In het domein van hert en zwijn

In de oudheid is de Noord Ginkel in gebruik geweest als woonplaats van eerst jagers en later landbouwers. In het bos tegenover de Heidebloemplas bevinden zich nog grafheuvels van het klokbekervolk. Op dezelfde plek zijn de resten van een oude wildwal te zien. De Noord Ginkel maakt deel uit van het eens zo uitgestrekte, woeste stuk Veluwe dat in de middeleeuwen in bezit was van de graven en hertogen van Gelre. Al in 1360 wordt melding gemaakt van een goed De Ginkel, waarvan de bewoners eeuwenlang de omliggende heidevelden benutten voor de bemesting van hun akkers. Nederzettingen van enkele boerderijen waren toen Kreel, Hindekamp, De Groote Ginkel, De Mossel en Nieuw Reemst. De landbouwgronden waren deels omgeven door houtwallen, bedoeld als wildkering en bescherming tegen de zandverstuivingen. Beplant met eiken, waren ze in die tijd de enige boomgroei van betekenis in het gebied.
Om aan de talrijke zandverstuivingen iets te doen, werd begin vorige eeuw in opdracht van het departementaal bestuur van Gelderland een rapport met aanbevelingen opgesteld. Het Ginkelse en Kreelse Zand werden tot de 'quaade zanden' gerekend, die een gevaar vormden voor de buurtschappen en de landbouw. Het zou echter nog tientallen jaren duren voordat de meeste stuifzanden bedwongen waren. Dit gebeurde vooral door ze vast te leggen met heideplaggen en te bezaaien of te beplanten met grove dennen. Hier en daar op de Noord Ginkel komen zulke bebossingen uit de tweede helft van de negentiende eeuw nog voor.
De huidige Verlengde Arnhemseweg kunnen we beschouwen als een oude handelsroute tussen Arnhem en Ede. Deze hessenweg heette vroeger ook wel Oude Postweg. De herberg bij De Ginkel was een halteplaats voor de postkoetsen.

Karpers
Markant is de Heidebloemallee, die beplant is met beuken. De laan voert vanaf de Verlengde Arnhemseweg langs de Heidebloemplas en eindigt op de Groot Ginkelseweg. De Westerbergerlaan, een lang en recht bospad met aan weerszijden oude berken, begint als zijweg van de Heidebloemallee en eindigt tussen de Westerbergen. Opvallend in dit gebied zijn de hoogteverschillen van meer dan tien meter. Grove dennen, hoge douglassparren en oude eiken geven deze uithoek een aparte sfeer.
Verspreid over de Noord Ginkel liggen enkele bosweitjes, met grassen en kruiden, zoals het Jacobskruiskruid. De plant trekt de Jacobsvlinder aan en de rupsen van deze vlinder eten de plant kaal. Het grootwild komt in de avond en vroege ochtend naar deze veldjes voor voedsel.
Ten westen van de Heidebloemallee liggen sloten en plassen. De Heidebloemplas (aangelegd in 1933) en de Kreelse Plas zijn het bekendst en het gemakkelijkst te bereiken. Dit deel van de Ginkel heet ook wel Hindekamp. Begin dit jaar werd bij de Heidebloemplas een vlonderpad aangelegd. In de plas leven grote karpers, die graag brood lusten.
Waar de Heidebloemallee aansluit op de Groot Ginkelseweg, is een drassig gebiedje aangelegd. In het voorjaar bloeien er veel gele lissen. Ook rond de Kreelse Plas ligt een houden vlonderpad. Beide plassen zijn in het voorjaar het domein van de padden. In de zomermaanden wemelt het er van de libellen en waterjuffers.

Jonge vossen
Verschillende grofwildsoorten bevolken de Noord Ginkel. De kans ze te ontmoeten is gering maar sporen wijzen onmiskenbaar op hun aanwezigheid. Voor de tientallen edelherten is een niet toegankelijk rustgebied ingesteld. Wel is er een kijkscherm aanwezig, waardoorheen 's avonds soms edelherten, reeën of wilde zwijnen te zien zijn.
Vanuit het Natuurcentrum Veluwe, aan de Groot Ginkelseweg, worden excursies georganiseerd naar een wildkansel, waar u edelherten kunt zien. Ook wilde zwijnen komen voor. Overal zijn hun wroetsporen te zien. Vroeg in het jaar worden er al biggetjes geboren, maar ook in de zomermaanden kunnen wilde zwijnen nog jongen krijgen. Er is dan volop voedsel te vinden op de veldjes in het bos. Het is altijd vertederend om zon groep biggen als een kleuterklasje tussen de bosbessenstruikjes te zien scharrelen.
Dassen voelen zich in De Hindekamp en de aangrenzende gebieden (Noord Ginkel en Planken Wambuis) prima thuis. De landbouwenclave met zijn gesloten, kleinschalige karakter biedt de das voldoende mogelijkheden om voedsel te vinden en zijn burcht te bewonen. Ze voeden zich niet alleen met vruchten en landbouwproducten, maar ook met insecten, muizen, slakken, regenwormen en zelfs jonge konijnen. Alleen tijdens de lange avonden in mei, juni en juli heeft u kans een das tegen te komen.
Soms woont in oude dassenburchten een vos. Jonge vossen komen in het voorjaar overdag buiten het hol spelen. Ze zijn nog niet zo bang voor mensen, waardoor het mogelijk is om ze van een veilige afstand lang te observeren. Kom echter nooit dicht bij het hol, want de moedervos zal deze plek dan niet meer veilig vinden en de jongen verhuizen naar een ander hol.
De New Forest ponys en Schotse Hooglanders die ooit op de Planken Wambuis zijn uitgezet om het terrein te begrazen, kunnen tegenwoordig ook op de Noord Ginkel komen.

Vleermuizenhotel
Aan het begin van de Heidebloemallee ligt een ruime parkeerplaats, met een informatiebord. Daar begint een 5,3 kilometer lang natuurpad, gemarkeerd door rode paaltjes. De wandelroute in de Hindekamp, 4,7 kilometer lang, start bij het Natuurcentrum Veluwe aan de Groot Ginkelseweg. Deze brengt u bij het vleermuizenhotel, de natuurtuin, de plas van Gent en de Kreelse plas. Ook aan rolstoelgebruikers is gedacht. Hun route voert tot bij de Kreelse plas.

Informatie over diapresentaties over de Veluwe: tel. 0318-651436.
www.fredvanwijk.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen