Gids in de pinksterdoolhof
Prof. dr. Cees van der Laan: „Elke christen heeft de Geest, zonder dat kun je geen kind van God zijn
Ruim honderd jaar na de eerste pinkstersamenkomst in Amsterdam zijn de pinksterkerken niet meer weg te denken uit kerkelijk Nederland. Voor prof. Cees van der Laan, hoogleraar geschiedenis en theologie van de pinksterbeweging, is dat geen reden voor triomfalisme. „De vrucht van de Geest vind ik belangrijker dan de gaven van de Geest.
Sinds hij als hoogleraar pentecostalisme verbonden is aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit, bevindt Cees van der Laan zich in een nog bonter gezelschap dan de pinksterbeweging. Van hersteld hervormden tot moslims. Met de eersten heeft hij meer dan met de laatsten. „Ik heb niets tegen moslims, integendeel, maar dit is een theologische faculteit. Ik heb wel even moeten slikken toen daar ook een plek kwam voor moslims. Met de hersteld hervormden bestaat op een aantal punten duidelijke affiniteit. In de Schriftbeschouwing en de nadruk op bevinding.
In samenwerking met het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme van de VU organiseerde Van der Laan het op 6 juni gehouden congres Steek elke pastorie in brand. Onder deze intrigerende titel belichtten verscheidene sprekers dwarsverbindingen tussen pinkstergemeenten en protestantse kerken in de achterliggende eeuw. Van der Laan sprak zelf over de pinksterbeweging in de Tweede Wereldoorlog, zijn broer Paul, hoogleraar aan Southeastern University in Florida, over de dialoog tussen kerk en pinksterbeweging.
Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Nederlandse pinksterbeweging, in 2007, schreven de gebroeders de jubileumuitgave Toen de kracht Gods op mij viel. Een eerlijke gids voor hen die grip willen krijgen op het chaotische geheel van pinksterkerken.
Hoe zijn jullie in aanraking gekomen met de pinksterbeweging?
„We zijn opgegroeid in een rooms-katholiek gezin met elf kinderen in de Amsterdamse Jordaan. Ik heb er de eerste communie en het vormsel ontvangen, Paul is zelfs misdienaar geweest. In mn tienerjaren raakte ik wat los van de kerk. Dat was ook bij mn meeste broers en zussen het geval. Op een gegeven moment ben ik voor twee jaar naar Zuid-Afrika gegaan, waar al twee broers woonden. Ik had intussen tien jaar lang geen kerk van binnen gezien. In Zuid-Afrika kwam ik in contact met pinkstergelovigen. Daardoor ben ik de Bijbel gaan lezen, dat was voor mij een nieuw boek. Die mensen legden me het Evangelie uit en vertelden dat het een keuze van me vroeg. Dat had ik in de Rooms-Katholieke Kerk nooit gehoord. In de gemeente waar ik naartoe ging, heb ik een bekeringservaring meegemaakt. Sindsdien weet ik me verbonden met de pinksterbeweging. Mijn broer Paul en een zus volgden.
Hebben de pinksterkerken in Nederland een eigen kleur?
„Bij alle overeenkomsten die er zijn met pinksterkerken in andere werelddelen hebben ze zeker iets eigens. In de inleiding van mijn dissertatie heb ik een typerende anekdote opgenomen. De pinkstergemeente van Amsterdam, de eerste in Nederland, vierde in 1977 haar 70-jarig bestaan. Ik zat onder het publiek.
Een Amerikaanse zendeling, destijds directeur van de pinksterbijbelschool waarvan ik later zelf directeur zou worden, vertelde hoe de pinksterboodschap in Amerika was opgekomen en was overgewaaid naar Europa. De volgende spreker was Emanuel Schuurman, de oudste nog in leven zijnde pionier van de Nederlandse pinksterbeweging. Die corrigeerde zijn voorganger en zei: Pinksteren is niet uit Amerika gekomen, maar uit de hemel. Waarop de hele zaal amen riep.
Die botsing stond niet op zichzelf. In Amerika krijg je soms de indruk dat pinksteren een exportproduct is, vergelijkbaar met Coca-Cola. Waar je het ook drinkt, het is overal hetzelfde. Daarmee misken je de historische context van de verschillende landen. In Europa kun je zeggen: hoe noordelijker je komt, des te koeler men is.
In Zweden heb je amper in de gaten dat je in een pinkstergemeente zit
Hoe lager de temperatuur, hoe minder vuur.
(lachend) „Daar komt het op neer, ja. Nederland zit er zon beetje tussenin. Specifiek voor Nederland is dat het gestempeld is door het calvinisme en niet te vergeten het rooms-katholicisme. Dat wordt weleens vergeten, maar er zijn meer katholieken dan protestanten. In pinksterkerken komen mensen uit beide kringen samen, al is dat iets van recenter datum. De eerste decennia kwamen bijna alle pinkstergelovigen uit protestantse kerken. Veel pioniers waren afkomstig uit het Leger des Heils. Dat gold ook voor Gerrit Polman, die de pinksterbeweging in Nederland heeft gesticht. Aanvankelijk was het vooral de maatschappelijke onderlaag die zich aangetrokken voelde tot de pinksterbeweging. Dat is geleidelijk veranderd.
Ziet u de huidige pinksterkerken als geïnstitueerde kerken of nog steeds als een beweging?
„Er zijn denominaties met structuren en procedures gekomen, daarnaast heb je nog altijd een groot aantal onafhankelijke gemeenten. Vandaar dat we in de jubileumuitgave hebben gekozen voor de term pinksterbeweging. Dat is een brede waaier waarbinnen heel veel valt: pinksterdenominaties, zelfstandige gemeenten, allerlei stichtingen. Er is heel wat variëteit.
U hebt eerlijk aandacht besteed aan ontsporingen. Was dat moeilijk?
„Nee, Paul en ik vinden het belangrijk dat een objectief beeld wordt gegeven. Daarin speelt niet alleen onze wetenschappelijke instelling een rol, maar ook de overtuiging dat we van fouten en ontsporingen kunnen leren. Wel denken we bij delicate onderwerpen goed na over de formulering.
Ik meende dat de traditionele kerken sterk verdeeld zijn, totdat ik uw boek over 100 jaar pinksterbeweging in Nederland had gelezen...
„Ja, dat is een beetje tegenstrijdig hè. De Geest maakt toch eenheid en brengt mensen bij elkaar. Dan komt er een beweging die zich op de Geest oriënteert, en is van dat element weinig terug te vinden. Er is dus meer dan de Geest aan het werk. Ook al zoek je door Gods Geest geleid te worden, er komt altijd iets van jezelf mee.
Verwart die verdeeldheid u niet?
„Die verdriet me vooral. Verwarring is niet nodig, want je leest hetzelfde in het boek Handelingen. De eendracht van Handelingen 2 is niet altijd bewaard gebleven. Onenigheid tussen de Grieks- en Hebreeuwssprekenden over de verdeling van het brood. Onenigheid tussen Paulus en Barnabas, die uit elkaar gaan. Paulus en Petrus die op een gegeven moment tegenover elkaar staan. Wat dat betreft, is het niet iets vreemds, maar het komt onder ons wel erg veel voor. Te veel.
Hoe verklaart u dat?
„Te gemakkelijk wordt gedacht dat je na de doop met de Heilige Geest volledig wordt geleid door de Geest. Dat blijkt ook uit de wijze waarop woorden van profetie soms naar voren worden gebracht: Zo spreekt de Heer. Bij zon hoge inzet is de teleurstelling extra groot als dezelfde voorganger niet voldoet of zelfs in zonde valt. Wat meer bescheidenheid kan geen kwaad. Ik ben er voorstander van om woorden van God door te geven in bewoordingen als: De Heer legt me dit of dat op het hart. Waarbij ook correctie mogelijk is. Het Nieuwe Testament spreekt over het beoordelen van profetie. Daar moet ruimte voor zijn.
Dat is voor u een van de leerpunten uit honderd jaar pinksterbeweging in Nederland?
„Inderdaad.
Nogal wat prominente pinksterleiders vielen in openbare zonden. Relativeert dat niet de doop met de Heilige Geest?
„Niet de doop met de Heilige Geest, wel de manier waarop je ermee omgaat. Het gaat mis als je denkt dat je het nu alleen weet. Paulus zegt dat we al de heiligen nodig hebben om samen de lengte, de breedte, de hoogte en de diepte van de liefde van God in Christus te verstaan. Dat is voor mij een heel belangrijk punt. Anders ontstaat snel een soort machtsdenken van mensen die zichzelf als de gezalfde zien. Ik heb nu de Geest en weet het, dus de anderen hebben mij maar te volgen. Dat is heel gevaarlijk. Ik denk dat men meestal vanuit integere motieven begint, maar dat geleidelijk ontsporing optreedt. Ook omdat er veel mensen zijn die anderen te gemakkelijk macht toekennen. Dan gaat het een het ander versterken.
Wat verstaat u zelf onder de doop met de Heilige Geest?
„Vanuit de pinkstertheologie bedoelen we met die term de eerste keer dat iemand die al christen is op een bijzondere manier wordt vervuld met de Heilige Geest. Tegelijk benadruk ik altijd dat een voortdurende vervulling nodig is, zoals je dat ook van de discipelen leest.
Leidt deze gedachte niet per definitie tot de opvatting dat er eerste- en tweederangs christenen zijn, met de genoemde ontsporingen als gevolg?
„Dat blijft een lastige. Het zou in ieder geval niet zo mogen zijn. Het is goed om te verlangen naar meer van Gods Geest, in kracht, toerusting en gaven, maar dat mag niet leiden tot een neerzien op anderen die dat niet ontvangen. Elke christen heeft de Geest, zonder dat kun je geen kind van God zijn. Ook daarover zijn in pinksterkringen verkeerde ideeën geweest.
Onderscheiden zij die de doop met de Geest hebben ontvangen zich als vruchtbaarder christenen?
„Dat zou ik graag zeggen en je mag het verwachten, maar ik weet ook dat het niet altijd opgaat.
Hoe komt dat?
„Te veel wordt de doop met de Heilige Geest losgemaakt van de heiliging. Het gaat erom dat de natuur van Christus ons eigen wordt, in een toegewijd leven, dat gericht is op de ander. Dan kom je op het terrein van de vrucht van de Geest, die vind ik belangrijker dan de gaven van de Geest. Oorspronkelijk legde de pinksterbeweging, die voortkwam uit de heiligingsbeweging, daar ook de nadruk op. Dat leidde nogal eens tot wetticisme. In reactie daarop ontstond de nadruk op de gaven van de Geest, waarbij de aandacht voor de vrucht van de Geest op de achtergrond raakte. Ten onrechte.
Nog steeds concentreert een deel van de pinksterbeweging zich op het bijzondere. Daar ben ik niet gelukkig mee. Juist dan vinden snel ontsporingen plaats. Ik ontken niet dat God op verrassende wijze kan werken, maar als die uitingen op de voorgrond komen te staan, gaat het mis. We moeten niet de gaven maar de Gever zoeken. Dat geldt ook voor allerlei emotionele uitingen. Emoties mogen een plaats hebben in het lichaam van Christus, maar we moeten ze wel als emotie blijven zien en er niet meer van maken. Daar zit mijn moeite, ook theologisch, met het vallen in de Geest en gelijksoortige uitingen.
Wat is het eigene van de pinkstertheologie?
„De specifieke bijdrage van de theologie van de pinksterbeweging is de nadruk op het werk van de Heilige Geest en de overtuiging dat de gaven van de Geest ook vandaag beschikbaar zijn. Andere belangrijke aspecten zijn ervaring, spiritualiteit, gebed, de omgang met God. Mn broer Paul werkt momenteel aan een boek over het eigene van de pinkstertheologie. Ik ben benieuwd wat daaruit voort gaat komen.
Hoogleraar in de pinkstertheologie klinkt als een contradictio in terminis. Het gaat toch om de rechtstreekse ingeving door de Geest?
„In het denken daarover heeft een zekere verschuiving of emancipatie plaatsgehad. Er is meer oog gekomen voor het feit dat we God met heel ons wezen dienen. Ook het verstand hoort erbij. Voor een fors deel van de pinksterbeweging is theologisch onderwijs steeds belangrijker geworden, al is er ook nog altijd een deel dat theologische studie eerder contra-productief vindt.
Johan Frinsel, oud-voorzitter van de Broederschap van pinkstergemeenten, uitte scherpe kritiek op de charismatische beweging. Herkent u zijn kritiek?
„Frinsel heeft altijd een heel eigen plaats in de pinksterbeweging gehad. Hij ziet zich als een soort wachter. Ik deel op een aantal punten zijn zorgen, maar vind hem wel eens wat te zwart-wit en te snel in zijn oordeel, al legt hij meer dan eens de vinger bij de zere plek. Zijn kritiek op het welvaartsevangelie, dat vanuit Amerika onze kringen is binnengekomen, deel ik volledig. Dat is een gevaarlijke theologie. De Bijbel geeft geen grond voor de gedachte dat het je ook naar het vlees goed zal gaan wanneer je gelooft.
Hoe beoordeelt u in dit licht campagnes voor gebedsgenezing?
„Gezondheid is in onze samenleving een hoog ideaal. Dat pinkstergemeenten daarbij aansluiten, vind ik prima. Ook op dit punt heeft het Evangelie iets te zeggen. De boodschap van genezing mag worden gebruikt als aandachtstrekker, maar dat moet wel op een ethisch verantwoorde manier gebeuren. Altijd in samenhang met een evangelisatieboodschap. Daarin moet duidelijk naar voren komen dat het God vrij staat om iemand wel of niet te genezen. Hij is soeverein, en schenkt geen genezing als wij maar de goede formules gebruiken. Waar die gedachte leeft, is het logisch gevolg dat uitblijven van genezing wordt verklaard uit een gebrek aan geloof bij de zieke. Dat is heel kwalijk.
Uw VU-genote Joke van Saane publiceerde een studie waaruit blijkt dat gebedsgenezing alleen werkt bij psychogene ziekten. Geeft dat niet te denken?
„Ik moet haar boek nog bestuderen en zou haar stelling eerst bevestigd willen zien. Mijn indruk is dat in de samenkomsten van Jan Zijlstra mensen met allerlei soorten ziekten zijn genezen, maar ik heb er geen onderzoek naar gedaan.
Ziet u gebedsgenezing als een kernelement van de pinksterbeweging?
„In die zin dat ook ons lichaam er voor God toe doet. Hij heeft de hele mens op het oog.
U wijdde een afzonderlijk hoofdstuk aan de migrantenkerken. Hoe sterk is de invloed van deze kerken op het geheel van de Nederlandse pinksterbeweging?
„De komst van Surinaamse, Antilliaanse en Indische mensen heeft de Nederlandse pinksterbeweging zeker gekleurd, letterlijk en figuurlijk. De nieuwere migranten, uit Afrika, Zuid-Amerika en Azië, staan meer op zichzelf, waardoor hun invloed geringer is. Ze hebben hun eigen kerken, die meestal autonoom zijn of verbonden aan een pinksterkerk in eigen land. De migrantenkerken zijn vooral een haven voor de mensen van de eigen nationaliteit.
De verhouding tussen de traditionele kerken en pinksterkerken was aanvankelijk zeer gespannen. Hoe is dat vandaag?
„Daarin is veel veranderd. Een deel van de pinksterbeweging heeft meer oog gekregen voor de betekenis van structuur en theologische vorming, terwijl in de traditionele kerken het charismatische denken aan invloed heeft gewonnen. Denk aan de alpha-cursus, New Wine, het zingen van opwekkingsliederen. Ik verwacht dat die ontwikkeling verder zal gaan, maar voorzie niet dat de pinkstergemeenten zullen opgaan in de traditionele kerken. Die behoefte is er ook niet. Wel kunnen we van elkaar leren en zo mogelijk dingen samen doen op het terrein van evangelisatie en hulpacties.
N.a.v. Toen de kracht Gods op mij viel, door Cees en Paul van der Laan; uitg. Kok, Kampen; 223 blz.; € 27,50; ISBN: 9789043513890.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 2008
Terdege | 92 Pagina's