Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vergeet de herbergzaamheid niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vergeet de herbergzaamheid niet

Ton van der Schans: „Gastvrijheid vraagt om een offer van ons”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Bij het bestuderen van de Bijbel is het overweldigend hoe vaak we concreet worden opgeroepen tot herbergzaamheid. Het is een gebod zonder voorbehoud. Dat wil niet zeggen dat een kerkelijke gemeente met 33 gezinnen een gemeente moet worden met 33 pleeggezinnen. Niet elk gezin heeft gelijke mogelijkheden en kansen. Maar vraag jezelf wel af: Wat zouden wij als gezin concreet kunnen doen?

Voor historicus Ton van der Schans uit Bodegraven is het alweer ruim tien jaar geleden dat hij met Hijltje Vink en Anne van de Pol een boek schreef onder de titel “Herbergzaamheid”. De achtergrond voor het schrijven toen was de komst van asielzoekers naar Nederland: Hoe moet onze houding tegenover hen zijn? Verder vertelt Hijltje Vink in dat boek wat het betekent om acht pleegkinderen in huis te hebben. Van der Schans: „Wat zij doet, vind ik echt prachtig. Maar dat moet ik niet proberen na te gaan doen. Pleegkinderen opvangen is echt de meest structurele vorm van herbergzaamheid die er is.” Hoewel de thematiek rond asielzoekers in de loop der jaren naar de achtergrond is verdwenen, blijft de bijbelse opdracht tot gastvrijheid actueel. Van der Schans wijst eerst op het Oude Testament: „In Leviticus, Numeri en Deuteronomium wordt de vreemdeling in één adem genoemd met de leviet, de wees en de weduwe. Die groepen genoten bijzondere bescherming. Dat is heel bijzonder want het ging er toen gewelddadig aan toe, oog om oog en tand om tand.

In het Nieuwe Testament lezen we vooral in de brieven van Paulus over herbergzaamheid, wat daar vaak barmhartigheid betekent. De oproepen zijn heel concreet, zoals in Hebreeën 13:2 en Romeinen 12:13: ‘Vergeet de herbergzaamheid niet, want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd.’ En: ‘Tracht naar herbergzaamheid.’ In 1 Petrus 4 blijkt dat gastvrijheid niet zomaar een aspect is van het christelijke leven, maar een charisma, een gave van de geest: ‘Zijt herbergzaam jegens elkander, zonder murmureren’.”

Dicht bij huis beginnen
Volgens Van der Schans begint herbergzaamheid met het besef dat het een bijbelse taak is. „Onze ogen moeten open. Zien we de urgentie? Als alles om míj draait, zie ik niet dat een ander hulp nodig heeft. Wanneer heb je voor het laatst iemand bezocht, waar je zelf geen bedoeling mee had? Dan bedoel ik dus niet het onderhouden van de contacten in je sociale netwerk, maar het aandacht geven aan iemand die ziek is of aan het buitenbeentje uit de kerk. Je kunt dicht bij huis beginnen. Kijk naar de buren, kijk naar de straat, kijk naar de kerkelijke gemeente. De eenvoudigste manier van aandacht geven is iemand een kaart sturen. Begin daar maar eens mee. Je hoeft niet de hele wereld op je nek te nemen. Niet het vele is goed, maar het goede is veel of, om het met een Joods spreekwoord te zeggen: Als je een mens gered hebt, heb je heel de mensheid gered.” Als je naar je eigen gezin kijkt, vraag je dan af: Wat willen en kunnen wij concreet doen? Bespreek dat als ouders met elkaar en betrek de kinderen er zoveel mogelijk bij. Het is iets van het hele gezin. Gastvrijheid vraagt om een ofer van ons. Dat zijn wij niet meer gewend. Maar oferen betekent dat we iets geven wat we eigenlijk niet kunnen missen. Op het moment dat jij zin hebt in een boek, wil de gast misschien wandelen. En als je een labiel persoon in huis ontvangt, is dat niet alleen gezellig. De westerse cultuur helpt ons ook niet. „Bel je even als je komt eten?” vragen wij. In de Bijbel lees je dat er een maaltijd wordt bereid zodra er gasten zijn. Wij willen alles onder controle houden en risico’s uitsluiten. Toch ligt het niet aan de cultuur dat we niet gastvrij zijn. Het ligt aan ons. Gelukkig is het Evangelie sterk genoeg om iedere cultuur te doorbreken.”

Pleeggezinnen
Dat veel gezinnen hun hart en huis niet openen voor mensen van buiten hun gezin, heeft volgens Van der Schans vaak te maken met angst om je kwetsbaar op te stellen. „De gasten zien veel van je gezin, ook de gebreken, en dat vind je misschien eng. Onze kinderen maken ook ruzie als er iemand op bezoek is. Je beter voordoen dan je bent, lukt wel voor even, maar niet voor langere tijd.” Als Van der Schans om zich heen kijkt, is hij heel blij met wat er gebeurt. „In onze kerkelijke gemeente in Bodegraven is een aantal pleeggezinnen. Die mensen zijn ons ten voorbeeld. Zelf proberen we regelmatig mensen voor een dag of dagdeel op te vangen. Als gemeenteleden mogen we elkaar hierin opscherpen, maar laat herbergzaamheid alsjeblieft niet het volgende wetje worden waaraan we elkaar toetsen. Of dat iedereen een brieje krijgt met een naam van iemand die hij op donderdagmiddag om drie uur moet ontvangen. Ons hele leven moeten we aan de Bijbel toetsen. Laten we ons comfortabele bedje af en toe eens link opschudden. De Heere geeft ieder zijn talenten. Aan het eind van ons leven vraagt hij wat we ermee hebben gedaan. Tegen de rechtvaardigen zegt Hij: ‘Ik was een vreemdeling en Gij hebt Mij geherbergd.’ Zij reageren verwonderd: ‘Heere, wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien en geherbergd?’ De Koning antwoordt: ‘Voor zoveel gij dit een van deze mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan’.”


---
Voorwaarden voor gastvrijheid

Hoewel Ton van der Schans het bijbelse appèl tot herbergzaamheid in ieder gezin neerlegt, pleit hij ook voor een zekere nuchterheid. „Er is een aantal voorwaarden nodig om gastvrij te kunnen zijn. Dan denk ik ten eerste aan een zekere mate van lexibiliteit. Als je zo zuinig bent op je meubels, dat je er zenuwachtig van wordt als iemand anders eraan zit, gaat het niet lukken. Ten tweede moet er rust zijn. In een gezin met een ADHD’er of een gehandicapt kind zijn al veel zorgen. Al moet ik wel zeggen dat ik juist vaak in drukke gezinnen zie dat er makkelijk eentje bij kan. Stabiliteit is de derde belangrijke factor. Als ouders met elkaar in de clinch liggen, is dat geen goede basis om tijd en aandacht te gaan geven aan mensen die niet tot het gezin behoren. Stabiliteit is ook nodig als er teleurstellingen zijn. Een open huis hebben betekent dat je je neus een keer zult stoten. Dan is het zaak om je verdere handelen daarvan niet te laten afhangen. Onmisbaar is ook het vierde: Tijd. Wie laat je van je 24-uurs-taart knabbelen? Als beide ouders werken en daardoor geen tijd over houden voor vrijwilligerswerk, ben je niet goed bezig. Als laatste punt noem ik ruimte. Als je klein behuisd bent, perkt dat je opvangmogelijkheden in.”

---
Jurgen
Elke woensdag eet Jurgen bij ons. Hij is gescheiden, vader van drie kinderen, dertig jaar oud. Wij eten zo rond zes uur. Ook al komt hij maar tien minuten later, hij belt altijd. Toen ik op een dag tegen hem zei: „Joh, Jurgen, voor mij hoef je niet per se te bellen dat je wat later komt, hoor”, antwoordde hij heel triest: „Besef je wel dat het ijn is om te kunnen bellen; besef je wel dat woensdag de enige dag is dat ik kan bellen, omdat woensdag de enige dag is dat er iemand op mij wacht?”

---
Marcia
Triest was het antwoord dat ik kreeg van de directeur van de gevangenis van Heerhugowaard. Ik belde hem op en vroeg hem waarom Marcia, een 25-jarige prostituee uit Rotterdam, geen bezoek mocht hebben. Hij antwoordde: „U hebt het waarschijnlijk verkeerd begrepen, mevrouw. Ze mag wel bezoek hebben. Ze kan wel bezoektijd toegewezen krijgen, maar ze heeft het niet nodig. U bent namelijk de eerste die naar haar vraagt.” Ze zat er al acht maanden.

Voorbeelden uit: “Herbergzaamheid. Pleegzorg en opvang van vreemdelingen in bijbels perspectief”, door
Ton van der Schans, Hijltje Vink en Anne van de Pol


Voorwaarden voor gastvrijheid

Hoewel Ton van der Schans het bijbelse appèl tot herbergzaamheid in ieder gezin neerlegt, pleit hij ook voor een zekere nuchterheid. „Er is een aantal voorwaarden nodig om gastvrij te kunnen zijn. Dan denk ik ten eerste aan een zekere mate van lexibiliteit. Als je zo zuinig bent op je meubels, dat je er zenuwachtig van wordt als iemand anders eraan zit, gaat het niet lukken. Ten tweede moet er rust zijn. In een gezin met een ADHD’er of een gehandicapt kind zijn al veel zorgen. Al moet ik wel zeggen dat ik juist vaak in drukke gezinnen zie dat er makkelijk eentje bij kan. Stabiliteit is de derde belangrijke factor. Als ouders met elkaar in de clinch liggen, is dat geen goede basis om tijd en aandacht te gaan geven aan mensen die niet tot het gezin behoren. Stabiliteit is ook nodig als er teleurstellingen zijn. Een open huis hebben betekent dat je je neus een keer zult stoten. Dan is het zaak om je verdere handelen daarvan niet te laten afhangen. Onmisbaar is ook het vierde: Tijd. Wie laat je van je 24-uurs-taart knabbelen? Als beide ouders werken en daardoor geen tijd over houden voor vrijwilligerswerk, ben je niet goed bezig. Als laatste punt noem ik ruimte. Als je klein behuisd bent, perkt dat je opvangmogelijkheden in.”


Marci

a Triest was het antwoord dat ik kreeg van de directeur van de gevangenis van Heerhugowaard. Ik belde hem op en vroeg hem waarom Marcia, een 25-jarige prostituee uit Rotterdam, geen bezoek mocht hebben. Hij antwoordde: „U hebt het waarschijnlijk verkeerd begrepen, mevrouw. Ze mag wel bezoek hebben. Ze kan wel bezoektijd toegewezen krijgen, maar ze heeft het niet nodig. U bent namelijk de eerste die naar haar vraagt.” Ze zat er al acht maanden.


Jurgen

Elke woensdag eet Jurgen bij ons. Hij is gescheiden, vader van drie kinderen, dertig jaar oud. Wij eten zo rond zes uur. Ook al komt hij maar tien minuten later, hij belt altijd. Toen ik op een dag tegen hem zei: „Joh, Jurgen, voor mij hoef je niet per se te bellen dat je wat later komt, hoor”, antwoordde hij heel triest: „Besef je wel dat het ijn is om te kunnen bellen; besef je wel dat woensdag de enige dag is dat ik kan bellen, omdat woensdag de enige dag is dat er iemand op mij wacht?”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 2010

Terdege | 116 Pagina's

Vergeet de herbergzaamheid niet

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 2010

Terdege | 116 Pagina's