Bewogen met verslaafden
Jaap Spijkerboer: „Ik geloof in een God die gezegd heeft dat bij Hem álles mogelijk is
Na zijn carrière bij Zonnatura zette Jaap Spijkerboer zich volledig in voor verslaafden in Amsterdam. Waar anderen het na één mijl wel mooi vonden, was hij bereid een tweede mijl met hen op te trekken. Vanuit de herinnering aan de zwarte periode in zijn eigen leven. „Ik weet hoe moeilijk het is om weerstand te bieden.
In mei zette Jaap Spijkerboer (71) een punt achter het werk onder verslaafden in Amsterdam. Het is nog wennen dat dit hoofdstuk in zijn leven is afgesloten. Toch twijfelt hij niet aan de juistheid van zijn beslissing. Het werk voor De tweede mijl trok een zware wissel op zijn gezondheid. „Daar komt bij dat ik een kerel ben die de dingen niet half kan doen. Dan moet je een keuze maken en het werk echt loslaten. Het is trouwens niet van mij, maar van God. Het is goed zo. Ik hoop dat ik met mijn vrouw nog een paar goede jaren mag hebben.
Er was een periode in het leven van de Elspeter dat het ernaar uitzag dat zijn vrouw zou vertrekken. Vanwege zijn drankprobleem. „Ik ben hier in Elspeet opgegroeid, in een gezin met twaalf kinderen. Mn vader had de bakkerij van mn opa overgenomen. In de tijd van mn grootvader werd in de bakkerij zondagsschool gehouden voor kinderen van Luctor, een soort vrij evangelische gemeente in Oldebroek. Mn vader heb ik nooit anders dan stokdoof gekend, daarom ging hij niet meer naar de kerk. Moeder lag van tbc, jaar na jaar. Als kinderen gingen we één keer per zondag naar de hervormde kerk en doordeweeks naar catechisatie.
Na een korte loopbaan als pluimveeselecteur bij Wessanen ging Jaap de veehandel in. Doordoor leerde hij het café van binnen kennen. „Ik kom uit een gezin waar nooit een druppel werd gedronken, zelfs op bruiloften was er alleen bowl en fris. In de veehandel is het omgekeerde het geval. Als je s morgens vroeg op de markt kwam en het was koud, dan nam je koffie met een cognacje. Was het overdag warm, dan pakte je een pilsje. Bij het afrekenen dronk je een borrel, bij het afleveren van vee bij de boer kwam er weer een borreltje op tafel. Op een gegeven moment bestond mijn leven voornamelijk uit drinken, de handel ging ik verwaarlozen.
Op de knieën
Financieel ging het snel bergafwaarts, zijn huwelijk kwam onder zware druk te staan. „Mijn vrouw raakte ernstig overspannen. Ik hield heel veel van haar, maar ik had een enorm drankprobleem. Dat werd erger en erger. Gré zei meer dan eens: Als de kinderen groot zijn, ga ik de deur uit. Ik riep wel tot God, maar het lukte me niet om mn leven te veranderen. Verslaafd zijn kun je niet uitleggen. Je dénkt in drank.
Toen het water tot de lippen was gekomen, belde hij op een avond in een impuls aan bij een evangelist in Putten. „Nu weet ik dat de Heere het gedaan heeft. Die evangelist was er niet, ik trof zijn vrouw. Die was helemaal beduusd dat er een buurman aan de deur stond die haar vroeg of ze hem kon helpen, omdat zijn vrouw zwaar overspannen was. Over mijn drankprobleem had ik het nog niet. Ze zei me dat ik mn vrouw moest halen. Die ging zowaar mee.
Die avond is ons leven radicaal op de kop gezet. We zijn samen op de knieën gegaan en hebben het uitgehuild voor God. In de evangelische gemeente van Putten, waar we ons bij aansloten, hebben we ontzettend veel steun gehad. Met mijn vrouw ging het heel snel de goede kant op. We hadden in die tijd één geestelijke plaat in huis, van een Putter mannenkoor. Die draaide ze stuk. Terwijl de tranen over haar wangen liepen, zong ze mee: Heer, wees mijn gids, op heel mijn levenspad.
Ellende
Nog één keer liet de Veluwenaar zich overhalen om wat te drinken, op een verjaardag. „Ik nam een paar slokken en kreeg meteen een heel naar gevoel over me. Na die avond heb ik vijftien jaar lang geen druppel gedronken. Nu is de drang naar alcohol weg en neem ik een enkele keer een wijntje voor de gezelligheid.
Het werk als vertegenwoordiger bij Zonnatura, waar hij weer een baan vond, combineerde Spijkerboer met werkzaamheden voor de kerkelijke gemeente, waar hij oudste was. „Ik ben bij Zonnatura geëindigd als hoofdvertegenwoordiger, de laatste jaren voor vier dagen. Op vrijdag ging ik met iemand mee die stationsevangelisatie in Utrecht en Amsterdam deed. In Amsterdam had hij een inloophuisje voor daklozen opgezet. Dat was alleen op vrijdag open.
Ik vergeet nooit de eerste keer dat ik op Hoog Catharijne uit de trein stapte, als een keurige burger, en nog geen vijf minuten later tussen daklozen en heroïnehoertjes stond. Ik was helemaal van de kaart door de ellende, en werd herinnerd aan mijn eigen verleden. Ik wist geen raad met wat ik zag en riep het uit naar God: Heere, wat kunnen we hier doen? Op dat moment kwam de tekst in mijn gedachten: Waar Ik ben, zal ook Mijn dienaar zijn. De kerk is Christus lichaam op aarde. Als Jezus nog op aarde was, zouden we Hem weer bij de hoeren, de tollenaren, de kreupelen en de blinden vinden. Daar hebben wij nu een taak.
Plan
Nadat Spijkerboer het werk in Amsterdam had overgenomen, groeide het snel uit. In 1996 bracht hij het onder in stichting De Tweede mijl. Op 57-jarige leeftijd maakte hij gebruik van de mogelijkheid vervroegd uit te treden, zodat hij zich volledig aan het werk onder het uitschot van de maatschappij kon wijden. „Drie dagen zat ik in Amsterdam, tussendoor bracht ik mensen bij opvang- of afkickcentra. Daarnaast bouwde ik een netwerk van sponsors op, waaronder bakkers en slagers die ons van brood en vlees voorzien. s Avonds deed ik veel presentaties. Ik was nog drukker dan bij Zonnatura.
De tweede mijl vervult een brugfunctie tussen het volk van de goot en hulpverlenende instanties. „Ik ontdekte al snel dat er een groot hiaat is tussen die twee. Wij willen een arm slaan om mensen die om wat voor reden ook op straat terecht zijn gekomen, met hen op weg gaan naar de hulpverlening en onderweg vertellen dat er een God is die ook met hun leven een plan heeft.
De overgang van Amsterdam naar Elspeet, waar hij zich zeventien jaar geleden weer vestigde, bleef de Veluwenaar als een schok ervaren. „Ik vond het heerlijk om in Amsterdam te werken, maar het was ook een verademing als ik s avonds weer lekker in Elspeet was. De rust, de ruimte, de natuur.
Horeb
Vooral met opvangcentrum Horeb in Beekbergen, onderdeel van stichting De Hoop in Dordrecht, bouwde De tweede mijl een goede relatie op. „Als mensen uit het circuit willen, is daar bijna altijd plaats. Eerst waren we zo naïef ze geld voor een treinkaartje te geven. Dan kwamen ze niet verder dan het station. Daar kwamen ze de dealer tegen.
Sommige vrijwilligers hadden het dan wel gehad. Jaap Spijkerboer niet. „Ik zei tegen zulke mensen: Je moet je proberen in te leven wat het betekent om verslaafd te zijn. Je lichaam schreeuwt naar drank of drugs. Ik ben altijd bereid geweest een tweede mijl met verslaafden mee te gaan. Eerst alleen figuurlijk, later ook letterlijk. Ik reisde mee naar Beekbergen.
Uit mijn eigen leven weet ik dat maar heel weinig mensen voor dit bestaan kiezen. Het overgrote deel heeft een slechte start gehad. Ouders met alcoholproblemen, opgegroeid in kindertehuizen en pleeggezinnen. Voor je het weet, zak je weg in het daklozencircuit. De weg terug, via de hulpverlening, is moeilijker. Je moet je kunnen identificeren, maar de meeste daklozen hebben geen ID-kaart meer, weten zelfs niet in welke gemeente ze staan ingeschreven. Geld voor een nieuwe ID-kaart ontbreekt. Als ze dat wel hebben, wordt op het gemeentehuis naar hun postadres gevraagd. Dat hebben ze niet. Door dit soort dingen blijven de meesten al in het traject vóór de hulpverlening steken.
Fijne man
Om het werk met weinig geld gestalte te kunnen geven, bouwde Spijkerboer niet alleen een netwerk van sponsors op, maar ook een groep van vrijwilligers. Uit alle delen van kerkelijk Nederland. „Een vaste vraag bij de intake is, of mensen bereid zijn interkerkelijk te werken. Ze moeten niet naar Amsterdam komen om over theologische verschilpunten te discussiëren.
We verwachten van vrijwilligers dat ze de hele Bijbel, van kaft tot kaft, als Gods Woord en als leidraad voor hun leven accepteren. En dat ze bereid zijn om schouder aan schouder met andere vrijwilligers op te trekken. Willen ze een boom opzetten over de doop of andere hete hangijzers, dan moeten ze dat in hun gemeente doen of in hun privé-situatie, maar niet bij De tweede mijl.
Zelf hoort de grondlegger van de Amsterdamse stichting bij een evangelische gemeente in Nunspeet, maar hij heeft ook goede contacten met reformatorische christenen in zijn woonplaats. „Met Kerst houden we een actie in de Plusmarkt, voor Kerstpakketten. Het is onvoorstelbaar wat die Elspeters dan geven. Regelmatig heb ik een babbeltje met ds. Stelwagen, die ook onze nieuwsbrief leest. Een paar jaar terug heb ik een avond voor de jeugd van de hervormde kerk verzorgd. Met ds. Venema had ik ook een goed contact. Een fijne man, ik mocht hem heel graag.
Vergevende genade
Meer dan eens ervaart de Veluwenaar dat het werk van De tweede mijl niet tevergeefs is. „Ik heb doop- en huwelijksdiensten meegemaakt van jongens en meisjes van de straat. Een jongen die ik jaren terug naar een afkickcentrum bracht, volgt nu de discipelschapstraining bij Jeugd met een Opdracht. Dat is geen verdienste van mij, het maakt me wel heel dankbaar.
Eens in de maand spreek ik zondags op Horeb. Dat doe ik geweldig graag. Terwijl je aan het preken bent, gaat er ineens een vinger omhoog. Hé Jaap, wat bedoel je daarmee? De laatste keer ging het over Gods vergevende genade. Moet je het niet eerst in orde maken met de mensen die je verdriet hebt gedaan? vroeg een van die jongens. Dan vertel ik dat ze eerst hun leven aan de Heere moeten toevertrouwen en dat Hij hen dan wel zal leren wat ze moeten doen. Van God uit. Anders keer je de zaken om, dat moet niet.
Die jongens hebben mn hart. Ik kan het ook begrijpen als ze weer terugvallen, omdat ik zelf weet hoe moeilijk het is om weerstand te bieden. Wat zal ik dan teleurgesteld zijn? Eén jongen heb ik vier keer weggebracht naar Horeb. De laatste keer durfde ik haast niet meer te bellen, toch heb ik het gedaan. Je ziet zon jongen doodgaan, en hij kent de Heere niet. Ik ben ervan overtuigd dat Gods hart naar zulke mensen uitgaat. Hij heeft zondaars lief. Die jongen moet dat weten. Ik geloof in een God die gezegd heeft dat bij Hem álles mogelijk is. Een man van wie ze zelfs bij het Leger des Heils zeiden dat er geen eer aan te behalen viel, is gedoopt, in de kerk getrouwd met de vriendin met wie hij op straat samenleefde en heeft zijn diploma boekhouden gehaald. Dan weet je waarvoor je het doet.
De tweede mijl
Het opvangwerk van De tweede mijl begon in een keldertje aan de Oudezijds Voorburgwal: In de bruiloft van Kana. Het volk van de straat kon er terecht voor een kop koffie, soep en brood. In 1996, het jaar waarin het werk werd ondergebracht in een stichting, kwam een grotere locatie beschikbaar: de crypte onder een voormalig klooster in de Barndesteeg.
Eind 2001 dreigde De tweede mijl zelf dakloos te worden. De eigenaar van de crypte wilde van de ruimte een horecagelegenheid maken. Stichting Tot Heil des Volks bood uitkomst door een voormalig schooltje van Het Heil aan de Willemsstraat beschikbaar te stellen. Na een grondige renovatie konden de daklozen van De tweede mijl daar in januari 2002 worden verwelkomd.
Drie dagen per week staat de deur van het inloophuis in de Amsterdamse Jordaan open. Dat is mogelijk dankzij zon 120 vrijwilligers, voor een belangrijk deel afkomstig van de Veluwe. Iedere dag is er een moment van bezinning, waarbij bezoekers en vrijwilligers samen zingen, bidden en uit de Bijbel lezen. Sinds 1 januari 2005 heeft De Tweede Mijl een plaats onder de paraplu van Tot Heil des Volks.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 2008
Terdege | 92 Pagina's