Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sympathie voor Urkers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sympathie voor Urkers

Oud-minister Braks: „Ik heb de harten van de vissers wel gewonnen, maar hun mening niet kunnen veranderen''

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met recht kan worden gesproken van een droomcarrière: van boerenknecht tot bewindsman. Na een tienjarig ministerschap trad hij terug op de zogenaamde visfraude. Gerrit Braks liep er vermoedelijk een hoge internationale post door mis. Hij blikt daar met gemengde gevoelens op terug. „Het was jammer, maar ik moet er de Heer ook voor danken. Want dan had mijn inmiddels overleden vrouw jarenlang alleen gezeten.

Achter in de tuin van de fraai gerestaureerde villa in Sint Michielsgestel lopen kippen. Gerrit Braks houdt van de dieren, die ook menig boerenerf opvrolijken. Hij is blij dat de winterperiode voorbij is en het voorjaar in de lucht hangt. De nu 75-jarige Braks heeft liever geen lage temperaturen. „Het is hier heel mooi als er sneeuw ligt, maar ik kan er ook niet zo goed tegen. Eigenlijk ben ik een beetje een kasplantje.
Dat een kasplantje ook taai kan zijn, heeft hij genoegzaam bewezen. Als landbouwdiplomaat en vervolgens als minister was hij kampioen marathonzittingen. Het gebeurde vaak dat er dagen en nachten achtereen onder zijn leiding werd vergaderd in Brussel of Luxemburg. „Af en toe kon je tussendoor een uurtje slapen. Daar knapte je wel van op.
Het waren ook de mooiste dagen in zijn loopbaan, zo vertelt hij aan het einde van het gesprek. Als landbouwdiplomaat voelde hij zich als een vis in het water. „Toen ik tot minister werd benoemd, vond ik dat prachtig. Ik reed naar huis en had echt het gevoel dat ik alle achterstallige zaken, ook met betrekking tot mijn opleiding, had weggewerkt.
Maar nog mooier waren belangrijke momenten in Europa. Zoals het tekenen van het toetredingsverdrag van Engeland, Denemarken en Ierland in 1973. „Ik zat op de eerste rij, hoewel ik persoonlijk liever op de tweede had gezeten. Ik had geen politieke ambities. Dat is me later overkomen. En 1986, dat was ook fantastisch. Hij stampt met de voet op de vloer om zijn woorden kracht bij te zetten. „Toen was de marathonzitting over de aanpassing van het landbouwbeleid. Dat duurde vijf dagen en vier nachten. Ik was voorzitter en het was toegeven, nieuwe teksten maken, een uurtje slapen, doorvergaderen, weer toegeven en proberen consensus te bereiken.
Op het laatst keek hij de aanwezigen aan en voelde hij dat met enkele allerlaatste aanpassingen de buit wel eens binnen kon zijn. Hij glimlacht breed en beleeft het moment opnieuw. „Zo besluiten we, zei ik, en sloeg met de hamer. Geweldig.

Als landbouwminister was u verantwoordelijk voor de invoering van de quota en de ombuiging richting duurzame landbouw. Hoe kijkt u op die periode terug? Had het anders gekund?
„Ik zou niet weten welke richting we anders hadden moeten kiezen. Het boerenbestaan is niet alleen een way of life, maar ook een economische aangelegenheid, bepaald door grond, kapitaal en arbeid. Als je dat niet op een concurrerende wijze weet uit te voeren, heb je geen toekomst. We deden dat met name in Nederland zo efficiënt, dankzij kennis en saamhorigheid, dat er structurele overschotten ontstonden. Parallel daarmee was het investeren in kennis zo succesvol, dat de natuurlijke leefomgeving ernstig in het gedrang dreigde te komen. We zijn 25 jaar geleden een andere weg ingeslagen en ik kijk er nu met plezier op terug. We zijn veel verder dan toen te verwachten viel.

Maar ondertussen is er, mede als gevolg van de voedselcrisis, wel kritiek op het onttrekken van landbouwgronden ten behoeve van de natuur.
„Ik begrijp die opmerkingen, maar dat los je niet op door lokaal of landelijk te denken. Nederland is gespecialiseerd in melk en minder in graan, andere landen in andere producten. De honger in delen van de wereld en de verspilling in het Westen maken het tot een geweldig vraagstuk. Voedsel zal wereldwijd een heel hoge prioriteit moeten krijgen in de trits food, feed en fuel.

U had te maken met de levering van aardgas aan delen van de land- en tuinbouw. Gaat het niet helemaal mis op energiegebied?
„Fundamenteel is dat de ongelimiteerde consumptie een halt wordt toegeroepen. Nu zie je dat de Chinezen het westerse patroon willen overnemen, maar we zullen met elkaar echt nadruk moeten leggen op bezuiniging en zullen ons overdreven consumptiepatroon moeten bijstellen. Echt somber ben ik niet, want er zijn ontwikkelingen ten goede. Alle hoop is momenteel wereldwijd gevestigd op Obama. Ik moet zeggen dat ik zijn optreden fantastisch vind. We can doe it, met de nadruk op we, wij mensen. Ik heb vertrouwen in de inventiviteit van de mens.

Over crises gesproken, had u de kredietcrisis zien aankomen?
„Nee, absoluut niet. Het is ook niet mijn terrein. Ik ben Braks en dat is landbouw. Ik kwam als minister en later als Kamervoorzitter wel met bankiers in aanraking. Die zagen de landbouw als een marginaal verschijnsel. We deden alles fout en vooral de overheidsinvesteringen in de sector kregen kritiek. Ik luister nu met verbazing naar bewindslieden en bankiers die spreken over overheidsinvesteringen in de financiële markt. Of ik leedvermaak heb? Nee, dat niet, maar hoogmoed komt wel voor de val.

Op de periode in Brussel kijkt u met het meeste genoegen terug, zo blijkt uit het levensverhaal van u dat recent verscheen. Waarom?
„Het was een periode waarin heel veel gebeurde. Op mn 22e wist ik nauwelijks het verschil tussen le en la en toen ik 31 was, zat ik daar als gekwalificeerd ambtenaar te onderhandelen met mensen die aan de fundamenten van de Europese samenwerking stonden. Ik schoof maar een beetje aan en beheerste al snel de talen. In die tijd was Engeland nog geen lid, Frans was de voertaal. Ik ben toen ook getrouwd, mijn vrouw had het in Brussel geweldig naar haar zin. Vier van onze vijf kinderen zijn in die plaats geboren. Ik heb de oorlog nog meegemaakt, maar in die jaren kwam er stabiliteit en vrede in Europa. Veel spanningsvelden zijn weggenomen. Daaraan heb ik mogen meewerken. Dat vond ik een feest.

Na het diplomatenbestaan volgde een politieke carrière. Toen werd u pas lid van het CDA. Was dat een beetje tegen wil en dank?
„Ik zat toen in het buitenland en plaatste behoorlijke vraagtekens bij het optreden van sommige ambtenaren, dat gekenmerkt werd door partijpolitieke overwegingen. Een ambtenaar dient zich neutraal op te stellen en ik was daarom nooit lid van een politieke partij geworden. Ik was van huis uit veel meer sociaal georiënteerd. Ik heb het partijlidmaatschap gezien als een instrument dat je nodig hebt bij het maatschappelijk functioneren. Overigens ben ik altijd dienstbaar geweest aan de partij, ik houd tot op de dag van vandaag lezingen.

Voor het CDA was u een stemmentrekker. De boeren steunden u door dik en dun, ondanks hun soms felle verzet tegen de veranderingen. Hoe kreeg u dat voor elkaar?
„Ik was één van hen, dat wisten ze. Ik deed het op een retorische wijze. Tijdens toespraken probeerde ik hen mee te laten denken. Het was vaak muisstil.

Uiteindelijk trad u terug op een dossier dat niet met landbouw te maken had, de zogenaamde visfraude. Een van de grootste teleurstellingen uit uw leven?
„Ja, want het was niet terecht, maar meer een politiek incident. De PvdA verkeerde in grote moeilijkheden en werd door de achterban tot daden aangemoedigd. Ik ben uiteindelijk zelf gegaan. Als ik me verzet had en daarbij de steun van Lubbers had gekregen, zou ik het nog wel hebben gehaald. Ik wilde echter niet met me laten sollen en het gevaar te lopen het predicaat aangeschoten wild te krijgen. Ik heb dat eerder gezien bij Gijs van Aardenne. Dat wilde ik mijn gezin en familie niet aandoen. In één keer ging de knop om en ben ik opgestapt. Het was ook niet fundamenteel, ik had mijn loopbaan als minister al zo goed als voltooid. Het gaf me alleen geen kans om op het juiste moment om te zien naar een internationale baan.

Hebt u wrok tegen de PvdA?
„Nee, ik kom uit een cultuur waarin het niet past om rancuneus te zijn. Ik had een goede relatie met de meeste kopstukken, ondanks enkele heethoofden. Bovendien voel ik me in sociaal opzicht met die partij verbonden. In mijn jeugd had ik te maken met enorme tegenstellingen tussen een kleine bovenlaag en het platteland. Het is een grote verworvenheid dat daar een einde aan is gekomen. De christelijke partijen hebben daar overigens een grotere rol bij gespeeld dan menigeen veronderstelt.

De PvdA werkt na vele jaren pas in dit kabinet weer samen met de christendemocraten. Zodra er wat druk van buitenaf komt, worden de verschillen zichtbaar. Was de keuze voor de socialisten wel een juiste?
„Ik ben het eens met de keuze van Balkenende, bij wiens aanwijzing als leider ik overigens een belangrijke rol heb gespeeld. Hij wilde anders, maar de kiezer bepaalt.

Was het probleem bij de visfraude ook niet dat u de boeren door en door kende, maar u vergiste in de opstelling van de overwegend protestantse vissers?
„Ik heb hun harten wel gewonnen, maar hun mening niet kunnen veranderen. Ik heb ze aangesproken op hun geloof en op het rentmeesterschap. Maar het vrije vissen zat bij de Urkers in de genen. Ze mochten Braks wel, maar konden de vis die voor hun boeg zwom toch niet laten zwemmen. Op zondag hadden sommigen met die opstelling in de kerk wel problemen, dat bleek me uit gesprekken met dominees. Later is me uit brieven gebleken dat er wel bij waren die in de gevangenis tot inkeer kwamen. Ik heb enorm veel sympathie voor die mensen. Het zijn noeste werkers die in weer en wind hun brood verdienen. Maar er is geen enkel excuus voor hun gedrag. En ik ben er het politieke slachtoffer van geworden. Ik ga overigens nog af en toe naar Urk. Met plezier. Dan eet ik in restaurant De Kaap het menu Ode aan Braks. Onbeperkt vis eten, in vier soorten. Ze willen dat ik niet betaal, maar ik leg altijd vooraf mijn creditcard klaar.

U hield de Rooms-Katholieke Kerk als instituut altijd een beetje op afstand, maar hebt wel vaak met de paus gesproken. Was dat niet een beetje tegenstrijdig?
„Geloof is voor mij altijd een moeilijk onderwerp geweest. Een dilemma. Ik heb altijd wat moeite gehad met de dominantie van de Rooms-Katholieke Kerk in mijn omgeving. Dat heb ik van mijn moeder, die vond dat je moet handelen in overeenstemming met je geweten. Aan de andere kant behoor ik voluit tot die roomse cultuur, ik ben niet voor niets KRO-voorzitter geworden. De gesprekken met de paus waren meer ingegeven vanuit de diplomatieke rol die ik vervulde.

Bezoekt u nog de kerk?
„Ik ben lid van drie parochies. Hier in Sint Michielsgestel, in Wassenaar, waar mijn tweede vrouw vandaan komt, en in Den Bosch. Daar kerken we, in die prachtige kathedraal. Maar ik moet bekennen dat we er door de drukte niet al te vaak komen.

In hoeverre bepaalde uw rooms-katholieke achtergrond uw politieke optreden?
„Ik heb me steeds laten leiden door een patroon van waarden en normen. Eerst de waarden, dan pas de normen. Dat is ontleend aan mijn opvoeding en de omgeving waarin ik opgroeide. Dat is het verschil met de protestanten, die eerst de normen stellen. Wij hebben de biecht en die geeft je je waardigheid terug.

Als voorzitter van de KRO had u moeite met de toetreding van de toen nieuwe Evangelische Omroep, een omroep die volgens u de meest commerciële was, omdat er sprake was van maar één boodschap. Hoe kijkt u nu naar de EO?
„Ik sta nog steeds achter die uitspraak, want die boodschap heeft die omroep nog steeds. Ik moet wel zeggen dat de EO zich in de loop der jaren geweldig heeft aangepast. Ik vraag me soms zelfs af of er geen ruimte is ontstaan voor een nieuwe EO. Overigens is mijn opstelling niet ingegeven doordat ik me tegen deze groep protestanten wilde afzetten, maar meer door de omstandigheden. Vooral voor de NCRV, waarmee wij samenwerkten, was de EO een storende factor.

U was als minister nooit bang, ook niet tijdens optredens voor zalen vol boze boeren en voor groepen verbeten vissers. Ooit vrees gehad?
„Eén keer. Dat was toen dierenactivisten hier voor de deur hele stellages hadden neergezet, in met rode verf besmeurde pakken in de tuin rondliepen en lieten weten dat ze Braks kwamen slachten. Ik ben met allerlei organisaties als de Dierenbescherming en ook Wakker Dier altijd het gesprek aangegaan. Die hebben hier in de kamer gezeten tijdens het Paasontbijt. Maar deze mensen heb ik de deur geweigerd. Ik wil er verder niet te veel over zeggen om de discussie niet opnieuw aan te moedigen.

In het recent verschenen boek Braks, carrière met een diploma handmelken wordt u vooral geroemd om uw kwaliteiten. Zijn er ook minpunten?
„Het ging altijd vanzelf. Ik denk dat ik meer voor mezelf had moeten opkomen. Dan was er wellicht ook internationaal meer gelukt. Maar ik moet eraan toevoegen dat ik ook de Heer moet danken dat het niet gelukt is om bijvoorbeeld FAO-directeur te worden. Dan had ik jarenlang met het vliegtuig de wereld rond gevlogen en was mijn eerste vrouw veelal alleen achtergebleven. Zeker in het licht van haar overlijden op relatief jonge leeftijd is dat geen aantrekkelijke gedachte. Het heeft zo moeten zijn.

U bent nog druk met allerlei projecten, nu weer in het Westland. Hoe ziet u de toekomst?
„Ik ben aan het afbouwen, dat gaat overigens vanzelf. Onder mijn voorzitterschap hebben we gisteren een advies over de nautische toegang van het kanaal Gent-Terneuzen uitgebracht. Dat is op een goede wijze afgerond, dat geeft me een tevreden gevoel. Als dat niet het geval was geweest, had ik nu dit gesprek niet kunnen voeren.

Volgende keer: prof. Jochem Douma, emeritus-hoogleraar ethiek.


Carrière met een diploma handmelken
De Brabantse boerenzoon Gerardus Johannes Maria Braks (23 mei 1933) kwam op een boerderij in Odiliapeel (gemeente Uden) ter wereld. Hij was de derde in een gezin met vader, moeder, vijf broers en vijf zussen. In het toen arme Peeldorp verdiende zijn vader de kost met het verbouwen van aardappels, bieten en graan. Daarnaast bezat hij enkele koeien en varkens. Gerrit Braks vatte later zijn afkomst kort en bondig samen met een voor hem kenmerkende uitspraak: „8 koeien, 9 varkens, 10 hectare grond en 11 kinderen.
Hij volgde de lagere tuinbouwschool, deed een jaartje landbouwschool en behaalde zijn diploma handmelken. Tot zn 22e werkte Gerrit op de boerderij, waarna hij alsnog de gelegenheid kreeg om een mulo-diploma te behalen en aansluitend het avondlyceum in Eindhoven te volgen. Daarna lag de weg naar de Landbouwuniversiteit in Wageningen open.
In 1965 trad hij in het huwelijk met Frens Bardoel uit Mill en vestigde hij zich voor zijn werk in Brussel. Hij werd er landbouwdiplomaat.
Van 1980 tot 1990 was Braks minister van Landbouw. In de Eerste Kamer werd hij later voorzitter. Zijn indrukwekkende staat van dienst vermeldt verder onder meer het voorzitterschap van de KRO en van Cehave-Landbouwbelang. Het ruim zeven maanden durende waarnemend burgermeesterschap in Eindhoven vormde in 2007 en 2008 het slotstuk van zijn loopbaan. Momenteel buigt hij zich als bemiddelaar over de aanpak van hoog water in het Westland.
Zelf ziet Braks zich graag als een symbool van de emancipatie van de grote onderlaag in Brabant, die tot halverwege de vorige eeuw geen kans kreeg. Vooral de kinderrijke gezinnen in de omvangrijke boerenstand waren daarvan de dupe. „Er was enorm veel verborgen werkloosheid.
Als minister werd hij vooral bekend door lastige dossiers als de superheffing, het quoteren van de melk, het aan banden leggen van de mestproductie, de quotering van de visvangsten en de veranderingen in het natuurbeleid. Braks bouwde er het imago mee op van de minister die de boeren een moeilijke boodschap bracht en er dankzij zijn invoelingsvermogen begrip voor kreeg.
Er werden uit het huwelijk met Frens Bardoel vijf kinderen geboren. Zij overleed in 2000. Twee jaar geleden hertrouwde Braks met de toen 61-jarige Giny Hueber.
Dit najaar verscheen het boek Braks, carrière met een diploma handmelken, van de hand van schrijver en landbouwdeskundige Hans Siemes: een levensbeschrijving gecombineerd met een verhandeling over de belangrijkste gebeurtenissen in de landbouw in de jaren tachtig.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 2009

Terdege | 116 Pagina's

Sympathie voor Urkers

Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 februari 2009

Terdege | 116 Pagina's