Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een triest spiegelbeeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een triest spiegelbeeld

Ds. J. Belder: „Ik heb het boek uit pastorale overwegingen geschreven, niet met wraakgevoelens''

12 minuten leestijd

De kerkscheuring was voor ds. J. Belder nog niet het ergste. Het zwaarst leed hij aan de twist onder broeders. Het was de druppel die de emmer bij hem deed overlopen. De diepe depressie die volgde, liep uit op het aanvragen van emeritaat. „Ook bij kerkelijke conflicten is sprake van psychologisch geweld.

Op de salontafel liggen twee boeken. Onze hersenen van psychiater René Kahn, over de smalle grens tussen normaal en abnormaal, en een bijbeltje. Het tweetal symboliseert het leven van ds. J. Belder (54) in de achterliggende jaren. Die werden gestempeld door een burn-out en een diepe depressie. Vrucht daarvan is een opvallende autobiografie, die eerdaags verschijnt.

Wat bracht u ertoe dit boek te schrijven?
„Dingen die ik voor mezelf ontdek, wil ik graag met anderen delen. Daarbij kwam de geweldige schok van het gebeuren in de kerk, en de impact daarvan op mensen. Ook bij kerkelijke conflicten is sprake van psychologisch geweld. Bij mij groeide het verlangen om medechristenen een spiegel voor te houden. Dit is de uitwerking van woorden, van bepaalde gedragingen. Je kunt letterlijk ziek worden van dit alles. In mijn ambtelijke loopbaan heb ik, mede door mijn werk als visitator, nogal wat mensen zien verongelukken in de kerk. Integere mensen, die met liefde ambtelijk of andersoortig werk verrichten, maar in een conflictueuze situatie moesten ze het veld ruimen. Ze voelden zich als oud vuil buiten de deur gezet.

Had het schrijven ook een therapeutische betekenis?
„Mijn huisarts kwam met het idee. Hij vindt dat ik aardig kan schrijven, en zei: Je moet dat hele tracé eens op papier zetten. Onder het schrijven ben je als het ware in gesprek met jezelf. Je observeert de situatie, je analyseert je eigen houding daarin. Waarom reageer ik zoals ik reageer? Waarom blijft de een in dit conflict kaarsrecht overeind en raakt een ander in de kreukels? Waarbij ik me voortdurend heb gerealiseerd dat het geen geestelijk exhibitionisme moet worden, en dat ik niet in de slachtofferrol moet komen. Ik heb het boek uit pastorale overwegingen geschreven, niet met wraakgevoelens.

In hoeverre was het boek van de gereformeerd vrijgemaakte predikant Adrian Verbree over zijn burn-out een inspiratiebron?
„Ik vind dat een goede beschrijving, met humor en zelfrelativering, maar wat me nog meer aansprak, was het boek van psychiater P.C. Kuiper over zijn eigen depressie. Dat stimuleerde me om ook mijn verhaal openbaar te maken. Misschien dat anderen daardoor moed vatten. Er is een uitweg uit die verstikkende, zwarte nacht, al zie je die tijdens de depressie niet. Ik heb eerlijk beschreven wat je allemaal meemaakt. Niet meer kunnen bidden, het gevoel overgegeven te zijn aan de duisternis. In een depressie interpreteer je alles negatief. Ik ervoer wat me overkwam als een strafexpeditie omdat ik gefaald had in mn ambtelijk werk. Ik had nooit dominee moeten worden. Toen in die tijd mijn boek over de tweede Petrusbrief uitkwam, dacht ik: Ook dat nog.

Bent u anders over psychotherapie gaan denken?
„Eerst had ik heel veel reserves. Ik zag me bij wijze van spreken al op de canapé liggen, om allerlei freudiaanse vragen te beantwoorden, maar uiteindelijk was het best verhelderend. Je krijgt meer zicht op de samenhang van erfelijke factoren, opvoedingspatronen en omgevingsfactoren, en op de oorzaak van denk- en gedragsautomatismen. De kerkelijke twist was niet de oorzaak van mijn depressie, maar de druppel die de emmer deed overlopen.

Hoe groot was de teleurstelling over de kerkelijke kring die u pas op latere leeftijd leerde kennen?
„In de tijd waarin ik tot bekering kwam, ging binnen een groot deel van de kerken alles op zn kop. Vaak kwam ik zondags diep teleurgesteld de kerk uit, tot ik door mijn werk aan de Landbouw Hogeschool in de Betuwe belandde. Daar kwam ik in aanraking met de wereld van de gereformeerde orthodoxie, die ik alleen uit karikaturale publicaties kende. Ik was diep onder de indruk van de eerbied en de trouw die ik er zag. Kerken die twee keer op een zondag vol zaten. Voor mij waren al die stemmig geklede kerkgangers kinderen van God. Dat heb ik lang gedacht. Ik leerde er mensen met een authentiek geloofsleven kennen, bij wie leer en leven harmonieerden. Leesbare brieven van Christus. Daaronder waren ook collegas. Ik zie het als bijzondere leiding van God dat juist dit soort mensen op mijn pad kwamen.

Wanneer kwam de teleurstelling?
„Toen ik ambtsdrager werd, en later predikant. Daarin ben ik helaas niet de enige. Onlangs nog sprak ik iemand die altijd vrij hoge functies in het maatschappelijke leven heeft vervuld, en ook een aantal jaren in een kerkenraad heeft gezeten. Dat waren mn slechtste jaren, zei hij.

Hoe komt het dat juist daar zo veel grofheid openbaar komt?
„Ja, hoe komt dat... Het gaat in onze kring altijd om de waarheidsvraag. Terecht, maar die waarheid raakt tegelijk ons eigen ik. Ook verantwoordelijkheids- en roepingsbesef spelen een rol. Ben ik wel een trouwe wachter op Sions muren? Als ik hier niet voor op de bres sta, of daar mijn veto niet over uitspreek, heeft dat gevolgen voor de gemeente en voor mezelf. Een derde element is angst: Als we dit toelaten, dan...
Bij het pal willen staan voor de waarheid komen allerlei emoties los. Discussies in de kerk worden vaak meer op emotionele dan op rationele wijze gevoerd. Bovendien loopt het ontwikkelings- en opleidingsniveau sterk uiteen. Niet iedereen is communicatief even vaardig. Ten slotte zie ik - en dat verdriet me het meest - een stuk wereldgelijkvormigheid in de omgang met elkaar. Heel bepalend is het karakter van de voorganger. Gooit hij olie op de golven, of juist op het vuur?

Hebt u door de kerkstrijd goede vrienden verloren?
„Wel onder collegas, veel minder onder gewone gemeenteleden. We hebben nog altijd hartelijke contacten met mensen in oud-gemeenten, aan beide kanten van de breuklijn.

Waardoor kunnen doorsnee gemeenteleden persoon en kerkelijke opvatting beter scheiden dan predikanten?
„Gemeenteleden gaan maandag weer naar hun werk. Dat neutraliseert het kerkelijke getwist. Als predikant zit je er de hele week in, het wordt een slijtageslag. Eigen standpunten en inzichten dreigen te verabsoluteren. Daar komt bij dat het predikantschap een eenzame job is, veel kun je niet met anderen delen. Alle ellende door de kerkfusie heeft mij persoonlijk afgeholpen van de toch wat hoogmoedige gedachte: Wij zijn de vaderlandse kerk. Die vaderlandse kerk bestaat nu voor mij ook in de afgescheiden kerken. Een enkele keer word ik gevraagd in een hersteld hervormde gemeente, dat vind ik heel fijn. Het is verdrietig dat we ons door een verschil in interpretatie van de kerkorde zo uit elkaar hebben laten drijven.

Had u wel eens het gevoel: Was ik maar nooit in deze kring terechtgekomen?
(lachend) „Een enkele keer, maar tegelijkertijd was er de gedachte: In welke kring had ik dan gezeten? We leven hier in de gebrokenheid, dat ontdek je overal.

In uw boek hebt u een aantal zeer sombere gedichten van Vasalis opgenomen. Wat betekenden die voor u in uw depressie?
„Ze geven stem aan je gevoelens van wanhoop. Neem het gedicht over de dood, die zegt: dit is een spijker, en dit een touw. Dat heb ik opgenomen omdat het haarfijn verwoordt hoe je in een depressie langs de rand kunt balanceren.

U bleef wel oog houden voor de natuur...
„Gedeeltelijk. Een hele poos leek het of ik zwartwit-fotos zat te bekijken. Pas toen ik wat op begon te krabbelen, kregen de kleuren weer kleur. In mijn depressie had ik alleen oog voor het negatieve. Overal zag ik de dood. In maretakken die levenssappen onttrokken aan vruchtbomen, een plant die doodging, slakken die mn hosta opvraten, een doodgereden das langs de kant van de weg.

Hebt u het gevoel dat de depressie achter u ligt?
„Dat niet, maar met een antidepressivum is er nu goed mee te leven. Wel moet ik mn grenzen bewaken. De relatie moe-moedeloos is heel duidelijk. Geef ik me te veel, dan kom ik weer in die maalstroom van het negatieve terecht.

Ervaart u het leven anders dan voor uw depressie?
„Het is geen verloren tijd geweest. Ik heb geleerd om anders naar mezelf, naar andere mensen en naar bepaalde situaties te kijken. Nooit heb ik beseft wat het betekent om afgekeurd te worden, tot het mezelf overkwam. Je hebt het gevoel dat je afgeschreven bent en mensen je ook zo bekijken. Aan de andere kant is het goed. Een gemeente zou ik niet meer aankunnen. Ik ben blij dat ik weer één keer per zondag kan preken en wat kan schrijven. Voor uitgeverij Groen voer ik de redactie van een dagboek en werk ik mee aan een nieuwe reeks geschenkboekjes. Het eerste, voor mensen in een depressie, is net uit.

Heeft de achterliggende periode invloed gehad op uw theologisch denken?
„Het hoofdstuk over de waarom-vraag is de neerslag van mijn worsteling met zondag 10 van de Catechismus. Als gereformeerde theologen proberen we alle eigenschappen van God te harmoniëren. Ze moeten dogmatisch keurig in elkaar steken, als stukken van een puzzel, maar in het leven van alledag kunnen het heel grillige stukken zijn. Het trof me dat Calvijn in zijn Institutie een prachtige dogmatische beschouwing over de voorzienigheid ten beste geeft, maar lees je de brieven rond het overlijden van zijn kind en zijn vrouw, dan zie je ook bij hem de worsteling. We moeten niet achter de schermen waar God de regie voert willen kijken. Laat het voor ons genoeg zijn om alle dingen uit Zijn hand te verwachten en ons hele leven in Zijn hand over te geven. De troost is voor mij dat God uit het slechte iets goeds kan maken. Midden in zondag 10 staat het kruis van Christus.

Volgende keer: klinisch psycholoog Peter Voorwinden over psychische schade door kerkelijke strijd.


Ziek van de kerk?
De zaden voor psychische problemen lagen al jaren in de bodem van zijn bestaan opgeslagen. Door de genetische erfenis van een chronisch depressieve moeder. Gevoelens van onzekerheid in zijn jeugd, die later steeds weer de kop opstaken. Jaren waarin hij een volle dagtaak combineerde met de theologische studie, nadat hij, als jongen uit een randkerkelijk gezin, door God was gevonden buiten de kerk. Het gevoel op eieren te moeten lopen in een gezindte waarmee hij de liefde voor de gereformeerde confessie deelt, maar waar hij zich door zijn afkomst geregeld een vreemde bleef voelen. Het perfectionisme dat hem niet toeliet een ogenblik afstand te nemen van alle kerkelijke beslommeringen. Met als climax de veldslag op het hervormde erf.
Voor ds. J. Belder gaf de broedertwist en de erop volgende scheuring - het slotakkoord van een proces dat paradoxaal genoeg Samen op Weg heette - de klap die zijn gezondheid voorgoed ondermijnde. Hij voelde zich gekraakt door de ontbindende krachten die in een kerkelijke strijd vrijkomen. Een lang gecamoufleerde burn-out liet zich niet meer ontkennen. Hoofdpijn, duizeligheid, chronische slaapproblemen, misselijkheid, pijn op de borst en toenemende geheugenproblemen maakten hem het werken onmogelijk.
De volledig uitputting had zn weerslag op het geestelijk leven van de Dordtse predikant. Hij ging twijfelen aan zijn roeping en kreeg vragen bij de godsregering. In de nacht werd hij belaagd door bizarre dromen en nachtmerries, overdag door paniekgevoelens en irreële dwanggedachten. Ten einde raad wendde hij zich tot een psychotherapeut, die naast een burn-out een zware depressie vaststelde. In de herfst van 2006 werd de hervormde predikant definitief afgekeurd, sinds 1 januari 2007 is hij emeritus.
Psychisch krabbelt hij heel langzaam op, al doet het genezingsproces denken aan een Echternachter processie: drie stappen vooruit, twee achteruit. De behoefte om alles van zich af te schrijven, resulteerde in een meeslepend, onthullend en soms onthutsend boek, gebaseerd op dagboekaantekeningen. Een waarschuwing aan dienstdoende predikanten om hun grenzen in acht te nemen. En een appèl op voorgangers en gemeenteleden zich in het onderlinge verkeer wat christelijker te gedragen. Ook op het kerkelijk erf. Want juist daar vallen veel slachtoffers.

N.a.v. Ziek van de kerk?, door ds. J. Belder; uitg. Groen, Heerenveen; 416 blz.; € 19,95.


Een nieuw fenomeen dient zich de laatste dagen aan. Zodra het donker wordt, neemt de onrust in mn hoofd toe. Geen avond gaat meer voorbij waarop dat anders is. Ik voel me als een stuk opgejaagd wild. Muren komen op me af. Naar buiten moet ik. En ik ga. Ik loop lege en minder lege straten door. Weer of geen weer. Ik moét. Met geen mogelijkheid kan ik die drang weerstaan. Op een van mijn zwerftochten denk ik aan mijn moeder. Als een depressie haar weer overmeesterd had, was er soms ook die ontembare drang van eruit moeten.

Maar al te spoedig wint achterdocht het van redelijk denken, van eenvoudig geloven en onbevooroordeeld vertrouwen. Dan begin ik mensen te verdenken van een samenzwering, van een complot tegen mij. En voor ik er goed en wel erg in heb, raakt God ook in dat complot betrokken. Dan verdenk ik Hem niet alleen van hinderlagen tegen mij, maar ik beschuldig Hem er zelfs van. Dan voel ik mij niet alleen afgeschreven bij en door mensen, maar ook bij God. Een verworpene.

In Dordt stortte onlangs in een van mijn nachtgezichten de kerk in. Het was tijdens een dienst waarin ik zelf voorging. Had dat te maken met het bijna omvallen van de Vinkeveense kerktoren, waarover de media kortgeleden berichtten? Of kwam er uit het onderbewustzijn een klein fragment uit Godfried Bomans Pieter Bas bovendrijven? Tijdens de hoogmis viel het oog van de kleine Pieter ineens op een pilaar die scheef stond en almaar verder wegzakte. En dat tafereel vond nota bene plaats in Dordt. Was Bomans soms geïnspireerd door de sterk overhellende pilaren in mijn Augustijnenkerk?

Mijn illusies zijn verpletterd. Mijn leven zinkt weg in donkere diepten. Er is geen houden meer aan. O God, ik dreig te verbitteren. Stuk te breken op cynisme. HEERE, kom in mijn hart. O Heilige Geest, o Vader, Zoon, kom in dat duistere, dode, lege hol. Vaak heb ik gezongen: Zie, heel mijn hart staat voor U open en wil o Heer Uw tempel zijn.., maar vandaag staat het nog niet op een kier! Het zit potdicht. O kom dan toch en breek Gij Zelf die gebarricadeerde deuren open. Kom en maak mij blij en vrij. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 januari 2009

Terdege | 116 Pagina's

Een triest spiegelbeeld

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 januari 2009

Terdege | 116 Pagina's