Voor Zijn troon en hier beneden
Drs. Ton van der Schans: „Theocratie begint niet in de gemeenteraad of de Ridderzaal, maar in het gezin en de straat
De belangstelling voor religie neemt weer toe, maar wee hem die beweert dat zijn godsdienst de enige weg tot behoud is. Het totalitaire liberalisme wil niet van exclusieve waarheid horen. Hoe moeten bijbelgetrouwe christenen zich in dat klimaat opstellen? „Hebben we wat te zéggen, dat is de kardinale vraag.
Boven het bureau in zijn tuinhuis, dat als werkvertrek dient, hangt het bekende portret van Guillaume Groen van Prinsterer. De 19e-eeuwse staatsman blijft voor Ton van der Schans, docent geschiedenis aan hogeschool Driestar educatief, hoofdredacteur van het blad Transparant en bestuurslid van de Vereniging van Geschiedenisdocenten in Nederland (VGN), het grote voorbeeld. „Kijk, hier staat zijn briefwisseling: duizenden bladzijden! Groen is een vuurspuwende vulkaan geweest, en dat allemaal met de ganzenveer. Onvoorstelbaar. Als een ware evangeliebelijder is hij blijven strijden, tegen de geest van Verlichting en revolutie in.
De belangstelling voor religie in de samenleving zou weer toenemen. Herkent u dat?
„Nee, die gedachte deel ik niet. Nederland maakt deel uit van de cultuurgeschiedenis van Europa, die is gestempeld door het christendom en het klassieke humanisme. In het ontstane Corpus Christianum werd het leven gezien in het licht van Gods bedoelingen. Dat is weggevallen in een historisch proces van de Verlichting, de Franse Revolutie en het teloorgaan van de christelijke zedenwet in de samenleving.
De laatste twee eeuwen was sprake van de emancipatie van godsdienstige en sociaal-economische groepen. We zijn nu aangekomen in de slotfase van dat proces. Het gaat nu om de emancipatie van het individu. Het beperken of zelfs onderdrukken van de vrijheden en mogelijkheden van een religie of cultuur kan nodig zijn om het individu te bevrijden, is de redenering van moderne liberalen. Denk aan de vrouw, de homoseksueel.
We zijn allemaal goden geworden, 17 miljoen stuks. Daarboven is alleen nog de staat. Vroeger had je tussen staat en volk de instituten, zuilen en collectiviteiten, maar die hebben heel sterk aan betekenis verloren. Wat houdt ons in deze samenleving, waarin de maïzena ontbreekt, nog bij elkaar? Dat is de worsteling van het kabinet. We kunnen wel tegen moslims zeggen dat ze zich moeten aanpassen, maar aan wat of wie? Wat is onze nationale identiteit, de drager van onze cultuur? In dat vacuüm klinkt de roep om moraal, en wellicht kan ook religie op dat gebied een leverancier zijn. Dat is iets anders dan werkelijke belangstelling voor religie.
U ziet er geen enkele positieve kant aan?
„Het doet me denken aan Voltaire, die in zijn tuin met verlichte vrienden zat te filosoferen over de vraag of God wel bestaat. Tot het personeel in aantocht was met het zilveren serviesgoed. Ssst, even stil, als zij dit horen is mn huisraad niet veilig meer, fluisterde Voltaire. In deze gedachtegang is godsdienst een leverancier voor de moraal zonder meer.
Het agressieve atheïsme uit de tijd van Den Uijl is nagenoeg verdwenen. Nu zindert het in onze samenleving van religiositeit, variërend van prinses Irene die een boom omhelst tot de schitterend uitgedoste dames uit Staphorst. Godfried Bomans zei over laatstgenoemden al: Wees er alsjeblieft zuinig op, want het zou verschrikkelijk jammer zijn als ze verdwijnen. Maar het moeten er ook niet méér worden.
Ieder die beweert dat zijn religie exclusief en universeel van betekenis is, heeft een probleem. Er is alleen belangstelling voor religie die het individu bevredigt. Pas nog zei iemand tegen me: Als jij een fijn gevoel hebt bij jouw godsdienst, dan moet je er zeker mee doorgaan. Dat is de wijze waarop vandaag tegen religie wordt aangekeken. Die heeft geen normerende, laat staan canonieke betekenis voor de ander. Daarin ervaart de liberale mens een bedreiging voor het individu.
Hoe moet de overheid zich in deze situatie opstellen?
„De overheid bestaat nog bij gebrek aan een alternatief. Ze wordt door het volk niet meer gezien als een morele autoriteit, maar als een instantie waar je tegen betaling diensten koopt. De regering stuurt niet echt, heeft ook geen expliciete maatstaf waarmee ze goed en kwaad beoordeelt. Als je zegt dat er in de samenleving goed en kwaad is, zal er een ijkpunt moeten zijn waarop je dat baseert. Is de mens de maatstaf van alle dingen, of ligt de morele maatstaf buiten de mens? Het laatste wordt ontkend, principieel of in de praktijk.
Het enige lijntje dat ons nog bij elkaar houdt, is de rechtstaat, die zn bron in de mens heeft. De ChristenUnie heeft de rechtstaat omarmd. De SGP wijst die principieel af, maar tegelijk is de rechtstaat met de Grondwet als basis een laatste reddingsboei geworden, waaraan we het eigen onderwijs en de eigen instellingen nog te danken hebben.
Waar is bij christenpolitici het O land, land, land, hoort des Heeren Woord? We staan te vechten voor de bescherming van zesduizend niet-verzekerden in plaats dat we tot zeventien miljoen Nederlanders zeggen: Jullie moeten op God vertrouwen. Het tolereren is in de plaats van het bekeren gekomen.
Moet de kerk zich ervoor lenen leverancier van normen en waarden te zijn, zonder dat er ruimte is de exclusiviteit van de geloofsovertuiging erachter naar voren te brengen?
„Hier in Bodegraven waren allerlei vormen van beraad. Op mijn verzoek is er tijdens mijn wethouderschap ook een beraad van kerken gekomen. Daarin was alles vertegenwoordigd, tot het moskeebestuur toe. Ieder kreeg een paar minuten om het kenmerkende van eigen kerk of genootschap neer te zetten. Wat mij schokte was dat veel kerken zich niet onderscheiden van andere medespelers in het maatschappelijke veld. Ze laten een horizontale boodschap horen. Dan voeg je niets toe aan de padvinderij en het Groene Kruis. Een kerk dient te zeggen dat godsdienst in de samenleving niet van toegevoegde waarde is, maar de eigenlijke waarde zelf. Anders verloochent ze haar roeping en verliest ze haar betekenis.
Moet je in zon setting überhaupt als kerken meepraten?
„Als mensen dat ontraden, is mijn vraag: Wat is dan jouw setting? Waar wil je wél aan meedoen? Mijn opvatting is: Blijf als christenen en kerkelijke gemeenten zoeken naar contactmogelijkheden, aanknopingspunten in de cultuur, landingsmomenten en ontmoetingen voor je boodschap, zonder inhoudelijk water bij de wijn te doen. De hoogtepunten van mijn wethouderschap waren voor mij de jaarlijkse Kerstborrels. Dan kreeg ik de gelegenheid om te midden van dampend bier, borrelnootjes en worst wat van het Kerstevangelie te vertellen. Dat vond ik heel mooi om te doen en ik kreeg er ook wel reacties op.
Bleef er tijdens uw wethouderschap nog wat van uw theocratische ideaal over?
„Wie niet droomt, leeft niet meer, zei Van Ruler. Het is een academische kwestie geworden, ik ben de eerste om dat te erkennen. Maar als wij de vragen naar de implicaties van de theocratie niet meer stellen, waar gebeurt het dan nog wel? Het is mij te goedkoop om te zeggen dat de theocratie enkel een geloofsbelijdenis is. Dat is wel het vertrekpunt, maar die belijdenis vraagt om een gestalte in het heden. Christus is Kurios, de Heer der wereld. Alles moet Hem eren, dat blijft mijn uitgangspunt.
Valt er bijbels gezien niet veel voor te zeggen dat een christen voor alles burger is van een ander vaderland, de insteek van professor A. van de Beek.
„Het is een oud standpunt, dat heel dicht tegen de visie van de dopersen aan schurkt. Het credo van Van de Beek is: Als het koninkrijk van Christus zich verbindt aan aardse machten, dan corrumpeert het. Daarmee heeft hij een punt dat ons scherp moet houden. Ik mis bij Van de Beek echter de notie van verantwoordelijkheid voor de samenleving waarmee we ons verhouden. De culturele en historische erfenis uit het verleden maakt deel uit van onze identiteit. W. Aalders heeft terecht gezegd dat wie en wat de mens is nooit door een soort van onvergankelijk zelf bepaald wordt, maar altijd door datgene of diegene waarmee hij in betrekking staat. Bovendien blijft staan dat de schepping Gods wereld is. Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen die in de hemel en die op de aarde, en die onder de aarde zijn.
Wordt niet te gemakkelijk de lijn van het oudtestamentische Israël, type van de kerk van alle eeuwen, doorgetrokken naar het maatschappelijk leven?
„Het zijn twee regimenten van dezelfde koning. Het probleem is dat de kerk zelf is aangetast door het modernisme. Een bruid van Christus die niet meer aantrekkelijk is voor haar bruidegom, is een veel grotere bedreiging dan de secularisatie en de opkomst van de islam. Daarin ben ik het van harte met Van de Beek eens. Maar wanneer de kerk van Christus als een stad op een berg is, dan gebeúrt er wat, ook in de maatschappij. Het christendom krijgt dan ook een maatschappelijke gestalte.
In de 19e eeuw ontstond een indrukwekkende revitalisering van het christendom, tegenover een van binnenuit vermolmde kerk die was aangetast door een staatsideologie en een staatspedagogiek. De scholen die we nu nog mogen bezitten, hebben we naar de mens gesproken te danken aan christenen die er geen genoegen mee namen als ze maar ruimte kregen om op hun eigen plekje hun geloof te belijden. De strijd voor de christelijke school maakt op mij nog altijd grote indruk. Groen besefte dat de zielen van kinderen op de bestaande scholen werden verwoest. Vanuit die bezieling heeft hij gestreden. Daarin blijft hij voor mij voorbeeld en inspiratiebron.
Christus Zelf heeft gezegd dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Welke betekenis kent u daaraan toe?
„Je moet de ene bijbelse notie niet tegen de andere uitspelen. Hij zegt ook: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ook op de aarde wil hij als Koning erkend worden. Hij regeert er niet alleen over de planten en de dieren. Het gaat ten diepste om het dienen van God, maar dat krijgt hoe dan ook een historische vorm. De opvatting van Van de Beek heeft heel aantrekkelijk kanten, maar is me te gemakkelijk. Wat dat betreft voel ik me meer thuis bij Aalders dan bij Van de Beek. Aalders houdt vast dat de christen burger is van twee werelden. Van de Beek heft de spanning op, door alle nadruk te leggen op het vreemdelingschap. Voor mij mag die niet in mindering komen op het burgerschap, zoals het burgerschap niet in mindering mag komen op het vreemdelingschap.
Op een bijeenkomst van het Platform Normen en Waarden stelde dr. H. van den Belt dat de kerk er niet is om de wereld in stand te houden, maar om de wereld voor te bereiden op de wederkomst van Christus.
„Ik wil Van den Belt en Van de Beek niet hard vallen, maar het zijn dominees. Die zeggen hoe het moet, maar als het om de concretisering gaat, wordt het allemaal wat minder duidelijk. Inhoudelijk valt ook nog wel wat toe te voegen aan de uitspraak van Van den Belt. Waarom is de mens op deze wereld? Alleen om zich voor te bereiden op de wederkomst? De mens is op aarde om God te verheerlijken! En dat begint hiér, denk aan Psalm 150. Voor zijn troon én hier beneden!
Een christen is als een Poolse werknemer: hier heel hard werken in het verlangen snel naar huis te kunnen. Dat maakt de christen tot de beste burger. Tegelijk is het ook voor mij elke dag weer een worsteling hoe ik dat concreet gestalte moet geven. Je zit in deze postmoderne samenleving met afgekapte handen.
Hoe kijkt u op uw periode als wethouder terug. Ging het van concessie naar concessie?
„Als lid van het dagelijks bestuur kun je dingen soms aan de voordeur tegenhouden. Wat dat betreft is het niet om het even wie op zon post zit, maar je moet er ook geen overspannen verwachtingen van hebben. Komen zaken in de gemeenteraad, dan heb je de beslissing van de meerderheid uit te voeren. Dat zie je ook bij de ChristenUnie, nu die deel uitmaakt van de regering. Ik voel er niets voor om boven de bewindslieden van de CU te gaan staan. Wel schrik ik ervan als ik liberale PvdA-collegas hun opschuivende politieke standpunt over bijvoorbeeld homoseksuelen hoor roemen.
Van de Beek typeert het moderne liberalisme als een totalitaire religie. Is het mogelijk om als christen met belijders van deze religie samen te werken, zonder op wezenlijke punten concessies te doen?
„De vraag is tot hoever je verantwoordelijkheid kunt dragen. Dat geldt overigens niet alleen in de regering. De situatie is niet wezenlijk anders voor iemand met een topfunctie bij Shell, de eigenaar van een timmermansbedrijf, een synodelid van de PKN, of de vader in een gezin. Hoe vaak sluit je daar geen compromissen?
Het blijft altijd een persoonlijke afweging waar je zegt: Dit is voor mij zo wezenlijk, hierin kan ik onmogelijk mee. Zorg er in ieder geval voor dat je geen dode hoek in je geweten krijgt. Zout is er om het bederf te weren, daarvoor moet het eerst uitgestrooid worden, maar het gaat mis als het zout zouteloos wordt.
We konden de achterliggende tijd een beetje in de hangmat van onze zuil liggen. Dat is voorbij. Ik wil de SGP en de reformatorische instituten niet opdoeken, maar ik constateer dat ook zij beperkt houdbaar zijn. Het theocratisch ideaal hoeft daarmee niet te verdwijnen. Theocratie begint niet in de gemeenteraad of de Ridderzaal, maar in het gezin, in de straat, in eigen werkkring. Een predikant uit onze kring zei eens tegen een collega: Als God een mens bekeert, wordt de brug naar de wereld opgehaald. Waarop de ander zei: Nee, dan word hij juist neergelaten. Bij de laatste opvatting voel ik me het meest thuis, mits goed verstaan. Hebben we wat te zéggen? dat is de kardinale vraag.
Ds. W. Visscher van de Gereformeerde Gemeenten bepleitte samenwerking met moslims tegen het geweld van het liberale modernisme. Terecht, of is het in het licht van het ongekortwiekte artikel 36 een aanvechtbare benadering?
„Het is opnieuw een reddingsboei. Zijn analyse deel ik volledig, zijn oplossing verdient uitwerking. Een tijdelijke alliantie met een voorlopig karakter om een concreet doel te dienen is natuurlijk best mogelijk. Als dat in het bedrijfsleven kan, waarom in de politiek niet. Maar bij echte samenwerking zul je een gemeenschappelijk programma moeten maken. Daar houdt Visscher als predikant op. Openbare bestuurders kijken een stap verder. Dan zie je de principiële problemen opdoemen.
U deelt wel zijn visie dat het moderne liberalisme een groter gevaar is dan de islam?
„Ja, ik vind zijn visie overtuigend, hoewel ik de islam zeker niet als een verrijking van onze cultuur zie. We delen met moslims dat er een autoriteit is die buiten de mens ligt. Als God van de troon wordt gehaald en de mens erop gaat zitten, kunnen we het ergste verwachten. Daarom begrijp ik dat ds. Visscher samen met moslims een windscherm tegen de storm van de liberale jihad wil oprichten, om te voorkomen dat we onder het zand worden bedolven. Maar het blijft een anti-houding. Wat poneren we zelf?
Groen zonder meer citeren heeft vandaag geen zin meer, maar ik wil wel de geest van Groen levend houden. Geen staatsman maar een evangeliebelijder! Al hebben we aan zijn duizenden bladzijden tekst vandaag niet zo veel meer, het beslissende is nog steeds actueel. We moeten uitkomen voor de waarheid, vooral daar waar de tijdgeest het meest bezwaar maakt.
Ton van der Schans werkte mee aan het boek Religie in de samenleving, onder redactie van mr. dr. J.T. van den Berg; uitg. Groen, Heerenveen; 144 blz.; € 7,50; ISBN: 9789058298867.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 juni 2008
Terdege | 100 Pagina's