UItgetogen....

We denken bij deze woorden meestal gelijk aan de verlossing van Israël uit Egypte. De verlossing omvat echter veel meer dan alleen de uittocht. Dezelfde woorden als in onze tekst lezen we ook in Genesis 41:46: „En hij toog door gans Egypteland.” In Psalm 81:6 is er nadrukkelijk sprake van de Heere, Die „uitgetogen was”. Volgens Asaf is het dus ten diepste de Heere Zelf, Die door middel van de persoon van Jozef door Egypte gaat en de korenschuren laat bouwen. De dichter getuigt zó aan het volk van de zorg van de Heere voor Zijn volk. Asaf wil met Psalm 81 het volk onderwijzen om God als volkomen Verlosser te kennen en te eren.

Het vreselijke onrecht van de broers tegen Jozef is door de Heere ten goede gedacht. Jozef is door de Heere verhoogd en gesteld tot behouder van het volk. Er is brood. Dwars door de afmakingen van Jakobs zonen heen houdt de Heere Israël in leven. Dat is evangelie voor verloren zondaren die zichzelf niet kunnen verlossen. De Heere was uitgetogen om Zijn volk in het leven te houden. Was er iets in het volk te vinden? Nee, niets! Alleen maar zonde en schuld. Het is het verkiezend welbehagen. Hebt u daar al iets van leren verstaan? Dat zult u alleen maar gaan verstaan in een weg van ontdekking. Doordat de Heere uitgetogen was, komt de zonde van de broers immers openbaar. Geen brood uit de hand van Jozef zonder de ontdekking van de schuld door Jozef. Maar in die weg, brood: behoud van het leven!

De Statenvertaling vertaalt echter dat de Heere „uitgetogen was tegen Egypte”. Hoe verhoudt zich dat tot bovenstaande uitleg? En... Egypte is toch geoordeeld? Inderdaad! Maar niet zonder reden. De Heere heeft Zich met Egypte bemoeid. Tijdens het oordeel van de honger was er brood in Egypte. De grote vraag is: Heeft Egypte de levende God erkend? Nee, maar ze heeft Hem verworpen! Dit is duidelijk naar voren gekomen toen deze God Zich openbaarde in Zijn oordelen in de tien plagen. Hierin ligt een les voor ons. Verzetten we ons tegen de Heere, Die ons iedere dag brood geeft? Wanneer de Heere tegen u is uitgetogen, zoals eens tegen Egypte, is er geen ontkomen meer. Laat het daar toch niet op aan komen. Nu is het nog het heden van de genade!

Laten we trouwens niet vergeten dat de Heere ook uitgetogen was tegen Israël! Zonder het bloed van het lam aan de deurposten en bovendorpel zou ook Israël moeten sterven. Het bloed van het lam... Dat is het woord van verlossing voor verloren zondaren. Daarom vervolgt de tekst: „Alwaar ik gehoord heb een spraak die ik niet verstond.” De taal van verlossing is een „spraak” van een mij ‘Onbekende’.Juist wanneer de Heere, door Zijn Geest, in harten van zondaren begint te werken, komen ze erachter dat ze God helemaal niet kennen. Als een ongelukkige roepen ze dan „in de benauwdheid” tot God. Ze doorleven dat ze voor God niet kunnen bestaan. Maar daardoor nemen ze nu juist de toevlucht tot dít woord der verzoening: Jezus Christus en Dien gekruisigd. Zó wordt het bloed aan de deurposten en aan de bovendorpel gestreken: door het geloof. Daarom verlost!

De Heere, Die uitgetogen was, houdt Zijn volk in leven en verlost haar heerlijk. Terwijl in die verlossing allen die zich tegen Hem verzetten geoordeeld worden. Daarom roept Asaf: „Hij heeft het gezet tot een getuigenis in Jozef.” Opdat alle ware Israëlieten, die God door Christus als Verlosser mogen kennen, Hem daarom zullen eren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen