Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wonen in een openluchtmuseum

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wonen in een openluchtmuseum

10 minuten leestijd

Het hart van het Groningse Warffum veranderde in een openluchtmuseum. Een deel van de panden wordt nog bewoond, waardoor de overgang van heden naar verleden vloeiend verloopt. „Bezoekers denken soms dat het museum hier poppen heeft neergezet, net als in het kosterij. Als we zwaaien, zie je ze schrikken.

Het weelderige blad van de stokrozen woekert over de grijsstenen stoep van het monumentale pand aan de Hoofdstraat in Warffum. Eens was het eigendom van Kornelis Jacobus Laméris, de eerste rijksgediplomeerde veearts van het dorp. Sinds elf jaar wordt het bewoond door Anjo en Janneke de Haan. Ze huren de woning van openluchtmuseum Het Hoogeland, voor een bescheiden huur. Als tegenprestatie reinigen ze op gezette tijden het museale gedeelte, en houden ze een oogje in het zeil. Vooral wanneer er schoolklassen zijn. Die zijn nogal luidruchtig en plegen in toenemende mate vernielingen. Tot ergernis van Janneke. „Als ik het zie, stap ik er meteen opaf. ‘Zo ga je toch niet met andermans spullen om.’ En wat die luidruchtigheid betreft, ze zijn hier niet in Walibi.” Het werkvertrek van Laméris oogt of de veearts even afwezig is. Op het bureau ligt z’n hoed gereed, ernaast staat zijn tas. „Hij kan zo weer terugkomen”, lacht Janneke. De kolossale ‘vergiftkast’ werd geschonken door het Instituut voor Diergeneeskunde in Utrecht. Een vitrinekast toont het instrumentarium van de 19e-eeuwse specialist, waaronder indrukwekkend gereedschap voor het verlossen van kalveren en veulens. Laméris verwierf landelijke bekendheid door zijn proefschrift over een techniek bij het verlossen van paarden. In het koetshuis staat zijn rijtuig, gereed voor vertrek.

Bewegende poppen
Buiten trekt een groep senioren voorbij. De ingang van het museum is om de hoek, aan de Schoolstraat. Die dankt z’n naam aan de oude lagere school van het dorp, nu onderdeel van het museum. Een van de lokalen is ingericht als klas uit het begin van de 20e eeuw. Achter het hoofdgebouw liggen de overige panden van het museum. Bezoekers van huize Laméris komen binnen via de stal of het koetshuis. Voor de huidige bewoners is het vanzelfsprekend geworden dat ze jaarlijks zo’n vijftienduizend bezoekers onder hun dak hebben. Doorgaans onopgemerkt. De praktijkruimte van de veearts, het museale deel van het pand, is volledig gescheiden van zijn woonhuis. „We zijn hier blanco naartoe gekomen. Van tevoren weet je niet wat het betekent om in een museum te wonen. In de praktijk is de overlast minimaal. Zo nu en dan gluurt iemand door de ramen. Bezoekers denken soms dat het museum hier poppen heeft neergezet, net als in de kosterij. Als we zwaaien, zie je ze schrikken. Dit pand heeft bewegende poppen.”

Kapsalon
Janneke groeide op in Oldenzijl, een dorp op het Hogeland. Haar ouders waren er koster van het oudste bakstenen kerkje van Nederland. Anjo kwam ter wereld in Noordhorn, tegen Friesland aan. „We zijn allebei al heel lang geïnteresseerd in de geschiedenis van deze streek en waren op zoek naar een oud huis, dat we zelf wilden opknappen.” Door zijn functie als cantor-organist in Warffum kwam De Haan in contact met het plaatselijke openluchtmuseum. „Zo zijn we aan dit huis gekomen. Het was net aangekocht door het museum. Tientallen jaren heeft er een kapsalon in gezeten, de zolder is nog bewoond geweest door een commune. De laatste tien jaar stond het leeg, het was totaal vervallen.” Het in opdracht van Laméris gebouwde herenhuis werd teruggebracht in de oude stijl. Zelf hoefden de huidige bewoners er niets aan te doen. „Dat is nog steeds zo. Als er wat kapot is, komen de werklui van het museum.” De weinige schaduwkanten van de museale woning nemen ze op de koop toe. Een gedeelte van de bovenverdieping gebruikt het museum als opslagruimte. En de woonkamer heeft nauwelijks vrije wand. Zijn clavecimbel moest Anjo daarom noodgedwongen verkopen. „Die staat nu in Letland. We hadden dat er graag voor over om hier te kunnen wonen. Het is een uniek huis op een unieke plaats.”

Bedstedenwand
Boven de hoge geraniums in de vensterbank hangen gordijntjes uit grootmoeders tijd. „Dat had het museum graag en wij vinden het best.” De beschilderde bedstedenwand in de woonkamer kocht Het Hoogeland van het Drents Museum in Assen. „Die had de wand weer van een boer uit Onstwedde.” Erachter ligt de verhoogde opkamer met uitgebouwde serre. Die doet nu dienst als werkvertrek van Anjo, freelance fotograaf van professie. In Warffum is de woonruimte van het echtpaar niet uniek. Evert van Land, de beheerder van het openluchtmuseum, bewoont een deel van de voormalige kosterij. Historicus Hidde Feenstra huurt een niet opengesteld herenhuis. Anneke Boon betrok een deel van ’t Hörnhoes. Elske Scholtens huist in de bescheiden woning van de joodse slager Abraham Markus, die rond 1900 maar liefst drie joodse concurrenten in het dorp had. Na de Tweede Wereldoorlog was ook in Warffum geen jood meer over. De museumbewoners hebben geen speciale band met elkaar. „Eens per jaar bespreken we wat praktische dingen, daar blijft het bij”, zegt Anjo de Haan. „Het is niet zo dat we helemaal opgaan in het museum. Dat is ook geen criterium bij het selecteren van nieuwe bezoekers.”

Bevlogenheid
Op Stijn van Genuchten, directeur van Het Hoogeland, rust de taak het museum in de benen te houden. Eenvoudig is dat niet. Aan een bankje voor een oud huiskamercafé zet hij zijn zorgen uiteen. Begin 1900 zwaaide Koboa Werkema de scepter in de kroeg met aanpalend kruidenierswinkeltje. Haar naam leeft voort door het naambordje op de uitspanning: ‘Bie Koboa’. Op een schoolbord zijn met krijt de prijzen geschreven. Koffie kost hier 1,65, ranja 1,10. Het museum is eigendom van een stichting. De bezoekers leveren jaarlijks pakweg een ton op, de rest van het geld komt van de provincie en de gemeente. Met in totaal drie ton wordt het cultuurgoed in stand gehouden. Een deel van de werknemers valt onder een of andere vorm van sociale werkvoorziening. Een ploeg verstandelijk gehandicapten is wekelijks actief in het tuinonderhoud. Dorpelingen houden de moestuinen achter een aantal huisjes bij, en ontvangen als beloning de vrucht van het land. „Met hangen en wurgen, creativiteit en vrijwilligerswerk moeten we hethier rond zien te krijgen”, zegt Van Genuchten. „Dat lukt net niet. Neem de dakgoot van het Vrouw Fransens Gasthuis, hiertegenover. Die moet al jaren een verje hebben, zo loop je steeds achter op wat je zou willen. Dat is het gebruikelijke beeld bij de middelgrote musea. Er wordt een beroep gedaan op je bevlogenheid. Gelukkig zien we het bezoekersaantal langzaam toenemen.”

Rottumeroog
De beierende klok in de toren van de eeuwenoude dorpskerk meldt dat de middag is aangebroken. Een rumoerige schoolklas trekt in het museum van pand naar pand, gewapend met pen en opdrachtenblad. Op het schoolplein voor de oude bewaarschool bewegen kinderen zich voort op stelten. De woonwagen in het hoogstamboomgaardje naast de school herinnert aan de ambulante handelaren die met hun wagens over Het Hoogeland trokken. Om stoelen te matten of scharen te slijpen. De rand van het museum is tegelijk de grens van de wierde, de bult waarop het dorp is gebouwd. Kilometers verderop kronkelt een dieseltreintje door het vlakke land. „Nergens in Nederland zie je de trein van zo ver aankomen”, verzekert een enthousiaste Van Genuchten. „Dat vind ik nog steeds geweldig.” In het Bewaarhuis, onderdeel van het Schippershoes, mag de jeugd zich in oude kledij hullen, de bedstee beklimmen en een toverlantaarn bedienen. Het voorste deel van het pand, ingericht als schipperswoning, biedt de bezoeker informatie over het eiland Rottumeroog, voorheen onderdeel van Warfum. Achter glas staat de imposante huisapotheek van de eilandvoogd, die ook bij ziekte zichzelf moest zien te redden. Zo nodig met hulp van de dokter in Warfum, met wie hij per brief communiceerde.

Onthutsend
Het educatieve aanbod van Het Hoogeland vindt tot vreugde van de directeur steeds meer aftrek. Minder enthousiast is hij over de mentaliteit van de jeugd. In het museale deel van ’t Hörnhoes, ingericht in Jugendstil en Art Déco, blijkt de grammofoonspeler gemolesteerd. „Jongens, jongens”, roept Van Genuchten verbijsterd uit. „Kijk toch eens, helemaal uit het lood gerukt. Hoe is het mogelijk! Gelukkig hebben we dit niet al te vaak, maar ik vind het altijd onthutsend als ik zoiets zie.” ’t Venhoes is weer bewoond. De keuze om panden die aan de openbare weg liggen particulier te verhuren, werd niet alleen vanwege de opbrengst gemaakt. „De bewoning is ook sociaal wenselijk. We zitten hier midden in een dorp. Het zou niet goed zijn als om vijf uur het licht uitging. Door de bewoners houden we het levend, en verloopt de overgang van verleden naar heden vloeiend. Vanuit het museum kun je de echte wereld aanraken. Iets dergelijks zie je in Rotterdam bij het Havenmuseum. Scheepseigenaren kunnen hun schepen daar tegen de oude vrachtschepen leggen. Soms vraag je je af: ‘Is dit schip museaal of nog in bedrijf?’ Dat heb je hier ook.”

Degelpers
Het Blauhoes, van oorsprong een dijkhuisje uit Den Andel, is gedeeltelijk ingericht als dorpsdrukkerij. Met letterkasten, een honderd jaar oude degelpers en klein gereedschap. Het grootste deel van de collectie is eigendom van Gerrit Buurman, die in een grijs verleden op drukkerij Volharding in Groningen werkte. Door een verhuizing kon hij de verzameling thuis niet meer bergen. „Mijn vrouw kwam met het idee om contact op te nemen met Warfum. De directeur was meteen razend enthousiast.” Op gezette tijden komt de inwoner van Eelde in Warfum demonstreren. De degelpers werd voornamelijk gebruikt voor het kleinere werk: briefpapier, enveloppen, geboortekaartjes, trouw- en rouwkaarten... Buurman drukt voor bezoekers boekenleggers. De gepensioneerde ambachtsman geniet van het enthousiasme van het publiek. „Soms laat ik ze zelf een afdrukje maken. Vooral kinderen vinden dat geweldig. Ook volwassenen zijn zo trots als een aap met het resultaat. Als het aan het museum ligt, sta ik hier elke dag. Dat red ik niet, maar je gaat je wel medeverantwoordelijk voelen. Dit museum heeft echt iets te bieden.”


Met een kleine twintig historische panden in het hart van Warffum laat ‘Het Hoogeland’ zien hoe honderd jaar geleden op het Groningse platteland werd gewoond, gewerkt en geleefd. Het openluchtmuseum dankt z’n bestaan aan een aantal docenten van de voormalige HBS in het dorp. De meeste gebouwen van de stichting staan op de plaats waar ze eens verrezen: als woning van een dagloner, de werkplaats van de schilder, het oude schoolgebouw, een dorpscafé, een joodse slagerij, de smederij, een drukkerij, een burgermanswoning, de monumentale panden van de veearts en de koster annex schoolmeester, een gasthuis voor oude vrouwen en een schipperswoning. Ten zuiden van het dorp ligt het eeuwenoude wierdenlandschap. Ook Warffum is gebouwd op een wierde (de Groningse benaming voor terp), ter bescherming tegen het water. De wierden vormden de basis voor latere dijken, die vanuit kloosters werden aangelegd. Vooral de monniken van de abdij te Aduard, destijds het grootste klooster van West-Europa, waren op dit gebied actief. Na de bedijking volgde het in cultuur brengen van het landschap. Aanslibbend land aan de Waddenkust werd ingepolderd. Daaraan dankt Warffum het uitgestrekte akker- en weideland aan de noordkant, grenzend aan de Waddenzee. Tot het droogvallen van de IJsselmeerpolders waren de boerderijen op Het Hoogeland de grootste van Nederland. Bezoekers van het openluchtmuseum in Warffum kunnen informatie verkrijgen over het ontstaan en de ontwikkeling van het landschap in Noord- Groningen. Het Hoogeland wil uitgroeien tot een cultuurhistorisch bezoekerscentrum voor toeristen die met kennis van zaken de streek willen gaan verkennen.

Voor meer informatie: www.hethoogeland.com

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 juli 2010

Terdege | 84 Pagina's

Wonen in een openluchtmuseum

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 juli 2010

Terdege | 84 Pagina's