Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wonderlijk genezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wonderlijk genezen

Dr. H.J. Agteresch:

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat God ook in deze tijd wondertekenen geeft, wil internist H.J. Agteresch niet uitsluiten. Wel neemt hij afstand van een verzelfstandigen van gebedsgenezing. „Het wonder laat zich niet organiseren, net zomin als de doorwerking van het Woord in een mensenhart.

Als medicus komt dr. H.J. Agteresch zelden in aanraking met gebedsgenezing. Enkele weken geleden was dat wel het geval. De internist-hematoloog kreeg een jonge vrouw met chronische leukemie op de polikliniek. „De vorige keer was ze behoorlijk depressief, nu zat ze stralend in de spreekkamer. Op mijn vraag of ze de medicijnen tegen de leukemie nog slikte, antwoordde ze ontkennend. Ze was naar gebedsgenezer Jan Zijlstra geweest. ’s Morgens voelde ze al dat ze zou worden genezen. Zijlstra had in de naam van Jezus zijn spreuken over haar uitgesproken. Op dat moment voelde ze stroom door haar lichaam gaan, en ging ze helemaal schokken. Dezelfde dag stopte ze met de medicijnen. Een bijkomend teken van de genezing was voor haar dat de beenmergpunctie, twee dagen later, pijnloos was geweest.” De reformatorische medicus ervoer het als een lastige situatie. „Aan de ene kant wil je zo’n vrouw respecteren in de keuze die ze heeft gemaakt. Vanuit mijn persoonlijke overtuiging geloof ook ik in een wonderdoend God. Tegelijk had ik grote vragen bij haar genezing. Een paar dagen later kreeg ik de uitslagen van het beenmergonderzoek. Daaruit bleek dat de ziekte nog volop actief was.”

Gebedsgenezing
In De Saambinder, het kerkelijk blad van de Gereformeerde Gemeenten, publiceerde Agteresch enkele jaren geleden een serie artikelen over gebedsgenezing. Aanleiding was de publicatie ‘Geneest de zieken’ van prof. dr. W.H. Ouweneel. „Die ziet het genezen van zieken als een opdracht. Ouweneel verwijt de reformatorische kerken dat ze deze opdracht met de eraan verbonden beloften laten liggen.” het recent verschenen ‘Wonderen… de wereld uit?’ gaat de internist opnieuw op het onderwerp in. Het thema werd de achterliggende jaren ook binnen de gereformeerde gezindte actueel. Een toenemend aantal reformatorische christenen zoekt heling bij een gebedsgenezer, de genezing van de hervormd-gereformeerde Janneke Vlot uit Bleskensgraaf trok landelijk de aandacht. In zijn bezwaren sluit Agteresch aan bij wat godsdienstpsychologe Joke van Saane door onderzoek vaststelde. Er is sprake van genezingsdwang, het teken komt centraal te staan en de vermeende genezingskracht blijft beperkt tot mensen met psychosomatische ziekten. „Waarmee ik niet zeg dat deze ziekten irreëel zijn. Het feit dat je rood wordt van kwaadheid en bleek van schrik geeft al aan dat er een nauw verband is tussen psychische en lichamelijke processen.”

Bent u ooit geconfronteerd met een genezing op het gebed die u als medicus voor vragen stelde? „Nee, ook van collega’s heb ik nooit iets over zo’n genezing vernomen.”

Hoe verklaart u de hedendaagse belangstelling voor wonderen in het algemeen en gebedsgenezing in het bijzonder? „In charismatische kringen komt die interesse voort uit de visie op ziekte als werk van satan en op de bijzondere gaven van de Heilige Geest. Kijk je naar het geheel van de samenleving, dan zie je dat elk mens een natuurlijke godskennis heeft. Het geloof in een hoger wezen laat zich niet verdringen. In onze vertechniseerde maatschappij ervaart ook de seculiere mens een leegte die door iets moet worden opgevuld. Je ziet dat heel sterk bij het overlijden van nationaal bekende personen. De massale hysterie die dan ontstaat heeft religieuze trekken.”

Wanneer kun je van een wonder spreken? „Sla je er Van Dale op na, dan proef je de moeite om het begrip ‘wonder’ in taal vast te leggen. Voor mij is een wonder een werkelijke gebeurtenis die God door een bovennatuurlijke kracht werkt op een voor ons mensen niet te verklaren wijze.

Hoe ziet u binnen deze deinitie onverklaarbare verschijnselen vanuit occulte kring? „Ik zou dan liever over iets bijzonders spreken dan over een wonder. Ook de duivel kan voor ons onbegrijpelijke dingen doen, maar altijd onder de toelating van de Heere. Zonder die toelating mist hij daarvoor de kracht, hoe machtig hij ook is.”

Hoe beoordeelt u de opvatting van Calvijn dat de bijbelse wonderen hebben afgedaan sinds we de complete openbaring hebben? „Tijdens Zijn omwandeling op aarde heeft de Heere Jezus heel veel wonderen verricht. Onder andere genezingswonderen. Dat geldt ook voor de apostelen. Let je op de context, dan valt op dat ze zich niet als wonderdoeners presenteren of de wonderen centraal stellen. De wonderen die ze verrichten hebben een doel. Ze zijn teken en illustratie van een hogere werkelijkheid: dat de Zoon des mensen macht heeft om de zonden te vergeven. Daar gaat het uiteindelijk om. Vandaar dat je in de beschrijving van het wonder vaak het woord ‘opdat’ leest.”

Tegelijk valt op dat Mattheüs de belofte van Jesaja dat de Messias onze krankheden op Zich heeft genomen, vervuld ziet in de genezing van zieken. „Dat laat zien dat het de Heere Jezus te doen is om de redding van de gehele mens, met zijn geestelijke én lichamelijke noden. Terwijl Jesaja het woord ‘smarten’ gebruikt, spreekt Mattheüs heel concreet over ‘ziekten’. Dat betekent niet dat de Heere Jezus alle ziekten werkelijk heeft gehad. Let je op het verband in zowel Jesaja als Mattheüs, dan valt op dat het ten diepste gaat om de oorzaak van ziekte en lijden: de zonde. De Heere Jezus is gekomen om die wortel weg te nemen.”

Mag daaraan de conclusie worden verbonden dat genezingswonderen na de nieuwtestamentische tijd hebben afgedaan? „De apostelen hebben nog wonderen verricht. Dat behoorde tot hun opdracht. Die stond niet los van de sterke tegenstand van de duivel tijdens de omwandeling van Jezus op aarde. De Heere Jezus is gekomen in ons vlees, de duivel wilde Hem daarin nadoen. Ook hij nam veel mensen volledig in bezit. Dezelfde krachtsinspanning van satan zie je in Handelingen, als in plaatsen of streken voor het eerst het Evangelie wordt verkondigd. Dan zet de duivel alles op alles om dat tegen te gaan. Wanneer in die situatie wonderen gebeuren, hebben ze opnieuw het karakter van een teken om het Woord te bekrachtigen.”

Is het houdbaar om die wondertekenen te beperken tot de apostolische tijd? „Dat lijkt me niet. Ook in de vroegchristelijke kerk kwamen genezingswonderen voor. Augustinus meende dat ze tot het verleden behoorden, maar kwam daar aan het eind van zijn leven op terug. In ‘De stad Gods’ vermeldt hij er niet minder dan vijfentwintig. Ik heb geen reden om daarin goedgelovig-heid of zelfs bijgeloof te zien.”

Hoe consistent is het om de genezingswonderen tot de vijfde eeuw als reëel en legitiem te zien, daarna niet meer? „Daar ligt inderdaad een moeilijk punt. Te meer omdat in Markus 16 de wondertekenen worden verbonden aan hen die door de prediking tot geloof zullen komen. Bijzonder leerzaam vind ik wat Luther hierover in een preek zegt. Dezelfde kracht en werking blijft volgens hem altijd in de christenheid aanwezig, zodat nog steeds zulke wonderen kunnen gebeuren als het nódig is. Dat concretiseert hij met de woorden: ‘Christus heeft niet gezegd dat zij altijd zo moeten plaatshebben en zij die dingen moeten doen, maar dat zij die macht hebben en die kunnen doen. De discipelen hebben er dan ook geen handwerk van gemaakt, maar gezocht het Woord Gods te prediken en dat door wondertekenen te bevestigen.”

Daarmee geeft hij dus aan dat er geen principieel verschil is tussen de apostolische tijd en de huidige tijd als het gaan om genezingswonderen. „Zelf zegt Luther: ‘Wanneer ik gelovig ben, zo kan ik het doen, want het geloof geeft mij zo veel dat mij niets onmogelijk is wanneer het nodig is’. Die opvatting deel ik. Wat niet betekent dat ik Ouweneel bijval. Je vindt bij Luther niet de verzelfstandiging van de gave van gezondmaking als een bijzondere opdracht. Het wonder laat zich niet organiseren, net zomin als de doorwerking van het Woord in een mensenhart. Het is iets wat God in Zijn vrijmachtige genade schenkt.”

In Mattheüs en Markus staan de wondertekenen in het kader van de verbreiding van het Evangelie. Hebben ze daarin nog steeds een functie? „Ik geloof inderdaad dat het met name de zendingsgebieden zijn waar wonderen nog plaatsvinden. Omdat daar de frontlinie van de strijd tegen satan ligt. De macht van de duisternis en die van het licht staan er loodrecht tegenover elkaar. Dan kan er ook vandaag behoefte zijn aan een teken bij het Woord. Dat wil ik niet uitsluiten.”

Hoe ligt dat voor een ontkerstende samenleving, waar een nieuw heidendom z’n macht laat gelden? West-Europa is inmiddels heidenser dan Afrika. „Ik zie de ontkerstening als een teken van de eindtijd, niet als een situatie waarin wonderen opnieuw het Evangelie moeten bekrachtigen. In tegendeel, de Heere Jezus wijst erop dat in het laatste der dagen valse christussen en valse profeten zullen opstaan. Die zullen wel grote tekenen en wonderheden doen, maar niet uit Hem.”

De frontsituatie in een heidense context is een andere dan die in een neo-heidense? „Mijns inziens wel. Wij hebben het Woord hier gekregen. De Bijbel is nog altijd voor ieder te koop. Als een gekerstende samenleving zich welbewust afwendt van God en Zijn Woord, leert de Bijbel ons dat de Heere de kandelaar zal wegnemen.”

Wat is de gepaste houding in het geval van ziekte? „Een leerzaam voorbeeld geeft de melaatse die bad: ‘Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.’ Hij deed een beroep op Gods almacht, tegelijk boog hij voor Gods vrijmacht. Die twee elementen moeten er altijd zijn in het gebed om genezing.”

Hoe waardeert u het als in het ambtelijk gebed wordt gepleit op Gods wondermacht wanneer een gemeentelid te horen heeft gekregen ongeneeslijk ziek te zijn? „Ik wil dat niet veroordelen, maar ben er zelf terughoudend in. Als ambtsdrager mag je letten op de realiteit. Wanneer artsen constateren dat een ziekte hooguit kan worden geremd, maar niet te genezen valt, is het goed die boodschap als van godswege ter harte te nemen.”

Hoe ziet u de verhouding tussen Gods genezende macht en de geneeskunde? „God heeft ons in zijn voorzienig bestel de moderne geneeskunde gegeven. Het grote gevaar van onze tijd is dat we het van de medische wetenschap gaan verwachten. Het is een heilige kunst om de middelen te gebruiken en tegelijkertijd op de God van de middelen te vertrouwen. Dan kan het ook nu gebeuren dat de Heere de middelen op wonderlijke wijze wil zegenen.”


Wonderen de wereld uit?

In het cursusjaar 2006/2007 hield studentenvereniging Solidamentum zich bezig met ‘wonderen’. Rondom dit thema werden diverse lezingen gehouden en artikelen geschreven. Ze zijn gebundeld in het binnenkort verschijnende boek ‘Wonderen… de wereld uit’. Leerzaam is de bijdrage van drs. L.D.A. Harteveld over de betekenis van wonderen in het Nieuwe Testament en die van drs. J. van Mourik over visies op de heilsfeiten als wonderen. Dr. H.J. Agteresch gaat in op gebedsgenezing, prof. dr. F.A. van Lieburg op protestants wondergeloof, gebaseerd op aanvechtbare verhalen uit de kerkhistorie. N.a.v. ‘Wonderen… de wereld uit’, door dr. H.J. Agteresch e.a; uitg. De Banier, Apeldoorn; 185 blz., prijs  15,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 januari 2010

Terdege | 116 Pagina's

Wonderlijk genezen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 januari 2010

Terdege | 116 Pagina's