Tussen werkpaarden en Aston Martins
De beroemdste trekpaarden kwamen decennia lang uit het Belgische Vollezele. Door de tractor werden ze overbodig, maar multimiljonair Dominiek de Clerck probeert het ras in stand te houden. In augustus komen zijn dieren naar de beurs Naar Buiten. „Een goede hengst uit Vollezele was destijds even veel waard als een ganse boerderij.
Het kasteeltje van Dominiek de Clerck (49), gelegen in een dal van het Pajottenland, wordt door geboomte aan het gezicht onttrokken. De meidoornhaag langs de smalle asfaltweg naar zijn domein is minutieus geknipt. Wilhelm Vervat, oud-werknemer van De Clerck, stuurt zijn wagen naar de ‘artiesteningang’. De oprijlaan voert naar de stallen van landgoed Steenhout. Voor de overdekte tredmolen staat een Duits rijtuig. Vier warmbloedpaarden met kunstig ingevlochten manen en geoliede hoeven wachten tot ze worden ingespannen. Een jonge vrouw borstelt de dieren tot hun huid glanst in de felle zomerzon. Verderop staan de trekpaarden, de afdeling van Noel de Beuf. Zijn overgrootvader was een van de befaamde fokkers van Vollezele. Sinds vijftien jaar is De Beuf in dienst van Dominiek de Clerck. Voor het fokken van de paarden, het ‘beleren’ van dieren van derden en het deelnemen aan wedstrijden. Collega Mike Verrou doet hetzelfde met de menpaarden. Het tweetal wordt zelf getraind door Vervat, paardenkenner in hart en nieren. De Clerck bemoeit zich niet met de praktische kanten van het werk. „Zolang we ons werk goed doen, hebben we alle vrijheid”, lacht Noel.
Franse charme
In de ommuurde moestuin voor de stallen prijkt een antieke Franse kas, volledig in oude glorie hersteld. Het onderhoud van de bloemen en kruiden is een liefhebberij van Veronique Santens, de vrouwe van het landgoed. Haar hof getuigt van perfectionisme, in tegenstelling tot de erachter gelegen boerderij. De pachter weigert zijn hoeve door de landgoedeigenaar te laten renoveren. Juist daardoor behield het complex, gebouwd rond een enorme binnenplaats, z’n Franse charme. Vanaf de boerderij slingert een onverhard pad naar het dieper gelegen 17e-eeuwse kasteel, dat Dominiek de Clerck voor een vermogen liet restaureren. Verspreid over het bijna honderd hectare grote landgoed staan antieke landbouwwerktuigen. In het glooiende weideland graast blank vleesvee, dat beschutting kan zoeken onder eeuwenoude bomen. De fraai begroeide orangerie werd het kantoor van De Clerk. Erachter ligt de tuigkamer, met het leerwerk voor de paarden. Van topkwaliteit, weet Wilhelm Vervat. Boven kostbare schilderstukken in de open ruimte waar het leer kan worden verzorgd, zijn afdakjes aangebracht. Tegen de uitwerpselen van de zwaluwen die erboven nestelen.
Landgoed
De Clerck heeft een spaarzame vrije middag. In vrijetijdskleding zit hij op het stenen terras voor zijn door water omgeven kasteel. In ’89 kocht hij Steenhout, op 29-jarige leeftijd. „We zochten iets in het buitengebied, een landgoed met een boerderij. Mijn vader is van oorsprong landbouwer, daardoor heb ik nog altijd wat zin voor het agrarisch bedrijf. Toevallig zijn we hier beland, via een bevriende makelaar.” Het middelste deel van het kasteel dateert uit 1610, de fundamenten zijn van 1300, de huidige vorm kreeg het in de 19e eeuw. De laatste telg van de familie Steenhault-de Warbeke verkocht het totaal vervallen slot aan de Belgische zakenman. Die liet het volledig renoveren. „Dat heeft zo’n vijf jaar geduurd: eerst twee jaar nadenken, dan drie jaar werken. Alle aanpassingen heb ik genomen in overleg met een architect en een landschapsarchitect, om het karakter van het kasteel en het landgoed niet aan te tasten.” De operatie plaatste De Clerck voor tal van onvoorziene verrassingen. „Niets in zo’n kasteel is maatwerk. Elk raam is anders van afmeting, van de 65 mansardes zijn er geen twee gelijk. Daar houd je vooraf geen rekening mee, maar ook als ik alles had geweten, was ik er waarschijnlijk aan begonnen. Dit is een unieke plek. Ik heb een druk bestaan, maar als ge hier ’s avonds komt, is het vakantie.”
Plezant
De belangstelling voor menpaarden werd bij De Clerck gewekt door eenbroer. De liefde voor het trekpaard erfde hij van zijn vader. „Daar komt bij dat Vollezele de bakermat van het Brabants trekpaard is. Een goede hengst uit Vollezele was destijds even veel waard als een ganse boerderij. We zetten de traditie voort door met paarden uit deze streek te fokken.” Een deel van het landgoed wordt gebruikt voor het trainen van de paarden en het oefenen voor wedstrijden. Met hoge snelheid stuurt Noel de Beuf een koets met vier kolossale trekpaarden ervoor door een doolhof van houten hinderpalen. Vervolgens ment hij het vierspan naar het kasteel. Daar draven de dieren de vijver in, waar hun meester ze met vaste hand langs de begroeide tonnen op de verharde bodem leidt. Voor bezoekers is het een spectaculair gezicht. De Clerck kijkt er niet meer van op. Hij heeft het al talloze keren gezien. En zijn eerste passie ligt niet bij de paarden, maar bij zijn oldtimers: Aston Martins, Rolls Royces, Bugatti’s… De kostbare collectie staat in een ondergrondse garage aan de achterzijde van het landgoed. De ingang, gecamoufleerd door geboomte en struikgewas, ligt op een steenworp afstand van een imponerende beeldengroep: zes bronzen paarden die in blinde paniek voortjagen. Afhankelijk van zijn stemming maakt de vermogende zakenman een keus uit de verzameling. „Ze zijn allemaal plezant om mee te rijden.” Deze keer wordt het een Aston Martin. Onder het toeziend oog van een medewerker rijdt hij de antieke sportwagen naar buiten, en passeert het vierspan van Noel de Beuf. In draf gaan de gespierde dieren voorwaarts. Op weg naar de stal.
Een spraakmakende familie
Roger de Clerk (1924), zoon van een vlasboer in Wielsbeeke, ging vanwege het instorten van de vlasmarkt in het textiel. Hij plaatste weefgetouwen bij kleine zelfstandige wevers. In 1959 stichtte hij het tapijtbedrijf Beaulieu. Dat groeide in enkele decennia uit tot een internationaal textielimperium. Ondanks zijn formidabele vermogen bleef de zakenman in België bekend staan als ‘boer De Clerck’. Vanwege zijn onbehouwen gedrag. Desondanks ging hij om met de groten der aarde. De viering van zijn 75e verjaardag, in 1999, werd bijgewoond door president George Bush en de Engelse premier Margareth Thatcher. Vanwege onenigheid onder de kinderen over de opvolging en de erfenis knipte De Clerk in 1991 het familiebedrijf in stukken. Jan kreeg Domo, Luc werd bestuurder van Berry Group, Mieke van Associated Weavers, Francis kreeg Ideal Group, Ann Beaulieu Kruishoutem, Dominiek Ter Lembeek. Mieke verliet België en zette haar bedrijf in de Verenigde Staten voort als Beaulieu of America. In 2005 fuseerden de meeste takken weer, tot de Beaulieu International Group. Alleen Domo en Beaulieu of America bleven buiten de samenvoeging. Domo omdat Jan in ongenade was gevallen, Beaulieu of America omdat Mieke en haar echtgenoot Carl Bouckaert hun zelfstandigheid wensten te behouden. Recent kwam het tot een breuk tussen Dominiek de Clerck en de overige leden van de raad van bestuur van de Beaulieu International Group, vanwege onenigheid over het te voeren beleid. De jongste zoon van Roger de Clerck is ook actief in de inanciële wereld. Hij is eigenaar van de Belgische spaarbank CKV (Centrale Kredietverlening). Afgelopen januari kocht hij van de Antwerpse familie Savelkoul de Gofin Bank, eens onderdeel van Fortis. Dominiek de Clerk is gehuwd met Veronique Santens, dochter van textielondernemer Luc Santens. Het echtpaar heeft vier dochters en een zoon.
Vergeten ligt Vollezele in het glooiende Pajottenland. Niets wijst er meer op dat het dorpje in Vlaams Brabant eens wereldberoemd was. Uit alle delen van de wereld kwamen handelaren ernaartoe gereisd, voor het destijds belangrijkste exportproduct van de zuiderburen: het Belgisch trekpaard. De enorme vraag naar trekpaarden ontstond in het midden van de 19e eeuw, door de industriele revolutie. Ze werden ingezet voor het trekken van zware machines en schepen. Om te ontdekken welk ras hiervoor het meest geschikt was, werden in Europa kampioenschappen georganiseerd. Ze trokken tienduizenden toeschouwers. Een van de vaste deelnemers was boer en paardenfokker Remi van der Schueren uit Vollezele. Zijn hengst Brillant eindigde tussen 1870 en 1885 steevast als winnaar en werd daardoor internationaal bekend. De roem van de legendarische hengst straalde uit op heel Vollezele. Samen met nog twee andere fokkers zorgde Van der Schueren voor een constante aanvoer van paarden. Door de opkomst van de tractor verloor het Belgisch trekpaard z’n betekenis. Vollezele degradeerde tot een alledaags Belgisch dorpje. De herinnering aan de gloriejaren wordt levend gehouden door het Museum van het Belgisch trekpaard. Voor het museum staat een standbeeld van Brillant, de gouden hengst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 juli 2010
Terdege | 84 Pagina's