Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prof. René Hoksbergen: „Veel geadopteerden die een kind krijgen, voelen zich als het ware stamoudste

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. René Hoksbergen: „Veel geadopteerden die een kind krijgen, voelen zich als het ware stamoudste

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet alleen voor adoptieouders was de Utrechtse hoogleraar René Hoksbergen een vraagbaak. Hij zag ook tal van volwassen geadopteerden, die zelf vader of moeder werden. „Vaak krijgen ze in hun eigen kind voor het eerst te maken met een bloedverwant. Dat maakt het ouderschap voor hen heel bijzonder.

In 2000 nam sociaal psycholoog-pedagoog René Hoksbergen (67) formeel afscheid als bijzonder hoogleraar adoptie aan de Universiteit in Utrecht. In werkelijkheid ging hij gewoon verder, tot de dag van vandaag. Twee dagen per week is hij nog op de universiteit te vinden. Om te doceren, te publiceren en promovendi te begeleiden.
De achterliggende veertig jaar zag Hoksbergen bij lezingen, door onderzoek voor de universiteit en adoptieorganisaties in binnen- en buitenland, in persoonlijke gesprekken en tijdens onderwijssituaties een lange stoet van adoptieouders, adoptiekinderen en volwassen geadopteerden aan zich voorbij trekken. Meer dan eens vanwege problemen.
„Elke geadopteerde krijgt te maken met de identiteitsvraag. Wie ben ik, op wie lijk ik, van wie heb ik welke eigenschappen, waarom ben ik afgestaan, waarom hebben mijn ouders me geadopteerd? Zelfwaardering speelt daarbij een belangrijke rol. In hoeverre accepteer ik mezelf zoals ik ben, inclusief het feit dat ik ooit ben afgestaan. Met dat feit moet je als geadopteerde klaar komen in je leven.
De raciale achtergrond speelt ook een rol in de gevoelens van adoptiekinderen: het Chinees zijn, Colombiaan zijn, en daarmee samenhangend het zich al dan niet thuis voelen in Nederland en in de adoptiefamilie. Vervolgens is er de worsteling om een partner te krijgen.

Zoeken veel geadopteerden een levensgezel uit het land van afkomst?
„Daar is geen onderzoek naar gedaan, maar het is wel mijn stellige indruk. Vaak voel je je het prettigst bij een raciaal gelijke persoon. Voor geadopteerden is de spoeling heel dun. Wel hebben ze de mogelijkheid elkaar op te zoeken via verenigingen van geadopteerden uit een bepaald land. Dat gebeurt veel.

Wat betekent het krijgen van kinderen voor geadopteerden?
„Vaak krijgen ze in hun eigen kind voor het eerst te maken met een bloedverwant. Dat maakt het ouderschap voor hen heel bijzonder. Er is nu weer iets van mezelf, mijn eigen vlees en bloed. Ze voelen zich als het ware stamoudste. Op een gegeven moment heeft hun kind de leeftijd waarop ze zelf destijds werden afgestaan. Daar krijgen ze allerlei gedachten en fantasieën bij. Hoe kun je dat nou doen, zouden mn ouders niet veel verdriet hebben gehad, was er wat met míj aan de hand? Het begrip voor het afstaan door de biologische ouders neemt eerder af dan toe door de eigen ervaring van het ouderschap.
De verantwoordelijkheid voor het nageslacht versterkt meer dan eens de relatie met de adoptieouders, maar kan ook de drang om de biologische ouders te vinden, intensiveren. Die twee zaken gaan vaak samen, als zelfstandige lijnen. Ten slotte is er nog het probleem van de medische onbekendheid. Meestal weten geadopteerden niet welke ziekten in de oorspronkelijke familie voorkomen. De onzekerheid over de fysieke en psychische nalatenschap is daardoor veel groter. Ook dat versterkt de wens om de biologische ouders te vinden en hen het kind te tonen. Kijk, dit is jouw kleinkind.

Wat adviseert u geadopteerden als ze overwegen hun biologische ouders op te sporen?
„Daar zeg ik altijd ja op. Mensen hebben recht op kennis van hun afkomst. Dat is voor mij een zeer fundamenteel recht, dat ik graag in de Grondwet zag opgenomen. We hebben wel het recht op vergadering, om maar iets te noemen. Dat lijkt mij minder wezenlijk dan het recht op kennis van je genetische achtergrond.

De zoektocht heeft het risico dat die tot niets leidt?
„Dat vind ik geen risico. Als je zoekt, weet je dat de kans bestaat dat je niet vindt. Daar moet je op voorbereid zijn. Hét risico is dat je je ouder of ouders wel vindt, maar dat de ontmoeting erg tegenvalt of zelfs beschadigend voor je is. Dat betekent dat geadopteerden die op zoek gaan naar hun biologische ouders enige begeleiding nodig hebben.
Vaak krijgen ze van organisaties als Wereldkinderen en stichting Kind en Toekomst informatie over de risicos. Het is mogelijk dat je biologische moeder claimend gedrag gaat vertonen, terwijl je haar misschien helemaal niet aardig vindt en het na de eerste ontmoeting wel voor gezien wilt houden. Misschien wil ze niet vertellen wie je biologische vader is. Een bekend risico voor mannelijke geadopteerden is dat je moeder maar een jaar of vijftien ouder is dan jij en verliefd op je wordt. Omdat je op je biologische vader lijkt. Die lichamelijk geuite liefde kan tijdelijk zelfs wederzijds zijn. Daar waarschuw ik jongemannen voor als ze mij om advies vragen in verband met het zoeken naar hun biologische moeder. Overigens verloopt het overgrote deel van de ontmoetingen met de biologische ouders positief.

Voor de adoptieouders kan dat even slikken zijn?
„Hierin is sprake van een paradox. Naarmate adoptieouders opener zijn over de herkomst en achtergrond van hun geadopteerde kinderen, komen de kinderen in emotioneel opzicht dichter bij hen en hebben ze er minder moeite mee om hun achtergrond te accepteren. De problemen treden juist op als adoptieouders hun kinderen remmen in het zoeken naar hun wortels.

Wat betekent het krijgen van kleinkinderen voor de adoptieouders?
„Die ervaren dat vrijwel altijd als een vreugdevolle gebeurtenis, net als natuurlijke ouders die opa en oma worden. Een enkele keer zie je bij ouders die ongewenst kinderloos waren een zekere jaloezie optreden. Waarom zij wel en wij niet? De kleinkinderen zien de adoptieouders echt als hun grootouders. Het adoptie-element speelt voor hen geen enkele rol meer.

Hoe ligt dat als er ook weer contact is met de biologische grootouders?
„Met beide soorten grootouders kan een heel goed contact bestaan, al is het voor de kleinkinderen soms verwarrend. Daarin bestaat een parallel met de situatie van gescheiden ouders die een nieuwe relatie aangaan. Dan krijgen kleinkinderen ook te maken met allerlei nieuwe relaties.

Hoe groot is het risico dat geadopteerden hun identiteitsproblematiek overdragen op hun kinderen?
„Dat gevaar bestaat misschien wel, maar we hebben er geen wetenschappelijke gegevens over. In mijn eigen praktijk heb ik meegemaakt dat een geadopteerde vrouw heel veel weerstand voelde ten opzichte van haar dochter. Een weerstand die er niet was na de geboorte van de drie zoons. Ze projecteerde de agressie over het feit dat haar biologische moeder haar had afgestaan op haar dochter, maar dat zijn echt incidenten. In al die jaren ben ik het maar heel weinig tegengekomen. In het algemeen voelen geadopteerden zich door het krijgen van kinderen versterkt in hun verantwoordelijkheid en identiteit.

De laatste jaren is veel kritiek geuit op adoptie. Bent ook u de schaduwzijden van adoptie meer gaan zien?
„Zeker. Mijn betrokkenheid is niet veranderd, wel ben ik in een aantal opzichten teleurgesteld. Ik maak onderscheid tussen vier generaties adoptieouders. De eerste generatie typeer ik als traditioneel gesloten. Adoptie was een taboe-onderwerp. De tweede generatie, die in de jaren zeventig adopteerde, was open en idealistisch. Het waren vaak ouders die zelf al kinderen hadden.
Daarna kwam de economisch-realistische generatie op, het aantal adoptieaanvragen nam af. De huidige generatie adoptieouders is doorgaans goed voorbereid, maar ook veeleisend. Er is zoiets als een recht op kinderen ontstaan, wat ik zeer betreur. Je hébt geen recht op kinderen, zoals je ook geen recht op gezondheid hebt. Die wordt je hopelijk gegeven en dan moet je er dankbaar voor zijn. Het altruïsme heeft plaatsgemaakt voor egocentrisme.

Daarnaast is meer bekend geworden over de problematiek van adoptiekinderen.
„Dat feit ligt er ook. Daardoor ben ik negatiever geworden over het fenomeen adoptie als zodanig. In principe moet je kinderen in hun eigen land bij hun eigen ouders houden. Dat neemt niet weg dat voor een aantal kinderen adoptie over de grenzen een geweldige oplossing blijft. We doen hier onderzoek onder adoptiekinderen uit Roemenië en Polen. Ik heb met eigen ogen de situatie van de Roemeense kindertehuizen in de jaren negentig gezien. Dan is het geen vraag voor je of adoptie van deze kinderen wenselijk was. Wel zou de nazorg voor adoptieouders structureel verankerd moeten worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 juli 2008

Terdege | 92 Pagina's

Prof. René Hoksbergen: „Veel geadopteerden die een kind krijgen, voelen zich als het ware stamoudste

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 juli 2008

Terdege | 92 Pagina's