteijn, en vooral de beide Erskines. Die las hij nog het meest, hoewel hij niet in die lijn leefde. Hij was niet doordrenkt van hun geestelijke opvattingen. Zo had hij moeite met hun ruime aanbod van genade. Dat was alleen voor de uitverkorenen.
Zijn zielenvriend Leen Potappel uit Stavenisse dacht er net zo over. Die had eens een boek gekregen dat door Spurgeon was geschreven. Hij bladerde er eens in, maar dat was toch niet zijn godsdienst. Toen heeft hij dat boek begraven, samen met zijn vriend Joh. Slager, die later predikant is geworden bij de oud gereformeerden. Zo diep dat er nooit meer een maens bie kan! zei Potappel later.
Berkhof
Krijn van Gorsel keurde veel om hem heen af. „De Hervormde Kerk was niets, de Gereformeerde Gemeenten waren niets, alleen zijn eigen kerkje, dat was belangrijk. Hij leefde vaak in het duister voor zijn ziel, vergeleek zich wel met Heman, die doodbrakende was. Zieltogend, zegt de Nieuwe Vertaling. Maar op zijn sterfbed is er wat veranderd. Zodanig dat hij tegen de dokter zei: U kunt óók nog zalig worden, hoor! Zoiets had hij eerder nooit gezegd.
Het eigen kerkelijke leven zat diep bij hem. Toen dominee A. Visser van 1945 tot 1948 in de Gereformeerde gemeente van Poortvliet-Scherpenisse stond, moest hij iemand begraven. Krijn was voor die begrafenis ook uitgenodigd, maar hij kwam niet. Hij wilde, zoals hij dat dan uitdrukte, zijn ziel niet kwellen. Ik moet denken aan een uitspraak van professor Berkhof. Ik ben het lang niet in alles met hem eens, maar in dit opzicht wel: Zou de Heilige Geest Zich in Zijn werking beperken tot alleen de bevindelijke groepen in Nederland en Schotland? We moeten nooit te klein denken van Gods werk.
Krijn maakte overigens enkele uitzonderingen. Zo mocht ds. Fraanje in zijn kerkje preken. Later werd dit standpunt wat verruimd. Toen kwamen er ook vrije predikanten, zoals G. van den Breevaart en G.J. Zwoferink. Dat ds. Fraanje er kwam, had een achtergrond. Hij was vanaf zijn jeugd bevriend met Potappel en kwam op het eiland bid- en dankdag houden. Dan preekte hij op woensdag driemaal in Sint Annaland, op donderdag driemaal in Stavenisse en op vrijdag driemaal in Sint Maartensdijk. Ik heb hem vele malen horen preken. Hij bereidde zijn preken niet voor, was radicaal en kon ergens fel op tegen zijn en na verloop van tijd even fel ook weer vóór! Inhoudelijk hield ik van zijn preken. Er kwamen ook hervormden bij hem luisteren. Ds. Kersten was er geen voorstander van dat hij in een vrije gemeente voorging.
Voetstuk
Krijn van Gorsel groeide van jongs af bij de gezelschappen op. „Als jongeman bezocht hij ze zelfstandig. Later werd hij door zijn omgeving op een voetstuk gezet. Zeg maar gerust dat ze hem tot een soort paus maakten. Kwam er iemand op Sint Maartensdijk of in een ander dorp op het eiland tot bekering, dan was het eerste dat men vroeg: Is hij al bij Krijn geweest? Die vraag werd zelfs gesteld door mensen die niet bij hem kerkten. Hij was een autoriteit, straalde gezag uit. Ik herinner me een man die de Heere vreesde, ene Marien Bolier, ouderling bij de Gereformeerde gemeente te Scherpenisse. Hij was agent voor de Singer-naaimachines, die repareerde hij. Vanwege die handel meende Krijn dat het in geestelijk opzicht met Bolier niets kon zijn...
Zelf was hij een kleine landbouwer. Het kerkje heeft hij voor eigen rekening laten bouwen. Later werd het eigendom van de leden. Voor hij met het houden van leesdiensten begon, heeft hij zich willen aansluiten bij de bakkeriaanse gemeente. Dat is niet doorgegaan.
Gezelschapsmensen
Ds. Van Gorsel maakte het gezelschapsleven persoonlijk niet meer mee. „Ook in de gemeenten die ik heb mogen dienen, was het al verdwenen. Het was er wel geweest, zoals in Wijk bij Abraham van Loon. Zelfs na zijn dood vroeg men nog, als er eens iets passeerde: Wat zou Abraham hiervan gezegd hebben? Het gezag van deze mensen speelde vaak een grotere rol dan het gezag van Gods Woord. Van Loon was en bleef overigens hervormd en is in de vacaturetijd door ds. J. Lekkerkerker begraven.
Ik heb wel de invloed van de gezelschapsmensen meegemaakt, het meest nog in Ridderkerk. Daar sprak men met achting over Neeltje Aardoom, een eenvoudig groentevrouwtje. Haar aangetrouwde kleinzoon Kruidhof was in Ridderkerk een van mijn ouderlingen. Zij was erg groot met ds. D.J. van de Graaf. Ridderkerk was in de gereformeerde leer gestempeld door mannen zoals hij, en later door de predikanten Blok en Bartlema. Ook in mijn eerste gemeente Oude Tonge, een dorp waar een derde deel van de bevolking rooms is, was nog een gezelschapsman: Willem Breeman, de fietsenmaker.
Bekeerde mensen
De onderlinge verhoudingen tussen hervormden, afgescheidenen en gezelschapsmensen waren op Tholen doorgaans slecht. „Ik heb bij Krijn op catechisatie gezeten. Hij vroeg van tijd tot tijd of we nog enkele bekeerde mensen konden opnoemen. Dan werden de namen genoemd van Potappel en Slager en David Hage en Arie Gunter, allemaal gekenden. En jie? vroeg een catechisant vrijmoedig. Door Gods genade mag ik er ook toe behoren, zei Krijn. En dominee De Bres? vroeg die jongen verder. Die niet, was het antwoord.
Ds. J. de Bres was een zeer geziene, behoudende predikant die in 1929 in Sint Maartensdijk predikant werd en een zuivere gereformeerde leer bracht. Maar Krijn moest niet veel van de hervormden hebben. Er waren hervormde mensen die naar Krijns kerkje gingen, maar het omgekeerde kwam nooit voor. Er was nóg een klein kerkje, waarin een zekere Gillis Jansen voorging. Bakkeriaans, noemden we het toen. Nu is het een Oud Gereformeerde Gemeente.
Krijn wilde niets van de Hervormde Kerk weten, maar evenmin van het kerkje van Jansen. Het gebeurde eens op een zondagavond dat beide kerkjes tegelijk uitgingen. Toen ontmoetten de twee mannen elkaar, elk met een prekenboek onder de arm. Ze hebben toen zowaar met elkaar staan praten, een hele openbaring voor het dorp. De Afscheiding van 1834 is aan Sint Maartensdijk voorbij gegaan. Pas in 1872 ontstond een afgescheiden gemeente, die samenkwam in een verbouwde timmermanswinkel. Dat groepje ging al spoedig te niet. De kerkgangers gingen in 1892 over naar de bakkeriaanse gemeente. Dominee M. Ruben kwam daar preken. Mijn moeder is nog door hem gedoopt. Ik ben een rubeniet, zei ze dan.
Confessioneel
Er ontstond in Sint Maartensdijk wel een confessionele gemeente, in de jaren dertig. Voor mensen die niet langer in de Grote Kerk wilden kerken, omdat ze de prediking daar te zwaar vonden, werd een eigen kerkje gebouwd: de Rehobothkerk. „Zij hadden behoefte aan andersoortige sprekers dan die in de Grote Kerk voorgingen. Die mochten alleen op zondagavond preken, als er in de Grote Kerk geen dienst was. Of op een doordeweekse avond. Jan Bogert, een vrijgezelle bakker van de Markt, heeft dit gebouw naast de kerk en op grond van de kerk geschonken. Toen de confessionele gemeente nog verder afgleed, is Bogert teruggekeerd naar de Grote Kerk. In 1966 liep de erfpacht af, waarna dit gebouw weer werd opgeleverd. Nu is het verenigingsgebouw Calvijn. De confessionele gemeente betrok daarna een nieuwe kerk aan de Westvest.
Er waren vroeger situaties die we nu niet meer kennen. Zo was er in mijn jeugd een vaste voorlezer in de Grote Kerk, Leen van As, de slager. Die man zat niet in de kerkenraad! Op 31 december 1960 heeft hij zijn voorlezerstaak beëindigd. Hij was de laatste voorlezer van het eiland Tholen en heeft dat werk vanaf januari 1935 gedaan. Als de predikant ziek was of om andere reden verhinderd om te preken, las Van As de preek. Niet vanaf de kansel, die was voor de dominee, maar vanaf de voorlezersplaats. Toen het op een nacht van zaterdag op zondag hevig stormde, las hij zondags een preek van Smytegelt. Over Psalm 104: Die op de vleugelen des winds wandelt. Ook ten opzichte van het Heilig Avondmaal is er veel veranderd. Ik heb het in mijn jeugd wel meegemaakt dat er twee avondmaalgangers waren in die grote gemeente. Ik zeg wel eens: niemand hoeft mij te vertellen wat avondmaalsmijding is. Later heb ik het buiten Sint Maartensdijk ook anders meegemaakt: zelfs zeven tafels van zestig mensen. Alsof het een automatisme is.
Gevlucht en teruggekeerd
Ds. W. van Gorsel werd als enig kind geboren in een landbouwersgezin. Hij had als kind al begeerte om predikant te worden. Na het afronden van de hbs in Bergen op Zoom studeerde hij theologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht onder de hoogleraren S. van der Linde, H. Jonker, A.A. van Ruler en anderen. Aanvankelijk koos hij voor MO-Nederlands. „Als een vlucht. Later ben ik daar op teruggekomen.
In 1967 werd Van Gorsel tot predikant bevestigd in zijn eerste gemeente, Oude Tonge. Na vijf jaar volgde Ridderkerk, vier jaar later werd hij aan Wijk bij Heusden verbonden. In 1984 volgde Gouda, in 1988 nam hij een beroep aan naar Schoonhoven, zijn laatste gemeente. In 1996 ging hij met emeritaat. „Eerst vraagt men met betrekking tot een emeritus-predikant: Preekt hij nog? Later wordt het: Leeft hij nog? Ik mag nog elke zondag voorgaan in de prediking.
Het wijdverbreide verhaal dat hij tot de Gereformeerde Gemeenten zou hebben behoord en in dat kerkverband niet werd toegelaten tot het predikantschap, is onjuist. Ds. Van Gorsel is altijd Nederlands hervormd geweest. De inmiddels bejaarde predikant heeft veel gepubliceerd. Zijn eerste boekje, dat verscheen in zijn studententijd, ging over de kerkgeschiedenis van zijn geboorteplaats: De Maartenskerk in de Smalstad. Later verschenen een bundel artikelen over personen uit de Nadere Reformatie en een aantal meditatiebundels. Ds. Van Gorsel is nog altijd voorzitter van het Smytegeltfonds, dat maandelijks een hertaalde preek van een oudvader uitgeeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 mei 2008
Terdege | 100 Pagina's