Een geluksluikje gaat open
„Wat heb jíj nou? vroeg een vriendin aan Marjon (24), toen ze in de tweede klas van het vmbo zat. „Je bent helemaal rood! Vanaf dat moment werd Marjon zich ervan bewust: ze bloosde snel. En ze werd bang om te blozen.
Marjon weet nog precies waar ze stond toen die vriendin dat zei. „Bij het kopieerapparaat. Tot die tijd deed ik altijd gek in de klas. Ik voelde wel dat ik warm werd, maar dat maakte me niet uit. Tot ik erop ging letten.” Daarna ging het niet zo goed meer met haar. Ze ging ‘zienderogen’ achteruit met leren. „Ik werd steeds stiller. Ik durfde geen antwoord te geven in de klas, uit angst dat ik rood zou worden.” Bloosangst is een vorm van sociale fobie, en voor Marjon zorgde die voor elf zware jaren. „Ik werd altijd rood, ik wist dat het ging komen.” Op bepaalde plaatsen en in verschillende situaties kreeg ze plotseling een kleur. „In de kerk bijvoorbeeld. Mensen zeiden: ‘Het valt wel mee.’ Maar voor mijn idee was het heel erg. Ik ging ook zweten en trillen, werd duizelig. Je zou dan weg willen rennen. En van stille mensen kreeg ik ook een kleur. In de stilte valt het extra op.” Toen ze van school af was, ging Marjon huishoudelijk werk doen in gezinnen. „Het was zo erg in die tijd. Als ik werkte, was ik gewoon doodmoe, zo gespannen was ik. Of ik nu boodschappen deed, in de auto reed of door het dorp fietste, ik zat altijd in spanning. Daarvan word je emotioneel. Ik ging vaak huilend naar huis omdat ik het niet zag zitten. Maar ik bleef niet thuis. Veel mensen met bloosangst doen dat wel. Ik ging telkens weer en dan viel het telkens weer tegen omdat ik weer zo bloosde.” Ze praatte er met anderen over, maar de ‘hulp’ van een luisterend oor pakte ook wel eens averechts uit. „Als mensen die weten hoe erg je het vindt dan toch zeggen in een groep: ‘O wat word je rood’, dan komt dat wel hard aan. Niet iedereen is even tactvol. Of ze zeggen: ‘Gewoon doorzetten, je kunt het heus wel.’ Maar de gevoelens die op de lastige momenten bovenkomen, kun je echt niet de kop indrukken.”
Blozen opwekken
Marjon zocht hulp. Ze slikte medicijnen, en die maakten haar rustiger. Maar zonder pillen, toen ze het weer helemaal zelf moest doen, ging het bergafwaarts. Ze sprak met psychologen, maar alleen praten helpt niet, ondervond Marjon. „Goede psychologen zijn volgens mij met een lampje te zoeken. Ze gaan allemaal in het verleden spitten, maar wie weet wat je daardoor allemaal weer verwerken moet? Bij een fobie is je zenuwstelsel uit balans, en praten helpt dan helemaal niet. Je kunt een bloosoperatie laten doen, maar dan ga je bijvoorbeeld nog zweten en trillen; de angst zoekt een andere uitweg. Pak je de angst niet goed aan, dan blijf je sukkelen.” Ze zocht op internet, en een eerste opluchting was haar ontdekking dat blozen door meer mensen als een probleem wordt ervaren en dat ze dus niet de enige was. Wat ze lang wel dacht. Ze vond een coach die zich met sociale fobieën bezighield, en in april vorig jaar begon ze met een tweedaagse groepstraining. „Niet heel goedkoop, 500 euro voor twee dagen, maar ik had er wat voor over als het zou werken.” De coach legde eerst uit hoe het menselijk brein werkt, en hoe het komt dat je zenuwstelsel uit balans raakt. Iedereen vertelde over zijn of haar angst. „Dat kon van alles zijn. Er waren ook mensen bij met paniekaanvallen, die hyperventileren en denken dat ze doodgaan. Ik moest voor de groep gaan staan en iets vertellen, dat is natuurlijk vreselijk. Het rare is: ik kwam terug bij mijn stoel en dacht: ik wil nog wel meer vertellen.” De bedoeling was dat het kwartje zou vallen in die twee dagen, maar bij Marjon viel het niet. „Ik ben terug geweest voor extra gesprekken. De coach gaf mij opdrachten die ik verschrikkelijk vond. Ik moest bijvoorbeeld blozen opwekken. Dat kan ja. In de kerk zei ik tegen mezelf: Word maar zo rood als je kunt. Dan werd ik dat ook. En daarna moest ik bewust alles loslaten, alle spieren ontspannen. Na drie keer was ik ervan af in de kerk.” In sommige situaties hield Marjon er langer last van, omdat ze het bewust blozen daar niet durfde toepassen. Maar in augustus vorig jaar was ze van haar bloosangst af.
Eet gezond
Marjon blijft oefeningen doen. Als ze daarmee stopt, merkt ze na een paar weken dat de kleur weer de kop opsteekt. „Ik sta recht voor de spiegel en draai mijn lichaam helemaal naar rechts en dan weer naar links. Mijn houding was niet goed, vroeger. Ik liep heel erg gebogen. Nu loop ik veel rechter. Als je je hoofd omhoog hebt, gaat er een geluksluikje open in je hoofd.” Doordat ze voor de spiegel oefent, traint ze haar manier van kijken. „Wie staart, strak naar een punt kijkt, bloost eerder dan wie ontspannen kijkt.” Een tweede ontspanningsoefening is dat je je hoofd langzaam heen en weer beweegt, vertelt Marjon. Per dag kosten de oefeningen zo’n 20 minuten. „Toen ik het traject begon, voelde het alsof ik in het diepe water sprong, en het echt niet kon”, bekent Marjon. „Maar daarna voelde het als een bevrijding. Ik ben veranderd. Ik leefde altijd op de achtergrond, durfde nooit iets te zeggen. Nu floep ik er zomaar weer dingen uit en ik geef andere mensen tips. Ik durf voor mijn eigen mening uit te komen alsof het de gewoonste zaak van de wereld voor mij is. Ik ben begonnen met een opleiding voor kraamzorg, en als ik die bloosangst nog had, had ik dat gewoon niet gekund.” Voor mensen die nog volop kampen met een fobie rond blozen, vat ze de tips samen die ze zelf kreeg en die bij haar hielpen: „Ontspan op tijd. Stel, je zit in een situatie waarin je verwacht te blozen, roep het op en ontspan daarna al je spieren. Ga mensen en situaties niet vermijden. En eet gezond. Ik at eens een week lang alleen maar vette happen, en ik bloosde weer om de haverklap.”
Zelfbescherming
Bloosangst of erythrofobie is een vorm van sociale angst. „En sociale angst is een veel voorkomende fobie”, zegt coach Noël Maasdam, die Marjon hielp om van haar bloosangst af te komen.
Volgens Maasdam heeft zo’n 70 procent van de mensen ergens in zijn leven wel eens te maken met een sociale fobie. En blozen is maar een van de mogelijke uitingen. Anderen gaan trillen, zweten of raken in paniek als ze voor een groep moeten spreken. Blozen op zichzelf is een functionele emotie, zegt Maasdam. „Jonge kinderen krijgen een kleur als iets even niet lukt, en dat roept affectie op. De meeste mensen stoppen dan hun oordeel, waardoor een kind de kans krijgt iets te leren. In feite is blozen een defensiemechanisme, zelfbescherming.”
Wat gebeurt er als iemand bloost?
„Blozen wordt geregeld vanuit het centrale zenuwstelsel. In het midden van het brein zit een klein orgaan, de amygdala, dat een grote rol speelt bij emoties, vooral bij angst. Het wordt gezien als de thermostaat van emoties. Hoe harder je niet wilt blozen, hoe groter de staat van verontrusting waarin je verkeert, hoe meer je het angstmechanisme prikkelt. De een krijgt dan hartkloppingen, een ander gaat transpireren, krijgt maagklachten of bloost.”
Blozen klinkt onschuldig. Waar zit het probleem?
„Als iemand bang is om te blozen, kan dat een groot probleem worden. Bloosangst heeft de neiging zich uit te breiden naar allerlei gebieden in het leven, waardoor mensen compleet vast kunnen lopen. Wij willen niet angstig gevonden worden, maar sterk en aardig. Op je 23e hoor je niet meer te blozen, zeg je tegen jezelf. Hoe harder iemand probeert niet te blozen, des te verontruster hij of zij wordt als het toch gebeurt. Er kan een heel vermijdingspatroon ontstaan. Er zijn mensen die van alles proberen om van bloosangst af te komen. Ze gaan in psychotherapie, slikken medicijnen of laten zelfs een bloosoperatie uitvoeren, zodat er minder bloed naar je gezicht gaat. Ik noem dat laatste zelfsabotage.”
Wat vertelt u mensen met bloosangst?
„De onderliggende oorzaak van het blozen is angst, en angst is een gewoonte. Angst wordt gevoed door een onderliggend gedragspatroon. En gedrag is altijd aangeleerd. De meeste mensen proberen het oude gedrag dat tot blozen leidt af te leren. Iets afleren is ontzettend moeilijk, zelfs nagenoeg onmogelijk. Iets nieuws aanleren, wat het oude gedrag overschrijft, is makkelijk voor het brein. Ik vergelijk het zenuwstelsel altijd met een hond: je moet het trainen. Het helpt niet om een hond die op het bankstel heeft geplast uit te leggen hoe lang je hebt gewerkt voor dat bankstel. Dat lost het probleem niet op. Je probeert de hond op een andere frequentie te brengen – je haalt hem weg en leidt hem af. Jij neemt de leiding weer over. En je probeert te begrijpen waarom hij doet wat hij doet. Dan kun je de haard van het probleem oplossen. Zo werkt het bij het brein: je leert dat de onderliggende oude angst niet belangrijk is en leert het niet-angstige gedrag aan.”
Hoe doe je dat concreet?
„Elke situatie, elke persoon is anders. Ik raad mensen in elk geval aan te stoppen met angstvoedend gedrag, zoals vermijdingsgedrag. Verder moet iemand zorgen dat hij of zij goed in zijn vel zit – door leuke dingen te doen, te gaan fitnessen, vrienden te bezoeken. Neem even vakantie van je probleem, zeg ik. Ik besteed veel aandacht aan fysiologie. Emotie kun je alleen anders beleven als je fysiek anders beweegt. De manier waarop je kijkt, bepaalt de mate waarin je amygdala wordt geprikkeld. Dat is een neurofysiologisch gegeven. Mensen die staren, zullen harder blozen dan degenen die ontspannen uit hun ogen kijken. Probeer maar eens rustig te ademen met je ogen wagenwijd open. Je zult merken dat je automatisch gaat hyperventileren. Staren prikkelt angst. Neem maar eens een heel sombere houding aan en zeg: Ik ben gelukkig. Of spreid je armen uit, en zeg met een grote glimlach: Ik ben zeer depressief. Dat lukt haast niet. Lichaamstaal en emotie moeten synchroon lopen met elkaar.”
Hoe weet je dat overwonnen bloosangst niet terugkomt?
„Als de amygdala eenmaal teruggaat naar de angst-uit-stand, kun je niet eens meer blozen, al wil je het. Dat heet extinctie. Vergelijk het bijvoorbeeld hiermee: Je bent verliefd op iemand, en door een paar dingen knap je zo op die persoon af dat je brein dat doorziet en oplost, en je de verliefdheid niet meer terug kunt halen. Als je eenmaal ergens bang voor bent geweest, en je bent het daarna niet meer, dan moet er iets heel vreemds gebeuren, wil het terugkomen.”
De naam Marjon is gefingeerd.
Meer informatie: angstcoach.nl
Wie bloost, wordt aardiger gevonden
Mensen die blozen, worden aardiger en betrouwbaarder gevonden dan mensen die niet blozen, ontdekte psychologe Corine Dijk. Ze promoveerde een jaar geleden aan de Rijksuniversiteit Groningen op dit onderwerp. Blozen laat zien dat je je schaamt of geneert, waardoor mensen je na een fout weer positiever beoordelen, aldus Corine Dijk. Ze wijst erop dat blozen niet te veinzen is. Soms komt het immers goed uit om te doen alsof je je schaamt, maar op bevel blozen valt niet mee, en daarom komt het oprechter over dan bijvoorbeeld de ogen neerslaan of wegkijken. Opmerkelijk is verder dat de psychologe zegt dat bloosangstige mensen niet vaker een kleur krijgen dan anderen: „Dat is bijvoorbeeld getest door mensen iets schaamtevols te laten doen. Een liedje zingen voor een camera bijvoorbeeld. Mensen met bloosangst verwachten dat ze vrijwel zeker gaan blozen op zo’n moment. Bij mensen die deze angst niet voelen, ligt die verwachting aanzienlijk lager. Maar meet je de doorbloeding van hun wangen, dan blijkt er geen verschil te zijn.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 november 2010
Terdege | 108 Pagina's