Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van glasschilder tot predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van glasschilder tot predikant

„Ik heb de meeste preken ál zuchtende geschreven!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelf was hij zeer bescheiden over zijn gaven. In eigen waarneming had ds. G. van Reenen amper één talent, waar hij wel mee woekerde. Niet tevergeefs. Zijn preken worden tot vandaag gelezen, in verschillende kerkverbanden. „Ik zou nog zo gaarne van enig nut zijn voor de zaak van Koning Jezus.

„Er wordt wel eens gezegd dat ds. Van Reenen wat gemoedelijk is in zijn preken, maar ik wenste wel dat we méér van zulke gemoedelijke Van Reenens hadden. Een duidelijke mening van een emeritus-predikant over ds. G. van Reenen, enkele jaren geleden in een preek weergegeven.
Hij heeft het niet gemakkelijk gehad, deze dominee Gijsbertus van Reenen. Hij zag zichzelf niet bedeeld met tien talenten, ook niet met vijf. Nauwelijks met één. Maar al was het er in eigen waarneming maar één, hij verborg het niet in de grond. Integendeel, hij woekerde ermee zolang hij kon. Was het niet in het spreken en preken, dan wel in het schrijven. Niet voor niets werd hij de schrijfdominee genoemd. Toen hij vanwege ernstige gezondheidsklachten niet meer kon voorgaan in zijn kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten, hanteerde hij de pen. Er verscheen een groot aantal preken van zijn hand en zijn bundels Keurstoffen en Feeststoffen kregen een plaats in veel leesdiensten.
Opvallend zijn de preken waarvan de titel met de naam Christus begint: Christus, de Schuilplaats des Allerhoogsten; Christus, de Banier der volkeren; Christus, de Pijl des Almachtigen; Christus, de Stoel der ere; Christus, de Plant van Naam; Christus, de door God gelegde Steen; Christus, de Hoorn der zaligheid, en nog een aantal andere preken. Ze vonden interkerkelijk aftrek, werden breedkerkelijk gunstig gerecenseerd. „Ds. Van Reenen zet de Heere Jezus in het midden van zijn prediking, schreef ds. A. Vroegindeweij.

Glasschilder
Gijsbertus van Reenen, over wie A. Bel een lezenswaardige biografie schreef, werd in 1864 in Utrecht geboren en daar in de Nederlandse Hervormde kerk gedoopt. Vanwege principiële bezwaren van zijn ouders tegen vaccinatie was de jonge Van Reenen niet welkom op school. Dat hij toch leerde rekenen, lezen en schrijven, was de verdienste van zijn moeder. Zij gaf haar kinderen thuis onderwijs.
Later koos Van Reenen een beroep. Hij werd glasschilder, eerst in loondienst, vervolgens begon hij een eigen bedrijf. Hij bleek over artistieke gaven te beschikken. Zijn zaak raakte drukbeklant, opdrachten stroomden binnen en er kwam een dag waarop hij een twaalfde knecht in dienst nam. Vooral rooms-katholieke kerken schakelden zijn vakmanschap in. Totdat hij eens enkele heiligenbeelden moest restaureren. Toen hij daarmee bezig was, werd hij bepaald bij Psalm 135: Dat die ze maken, hun gelijk worden. t Was afgelopen met zijn werk in parochiekerken.
Kerkelijk ging hij aan het zwerven. In drie kerkgenootschappen vond hij niet wat hij zocht: voedsel voor zijn ziel. Uiteindelijk zocht hij het bij oude schrijvers, die hij s zondags met wat vrienden in zijn woning las. Na zijn bekering werd hij tot het predikambt geroepen. Aanvankelijk verzette hij zich er heftig tegen. Tevergeefs. Hij gaf zijn tegenstand op en hield in 1898 voor een gehoor van dertien mensen zijn eerste preek in een Utrechtse woning. Vier maanden later verhuisde hij met zijn gezin naar Zeist. Daar werd hij in 1899 predikant bij de Vrije gereformeerde gemeente. Hij was zeer gezien en geliefd. Het nieuwe jaar 1904 zette echter voor de Zeistenaren verdrietig in; op nieuwjaarsdag nam de predikant een beroep naar Leiden aan.

Synodepreses
De Leidse gemeente had een wisselend verleden en was nogal eens van kleur verschoten. Toen ds. Van Reenen daar de herdersstaf opnam, maakte Leiden deel uit van een kerkverbandje rond ds. G. Maliepaard (1862-1897), niet te verwarren met een andere predikant die dezelfde naam en voornaam had. De gemeente zat ruim in haar jasje; in het veel te grote kerkgebouw kerkten circa tweehonderd leden.
Door de schriftuurlijk-bevindelijke prediking en het optreden van de zachtmoedige dominee Van Reenen groeide het aantal kerkgangers tot ongeveer zeshonderd in 1912. Intussen had aansluiting plaatsgevonden bij de Gereformeerde Gemeenten. Er waren voorgangers, onder wie ds. G.H. Kersten, die vonden dat de Leidse predikant te veel allegoriseerde in zijn preken. Toch kreeg hij een gewaardeerde plaats in hun midden. Hij werd zelfs voorzitter van de Generale Synode van 1910.
In 1912 vertrok de predikant naar Opheusden. Het beroep uit die plaats deed hem eerst niets. Sterker nog, het was hem zelfs ontgaan dat hij nog moest beslissen. Toen hij de bedankbrief wilde schrijven, bad hij om Gods leiding. Onder het bidden liet de Heere hem zien dat in Opheusden een vrouw ook aan het bidden was: of de beroepen predikant mocht komen. Zij mocht in de verhoring geloven en die ervaring vertelde ze aan een ouderling. Zij vroeg hem of hij het zondag vanaf de preekstoel bekend wilde maken dat het beroep was aangenomen. Die ouderling had zoveel respect voor deze vrouw dat hij dit deed, nog voordat er bericht van ds. Van Reenen was gekomen. Het telegram met de bevestiging kwam pas op maandag...

Geen blijvertje
In 1916 verreisde hij naar de mond des Heeren naar Gouda. Daar duurde zijn verblijf niet lang; ds. Van Reenen was geen blijvertje. Hij wist echter dat niet hij te beslissen had, zowel in aannemen als in bedanken, maar dat hij slechts had te volgen. Van Gouda werd in 1920 afscheid genomen, Werkendam was zijn volgende gemeente. Drie maanden na zijn intrede daar werd hij ziek. Onder meer vanwege een chronische maagaandoening kon hij niet meer regelmatig voorgaan. Dat viel niet mee. „Ik zou nog zo gaarne van enig nut zijn voor de zaak van Koning Jezus, schreef hij.
Eervol emeritaat volgde in 1923. Na nog korte tijd in Zeist en Bodegraven te hebben gewoond, vertrok hij in 1928 naar Leiden. Dáár vloeiden de preken en meditaties uit zijn pen. Overbekend zijn de samenspraken tussen Bart en Kees. Vooral die over de woestijnreis van het volk Israël waren geliefd, vanwege het geestelijk onderwijs daarin. Dat gold niet minder voor zijn andere samenspraken, zoals over het Hooglied.

Gemoedelijk
In zijn preken was ds. Van Reenen inderdaad nogal gemoedelijk. Hij sprak daarin de gemeente regelmatig aan met kind. In een van zijn preken vraagt hij om een bepaald psalmvers staande te zingen, „vanwege de heiligheid des Heeren. Die opwekking is regelmatig door preeklezende ouderlingen stilzwijgend overgeslagen...
Zijn milde standpunt met betrekking tot zelfdoding werd door weinigen gedeeld. Van inenten, verzekeren en onkerkelijk thuislezen had hij een afkeer. Wat maakte de schrijfdominee zo interkerkelijk geliefd? Was het zijn eenvoud in het schrijven? Zijn pastorale bewogenheid? Zijn beeldend taalgebruik? Zijn manier van vergeestelijken? Waren het zijn praktische lessen? Laten we het op een combinatie van dit alles houden. Een kind kan zijn preken begrijpen.
Op 1 april 1935 herdachten ds. Van Reenen en zijn vrouw Johanna Petronella van Veenendaal met hun tien kinderen het vijftigjarig huwelijksjubileum. Hij voelde zijn levenseinde naderbij komen. Een jaar eerder voltooide hij nog een prekenbundel. In de laatste preek schreef hij dat deze preek inderdaad de laatste zou kunnen zijn. Zijn gevoelen kwam uit. „Ik mocht 124 leerredenen schrijven en ongeveer 700 kolommen druks in De Saambinder! En dat door zon ongeleerde, zwakke man. Alleen Gode de eer! Hij zegene wat van Hem is, en doe verzoening over het mijne, schreef hij in zijn afscheidswoord aan de lezers van dit blad.

Psychisch lijden
Enkele weken voor zijn heengaan deelden twee Leidse kerkenraadsleden hem mee dat, als het sterfelijke onsterfelijkheid zou hebben aangedaan, zijn lichaam zou worden bijgezet in de grafkelder op de begraafplaats aan de Groenesteeg. In deze kelder, eigendom van de Gereformeerde gemeente, waren ds. P. Los en ds. W. den Hengst ook begraven.
Ds. Van Reenen wist uit eigen beleving wat lichamelijk en ook psychisch lijden was. De laatste jaren was hij beperkt in zijn mobiliteit; hij maakte gebruik van een invalidenwagen. Op 3 september 1935 overleed hij op 71-jarige leeftijd. Ds. G.H. Kersten schreef in een In memoriam dat het de Heere behaagd had om „Zijn oude dienstknecht, ds. Gijsbertus van Reenen, uit de bange strijd van dit leven te voeren tot de eeuwige triumf der volmaakte zaligheid en hem de kroon te geven, die Hij voor Zijn getrouwe dienstknechten heeft weggelegd.


Drie mannen zoeken u
Ds. Van Reenen beleefde opmerkelijke dingen. Toen hij in Leiden beroepen was, wilden drie Leidse kerkenraadsleden de beroepsbrief persoonlijk aan hem overhandigen. In Zeist aangekomen, wisten ze niet eens waar de beroepen dominee woonde. Terwijl zij door de straten dwaalden, deed de predikant ergens ziekenbezoek. Ineens stond hij op, brak het gesprek af en zei dat hij hoopte spoedig terug te komen om een gebed te doen, maar dat hij nu naar huis moest omdat hij in zijn hart de tekstwoorden uit Handelingen 10:19 had gekregen: Drie mannen zoeken u. Toen hij op straat kwam, zag hij daar de drie mannen lopen.


Breed bemind
In 1929 verscheen de eerste druk van de catechismusverklaring van ds. Van Reenen. Wordt deze bijna tachtig jaar later nog gelezen? En zo ja, waarom? We stelden deze vraag aan enkele ambtsdragers in vacante gemeenten.
In de Gereformeerde gemeente in Melissant wordt momenteel de catechismus van ds. Chr. van der Poel gelezen. Ouderling B. Both, al 41 jaar ambtsdrager: „Van Reenen draait in het geheel zonder meer mee. Ongeveer tien jaar geleden is deze catechismusverklaring voor het laatst gelezen. Er zijn veel nieuwe verklaringen uitgekomen, dus er is nu meer keus. Maar zijn catechismus zal als de Heere het geeft zeker weer aan de beurt komen. Hij is mooi, aansprekelijk en duidelijk. In de vrije stof komt Van Reenen regelmatig op de preekstoel. Sommige preken zijn overbekend, zoals die over de Moorman. Zonder enige restrictie zeg ik dat zijn preken Gods volk in het hart treffen. Op enkele punten zijn ze verouderd, dat kan niet anders, maar bevindelijk en exegetisch zijn ze nog steeds actueel.
Ouderling H.T. Visser van de Oud gereformeerde gemeente in Nederland in Hardinxveld-Giessendam staat zeven jaar in het ambt van ouderling. „Bij ons wordt momenteel de catechismusverklaring van ds. Van Reenen gelezen. We houden ons aan het jaar, dus we beginnen de eerste zondag met Zondag 1. De catechismus van ds. Van Reenen is eenvoudig, schriftuurlijk en bevindelijk. De bevinding moet als eerste genoemd worden, want dáár gaat het om. Gods volk kan er nog weer door bemoedigd en versterkt worden! We weten dat de jeugd deze preken ook begrijpt. Daar gaat het niet speciaal om, maar toch is het nodig dat ook jonge mensen de preken kunnen volgen.

Schilderen met woorden
Een ouderling uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland die deze maand veertig jaar dient: „Van Reenen lezen we eens per zeven of acht jaar, naast de catechismusverklaringen van de predikanten Kersten, Smytegelt, Mallan, Verhoeks, Van Beek, Smits en Gezelle Meerburg. In de Christelijke gereformeerde kerk waar ik vandaan kom, werd Van Reenen ook veel gelezen. Hij sprak eenvoudig, en uit het leven. Hij fungeerde heel goed als kunstschilder, maar schilderen kon hij ook op de preekstoel. Hij had singuliere gaven, gaf leerzaam onderwijs voor het dagelijkse leven en verklaarde vooral de legeringen van Gods volk. Je kunt bij al zijn preken wel schrijven: uitmuntend mooi!
In een andere gemeente binnen dit kerkverband merkt een diaken, die sinds kort leest, op: „Momenteel lezen we Ferré en Brinkman, heel mooi en goed te begrijpen. Vorig jaar was Van Reenen aan de beurt. Als ik hem volgend jaar weer moest lezen, zou ik er niets om geven. Een kind kan zijn preken begrijpen, dat vind ik belangrijk. Uit de jeugd moet de kerk gebouwd worden, je moet de jeugd erbij betrekken! Zijn preken zijn oud goud en dat blinkt nog, hoor!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 juli 2008

Terdege | 92 Pagina's

Van glasschilder tot predikant

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 juli 2008

Terdege | 92 Pagina's