Kees Roest: „Vaak neemt iemand zijn gedachten te serieus”
Een kwart van de mensen met dwangstoornissen durft niet in therapie te gaan. Deskundige en gedragstherapeut Kees Roest (46) adviseert hen de schaamte opzij te zetten. „Dan blijkt dat je de enige niet bent. Dat is heel geruststellend.
Controledwang, smetvrees, wasdwang en dwanggedachten. Eén op de 25 mensen komt er in zijn leven mee in aanraking. En een kwart van hen (een op de honderd) heeft er in ernstige mate last van. Klinisch psycholoog Kees Roest heeft in de loop van de jaren velen van hen ontmoet: mensen met verschillende klachten en met een sterke variatie in de mate waarin zij er last van hebben of hadden. Hij denkt niet dat dwangstoornissen binnen de gereformeerde gezindte minder vaak of juist meer voorkomen dan daarbuiten. „Vermoedelijk met uitzondering van zogenaamde vloekgedachten. Alleen zij die zijn opgevoed met het accent op het niet gebruiken van bepaalde woorden en gedachten hebben daar volgens mij echt last van. Dat is ook logisch, zoals wellicht orthodoxe joden die met allerlei voorschriften te maken hebben eerder zullen doorschieten als het gaat om smetvrees.” In het verleden was hij een tijdlang de enige gedragstherapeut bij Eleos. „Zodoende kwamen deze mensen vaak bij mij”, zo verklaart hij zijn bijzondere interesse voor dwanggedachten en -handelingen. „Het intrigeerde mij hoe mensen kampen met schijnbaar onzinnige gedachten of handelingen. Dat die handelingen niet nodig zijn, zien ze zelf ook wel maar ze kunnen het toch niet laten en ze dwingen zichzelf bepaalde dingen te doen of te denken. De dwangstoornis werd toen nog vaak gezien als onbehandelbaar, terwijl gedragstherapie haar effect hierbij al bewezen had. Ik wilde die therapie daarom graag toepassen.”
Spanning wegwerken
De therapeut maakt een duidelijk onderscheid tussen een dwangstoornis en een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis. Van dat laatste is sprake als iemand erg perfectionistisch is, overdreven gewetensvol en niet in staat hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Bij een dwangstoornis gaat het om handelingen die meestal het gevolg zijn van angstige gedachten, voorstellingen of impulsen. In een poging om die te neutraliseren en de spanning te verminderen, leidt dat tot terugkerende gedachten of handelingen. Zoals iemand die steeds weer denkt dat het gas niet is uitgedraaid en dat als gevolg daarvan het huis in brand kan staan, steeds weer teruggaat om dat te controleren. Heb je dat af en toe, dan is er nog niets aan de hand. Maar als je met controleren een uur of langer bezig bent en het zich steeds weer herhaalt, heb je een probleem. Bekend is ook het voorbeeld van iemand die op zijn werk zich eerst een uur afzondert om te controleren of hij onderweg geen ongeluk heeft veroorzaakt. Door een vast ritueel van gedachten wordt de spanning weggewerkt. Als hij tijdens dat proces wordt gestoord, begint het opnieuw.” Over het ontstaan van dwangstoornissen is nog veel onduidelijk, meent de psycholoog. „Erfelijkheid speelt een rol, maar ook opvoeding, bepaalde gebeurtenissen en iemands karakter kunnen van betekenis zijn. Onderzoek laat ook zien dat bij dwang bepaalde hersengebieden niet goed functioneren. ”
Hij laat de mogelijke oorzaken vaak voor wat ze zijn. „Ik kijk vooral naar de wijze waarop iemand omgaat met zijn of haar gedachten. Bij dwangen neemt iemand zijn of haar eigen gedachten te serieus. Het idee besmet te zijn, leidt bijvoorbeeld tot handen wassen. De impuls van een moeder dat ze haar kindje wel van de trap zou kunnen gooien of met een mes steken, heeft voorzorgsmaatregelen tot gevolg. Het roept voor haar de vraag op of ze zichzelf wel kan vertrouwen. Ze zorgt er dan voor niet alleen met het kind te zijn of stopt messen achter slot en grendel.”
Stuur omgooien
Roest wijst erop dat iedereen wel eens een invallende vreemde gedachte heeft. „Bijna elke autorijder heeft zich wel eens afgevraagd wat er gebeurt als je plotseling het stuur omgooit. Maar dat wil nog niet zeggen dat je dat echt doet.” Dwanggedachten komen bij vrouwen net zo vaak voor als bij mannen. Het ontwikkelt zich soms vanaf de kindertijd. Rond het 20e levensjaar is er een piek. In veel gevallen zijn het serieuze mensen. „Verantwoordelijk, vaak perfectionistisch, zorgzaam en nauwgezet.” Ze doen ondanks soms merkwaardige gedachten niemand kwaad. „De meeste van de moeders die nare gedachten hebben over de behandeling van hun kinderen zou ik gerust mijn eigen kinderen toevertrouwen.” Dwangstoornissen zijn volgens Roest goed te behandelen. „Met als kanttekening dat een linke groep mensen restsymptomen overhoudt. Bovendien is behandeling lastiger naarmate de klachten langduriger zijn. Daarom is het belangrijk in een vroeg stadium een therapeut op te zoeken.” De gedragstherapeut probeert de spanning te doorbreken door de cliënt bloot te stellen aan zijn of haar belangrijkste angst (exposure genoemd). Bijvoorbeeld door iemand met smetvrees in aanraking te brengen met zaken waar ze vies van is. Daarnaast wordt getracht te voorkomen dat de dwanghandelingen worden uitgevoerd (responspreventie genoemd). Soms is er sprake van een combinatie met medicijnen. Vooral de zogenaamde SSRI’s, die het serotineniveau in de hersenen beïnvloeden, worden gebruikt.
Vloekgedachten
Exposure werkt natuurlijk niet bij vloekgedachten. „Voor deze groep is het belangrijk dat ze weten niet de zonde tegen de Heilige Geest te hebben bedreven. Ik leer hen de vloekgedachten niet weg te duwen of te proberen die te neutraliseren, maar ze min of meer te accepteren. Op den duur nemen de klachten dan af.” De in Woudenberg woonachtige psycholoog raadt mensen met vloekdwang aan in ieder geval een christelijke therapeut te bezoeken. „Voor allerlei andere vormen van dwangen geldt dat niet. Er zijn voldoende deskundigen op dit gebied.” Uit cijfers blijkt dat bij bijna een derde van de behandelden de klachten met meer dan 70 procent afnemen en bij nog eens een derde dat zich een forse vermindering voordoet. Een kwart van hen die last heeft van dwangstoornissen blijft steken in schaamte. „Gelukkig neemt de bekendheid over deze stoornis toe en durven steeds meer mensen hulp te zoeken. Dat kan door rechtstreeks een goede therapie te zoeken of zich tot de huisarts te wenden en een verwijsbriefje te vragen.”
Meer info: www.eleos.nl (zoeken op dwangstoornis onder verzamelnaam psychische problemen)
Kees Roest
Kees Roest (46) heeft als klinisch psycholoog en gedragstherapeut een praktijk aan huis. Hij is daarnaast ook voor twee dagen verbonden aan de christelijke instelling voor geestelijke gezondheidszorg Eleos.
Roest is de schrijver van het boek “Wat dwang met je doet” (Boekencentrum, ISBN: 90-239-1376-0). De psycholoog woont in Woudenberg. Hij is gehuwd en heeft vijf kinderen. Kerkelijk behoort Roest tot de Gereformeerde Gemeenten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 2010
Terdege | 116 Pagina's