Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om de heiliging van de sabbat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om de heiliging van de sabbat

Prof. dr. A. Baars: „Hoornbeeck wijst de opvatting van Coccejus af, maar is tegelijk beducht voor een wettische invulling van de zondag

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een relatief kort leven verzette hij een onwaarschijnlijke hoeveelheid werk. Als hoogleraar, taalgeleerde, predikant, pastor, auteur en polemicus. Vooral de strijd over de sabbat voerde Johannes Hoornbeeck met vuur. „De zondagsopvatting van Coccejus toonde voor Voetius en Hoornbeeck waar diens verbondsleer toe leidde.

Een eminent geleerde, dat is de eerste gedachte die bij prof. dr. A. Baars bovenkomt als de naam van Johannes Hoornbeeck valt. „Het wetenschappelijke veld was in die tijd nog overzichtelijk, dat maakte zijn situatie anders dan de onze, maar dat neemt niet weg dat hij zeer begaafd was. Hij beheerste dertien talen, dat is nogal wat.
Daarin was hij geen eenling. Revius maakte een voortreffelijke Griekse vertaling van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, omdat ergens in Byzantium een bisschop zat die interesse had in de gereformeerde religie. Dat kun je je toch van geen enkele dominee in de gereformeerde gezindte meer voorstellen. Het was een klimaat van diepe gereformeerde vroomheid, ingebed in een brede wetenschappelijke kennis, waarin de humanistische idealen doorwerkten. Men was ook zeer internationaal georiënteerd.
Als leerling en geestverwant van Voetius wist Hoornbeeck zich hartelijk verbonden met de stroming die een doorgaande reformatie van maatschappij, kerk en gezin nastreefde. Met Voetius nam hij ook allerlei van het calvinisme afwijkende stromingen en ideeën onder vuur. Desondanks typeert Baars hem als een vredelievend theoloog. „Opvallend is de milde wijze waarop hij over de lutheranen schrijft. Andere nadere reformatoren waren daarin veel scherper.
De Apeldoornse hoogleraar verdiepte zich met name in Hoornbeecks geschriften over de heiliging van de zondag. De betekenis van het vierde gebod was onderwerp van een hete discussie tussen Hoornbeeck en zijn Leidse collega Coccejus.

Waarom was juist het vierde gebod voor hem zon aangelegen punt?
„In de Reformatie zie je een reactie tegen het wettisch invullen van de zondag, vanuit de roomse scholastieke theologie. Luther en Calvijn stellen daartegenover dat het gaat om de geestelijke inhoud van de sabbat. Calvijn gaat daarin het verst. God wil volgens hem met het sabbatsgebod vooral zeggen dat wij niet zozeer een dag maar heel het leven moeten heiligen. De echo daarvan hoor je in de uitleg van het vierde gebod in de Heidelbergse Catechismus. Op zich een zeer waardevolle lijn, maar die kan wel leiden tot een relativeren van de door God gegeven rustdag. Die hebben we volgens Calvijn vanwege onze zwakheid gekregen, omdat we er niet aan toe komen ál de dagen van ons leven zo in te vullen. Zijn onderbouwing daarvoor is zwak.
Het puritanisme benadrukte de fundering van de zondagsviering in het sabbatsgebod, en kwam tot een concretere invulling van de zondag. Die lijn is overgenomen door de nadere reformatoren. De puriteinse visie op de zondag sloot naadloos aan bij hun programma ter reformatie van het volk.

In hoeverre werd de felheid van de discussie bepaald door het verschil in achterliggende verbondsvisie?
„De sabbatsstrijd had onmiskenbaar te maken met het verschil in verbondsvisie tussen Coccejus enerzijds en Voetius en zijn geestverwanten anderzijds. De zondagsopvatting van Coccejus toonde voor Voetius en Hoornbeeck waar diens verbondsleer toe leidde. Ze konden het geschil daarmee naar het volk toe heel concreet maken. Vrije zondagsviering of strikte zondagsviering is een helder punt, duidelijker dan een verschil in verbondstheologie. De strijd over de verbonden vochten ze vooral op academisch niveau uit, de concrete consequenties zoals de invulling van de zondag werden duidelijk gemaakt voor het gewone volk.

Hebben Voetius en Hoornbeeck dit punt niet te veel op de spits gedreven?
„Principieel voel ik heel sterk met hen mee, al bestaat altijd het gevaar dat je in de hitte van de strijd wat te ver gaat. Bij Hoornbeeck kan ik dat overigens niet zo sterk bespeuren. Hij wijst de opvatting van Coccejus af, maar is tegelijk beducht voor een wettische invulling van de zondag. Aan het laatste zijn sommige puriteinen niet ontkomen. Ook Voetius gaf gedetailleerde richtlijnen voor de invulling van de zondag. Op dat punt is er een zeker verschil met Hoornbeeck. Die is beducht voor legalisme, dat snel ontstaat als je met allerlei voorschriften voor de zondagsviering komt.
Het gevaar van legalisme is ook vandaag actueel. Ik ben door de jaren heen diep onder de indruk geraakt van de puriteinen. Je ziet echter dat sommige jongeren – ook uit de gereformeerde gezindte hier in Nederland – een verkeerd gebruik maken van hun nadruk op de heiliging van het leven. Misschien is het juister om te zeggen dat dit vooral gebeurt onder invloed van meer recente schrijvers die zich sterk op de puriteinen beroepen. Je moet een betere vader of moeder zijn, je moet een beter gezinsleven hebben... Allemaal waar, maar het kan een activistisch programma worden. Het zou voor zulke mensen heilzaam zijn wanneer ze ook eens een bad namen in de werken van Kohlbrugge.

Raakte Hoornbeeck in zijn strijd voor heiliging van de zondag het spoor van Calvijn en de Heidelbergse Catechismus wat kwijt?
„Er is op zn minst een accentsverschil, al zijn de puriteinen en nadere reformatoren zelf van mening geweest dat ze de lijn van Calvijn alleen maar doortrokken. Je komt in hun werken nergens kritiek op Calvijn tegen, wel verzwijgen ze bepaalde uitspraken van hem. Duidelijk is dat de sabbat voor Hoornbeeck een instelling van God is, niet een dag die God ons ter wille van onze zwakheid heeft gegeven.

Stond Coccejus op dit punt dichter bij Calvijn dan Hoornbeeck?
„Je kunt niet zeggen dat Coccejus volledig de lijn van Calvijn volgt, maar hij kon zich absoluut op uitspraken van Calvijn beroepen. Dat maakte het voor Hoornbeeck en Voetius in zekere zin lastig. Calvijn nam een tussenpositie in. De vraag in wie hij zich het meest herkend zou hebben, heeft weinig zin. Die laat zich niet beantwoorden.

Wat is de actualiteit van de toenmalige sabbatsstrijd voor deze tijd?
„We worden tegenwoordig met zaken geconfronteerd waarvan Hoornbeeck en Coccejus zelfs niet gedroomd hebben. Zij stonden in een samenleving die op een bepaalde manier door het christelijk geloof was gestempeld. Dat is nu totaal anders. Het centrale punt blijft wél actueel. Is het sabbatsgebod een instelling van God voor de kerk van alle eeuwen, of is het een ceremonieel gebod dat in Christus zijn kracht heeft verloren? Wereldwijd gezien is de laatste opvatting toonaangevend, ik ben er met Hoornbeeck van overtuigd dat de eerste het beste bijbelse fundament heeft.

Spreekt u bij voorkeur over zondagsheiliging of zondagsviering?
„Beide, met een zekere voorkeur voor zondagsviering, al zijn het voor mij geen tegenpolen. De puriteinen spraken over de day of worship. In het onvertaalbare worship zitten verschillende elementen: aanbidding, lofprijzing, het dienen van God. De puriteinse sabbatsviering kan op ons een wettische indruk maken, maar als je de geschriften van de puriteinen goed leest, zie je dat het hen ging om public worship, family worship, private worship. Het dienen van God in de kerk, het gezin en persoonlijk. Die dienst kreeg in bijzondere zin gestalte op de christian sabbat, zoals ze de zondag noemden.

Waarom stelt u de viering voorop?
„Omdat de viering de heiliging bepaalt.

Wat is voor u persoonlijk de viering van de sabbat?
„Allereerst een besef dat het Gods dag is, die Hij heeft afgezonderd. Dan mag Hij gediend worden in de samenkomst van de gemeente in de eredienst, rondom de prediking van het Woord. Als het goed is, wordt de rest van de dag daardoor gestempeld, al betekent dat niet dat je elke minuut met geestelijke dingen bezig moet zijn. Het is ook een dag waarop je mag genieten van je gezin en mag rusten na een volle werkweek. Maar ik zoek de rust dan toch vooral bij het Woord van de Heere. Afgelopen zondag heb ik twee keer gepreekt. s Avonds wilde ik een nieuwe preek houden, dus tussen de diensten heb ik nog hard gestudeerd. Met vreugde.


Een geniale theoloog
In 1617 ontvangen de uit Vlaanderen afkomstige koopman Tobias Hoornbeeck en zijn vrouw Janneke Baerts hun eerste kind. Ze geven de jongen de naam Johannes. Na hem zullen in het Haarlemse gezin nog acht kinderen worden geboren. De oudste blijkt een briljante leerling te zijn. Op 13-jarige leeftijd is hij al gereed voor de universiteit, maar hij moet nog twee jaar wachten. Daarin ontvangt hij privé-onderwijs.
Aan de universiteit van Leiden bekwaamt hij zich verder in de oude talen. Aansluitend studeert hij in Utrecht bij de befaamde Gisbertus Voetius. Als 19-jarige student verdedigt hij op een disputeercollege bij deze hoogleraar een verhandeling over De sacrificio Melchesedeki (Over het offer van Melchizedek).
In 1639 begint Johannes Hoornbeeck zijn ambtelijke loopbaan als predikant van een Nederlandse vluchtelingengemeente in Mülheim bij Keulen. In deze periode promoveert hij cum laude tot doctor in de theologie bij prof. Carolus de Maets, in Utrecht. Een halfjaar later, in mei 44, ontvangt hij het verzoek om aan dezelfde universiteit hoogleraar te worden. Nog geen twee weken later biedt ook de Illustere School te Harderwijk hem een professoraat aan, maar Hoornbeeck kiest voor Utrecht. Zijn oratie is gewijd aan De studio Sacrae Theologiae (Over de studie van de heilige theologie). De rede getuigt van grote wetenschappelijke kennis. Tegelijk benadrukt de jonge hoogleraar dat de gehele theologie praktisch van aard moet zijn.

Strijd
Tien jaar is Hoornbeeck als hoogleraar aan Utrecht verbonden, vanaf 1645 tevens als predikant. In 1650 trouwt hij met de 19-jarige Anna Bernard, dochter van een Amsterdamse koopman. Het huwelijk wordt gezegend met drie kinderen. Tussen Hoornbeeck en zijn leermeester en collega Voetius groeit een hechte vriendschap. Schouder aan schouder trekken ze op in hun ijver voor reformatie van het leven, hun inzet voor evangelieverkondiging onder jood en heiden, hun strijd tegen sociaal onrecht. De maatschappelijke invloed van Hoornbeeck blijkt onder meer uit zijn contacten met het huis van Oranje.
In 1654 geeft hij gehoor aan het dringende verzoek van de universiteit van Leiden om daar hoogleraar te worden. Hij doceert er onder meer kerkhistorie. De Leidse periode wordt in sterke mate beheerst door de strijd die hij met zijn collegas Coccejus en Heidanus voert over de geldigheid van het sabbatsgebod voor de nieuwtestamentische kerk.
Met zijn tomeloze werkdrift ondermijnt Hoornbeeck zijn niet al te sterke gezondheid. Op zondag 1 september 1666 blaast hij de laatste adem uit. Een biograaf meldt: „De laatste drie dagen van zijn leven was hij vrij van alle pijnen, zodat hij zich te beter met godvruchtige oefeningen kon bezig houden. Zo is hij ook heengegaan, zacht en kalm, tot de God zijns levens.

Homiletiek
Zowel in kennis als in productiviteit zijn er maar weinigen in de Nederlandse kerkhistorie die Hoornbeeck evenaren. Hij beheerste dertien talen, waaronder Chaldeeuws, Arabisch, Syrisch en Italiaans. Naast al zijn andere activiteiten publiceerde hij in zijn Utrechtse periode zeventien werken, in zijn Leidse jaren vijfentwintig. Over het jodendom, het gevaar van mysticisme, geestelijke verlating, de doop, zending, de dwalingen van Rome en die van de socinianen, het zalig sterven, de catechese, de verdorvenheid van de mens, de betekenis van het vierde gebod...
In zijn hoofdwerk Summa Controversiarum Religionis zette hij in meer dan 900 paginas de verschillen tussen de gereformeerde religie en heidendom, jodendom, islam, rooms-katholieken, wederdopers, geestdrijvers en libertijnen, socinianen, remonstranten, lutheranen, brownisten en Grieks-orthodoxen uiteen. Als eerste in het Nederlandse taalgebied schreef hij een handboek voor predikanten, een zogenaamde homiletiek. Vanzelfsprekend in het Latijn. Binnenkort verschijnt bij uitgeverij De Schatkamer in Rumpt een Nederlandse vertaling van de hand van dr. T. Brienen, aangevuld met een inleiding en een commentaar.

N.a.v. Johannes Hoornbeeck – een inleiding met kernteksten, door dr. T. Brienen; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen; 144 blz.; € 14,90; ISBN: 978-90-8865-025-3.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 mei 2008

Terdege | 84 Pagina's

Om de heiliging van de sabbat

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 mei 2008

Terdege | 84 Pagina's