Verslaafd op het platteland
„Over alcohol wordt in veel gezinnen heel luchtig gedaan, maar het is wel een harddrug”
De drank- en drugsproblematiek onder stadsjeugd is al jaren in beeld. Inmiddels is duidelijk dat de situatie op het platteland niet rooskleuriger is, maar meer verborgen blijft. Bemoeizorg moet ernstig verslaafde jongeren naar de hulpverlening krijgen. „Soms lukt dat in een dag, het kan ook maanden duren.
Door de open, met graffiti bedekte zeecontainer waait een zure wind. De burgerij van Middelharnis mijdt het alternatieve onderkomen, onder jeugdige gebruikers is de container een begrip. Ze ontmoeten elkaar tussen het koude staal.
Nico komt er niet meer. Na jaren van verslaving worstelt hij zich uit de fuik waarin hij gevangen zat. Op de middelbare school begon hij te experimenteren met drugs. „Die kun je overal op het eiland krijgen. Via vrienden, bekenden, jongeren met wie je op stap gaat. Ik was in die tijd een fanatieke skater. In de skatersgroep kwam ik in aanraking met blowen. Van het een komt het ander.
Je krijgt je eerste lijntje cocaïne aangeboden. Zo gaat dat balletje rollen.” Hij bekostigde de dure ‘hobby’ door hard en veel te werken. In Rotterdam had hij een adresje waar hij de drugs ophaalde, voor zichzelf en vrienden. Tot hij ontdekte dat hij niet meer zonder kon, en hulp zocht bij een psycholoog. „Daar had ik veel baat bij. Ik dacht van m’n verslaving af te zijn. Met de cocaïne was ik gestopt, wel bleef ik roken en drinken. Na een jaar ging ik ook weer gebruiken. Geen cocaïne maar speed. Als ik met mezelf en in relaties vastloop, heb ik de neiging dat spul te pakken. Het geeft een kick, maar het lost niets op.”
Geheim van Goeree
Van de vriendenkring nam hij afstand. „Dat groepsgebeuren hoefde van mij niet meer. Ik gebruikte liever alleen.” De verhouding met familieleden en collega’s kwam steeds meer onder spanning te staan. Vorig jaar zocht hij contact met Jaco Hakkenberg, veldwerker van Ontmoeting. „Die had ik op het dorp leren kennen. Hij rijdt met zijn motor over het eiland, je maakt een keer een praatje. Op een gegeven moment raakte ik m’n werk kwijt en moest er echt iets gaan gebeuren in mijn leven. Toen heb ik hem opgebeld, voor een afspraak.”
De bemoeizorg door stichting Ontmoeting kwam voort uit het project ‘Het geheim van Goeree’, waarin overheid en kerken samenwerken.
Doel is het bespreekbaar maken van de verslavingsproblematiek op het Zuid-Hollandse eiland. De kerken gingen nog een stap verder. Ze startten begin 2009 het diaconaal project Veldwerk Goeree-Overflakkee. Daaruit wordt het werk van Jaco Hakkenberg bekostigd.
Voorzitter van de werkgroep is fiscaal econoom Peter Visser, ouddirecteur van de Algemene Inspectiedienst van het ministerie van landbouw, voormalig wethouder van Middelharnis en ouderling van de hervormde Exodusgemeente in Sommelsdijk. De brede kerkelijke samenwerking noemt hij uniek.
„Tachtig procent van de kerken op het eiland draagt aan het project bij. Inmiddels is besloten om het in 2011 voort te zetten. Het lijkt erop dat ook de burgerlijke gemeenten bereid zijn subsidie te verstrekken.”
School
Uitvalsbasis van Jaco Hakkenberg is een lokaal van de reformatorische Prins Maurits Scholengemeenschap in Middelharnis. Dat Goeree-Overflakkee procentueel meer jeugdige verslaafden telt dan Rotterdam, wil hij niet beweren. Wel is door de beslotenheid van de samenleving de drempel naar de hulpverlening hoger. „Wij willen door bemoeizorg een brugfunctie vervullen. Ik zoek jongeren met problemen op hun eigen stek op en houdt ze daar een spiegel voor. In de hoop dat ze gaan inzien dat ze hulp nodig hebben. Jongeren die verplicht een voogd van Jeugdzorg hebben, worden vanaf hun achttiende jaar geacht verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen daden. In de praktijk begint dan vaak het mijden van de zorg. De verhouding met thuis is meestal ook niet florissant.”
De hulpverlener van Ontmoeting, die participeert in het Centrum voor Jeugd en Gezin van Middelharnis, typeert zijn taak als “vinden en verbinden”. „Ik ben geen behandelaar, maar begeleider naar zorg. Soms lukt dat in een dag, soms duurt het maanden.” De harde kern van de verslaafde jongeren op het eiland heeft hij intussen redelijk in kaart. Slechts een deel gebruikt op hangplekken. „Vaak ontmoeten ze elkaar bij gebruikers die op zichzelf wonen.”
Ontstoppingsmiddel
Aan het noemen van exacte aantallen waagt Hakkenberg zich niet. „Net voordat ik hier kwam, verscheen in de regionale pers een artikel waarin werd gesproken over driehonderd zwerfjongeren op het eiland. Daar is de politiek behoorlijk over gevallen. Belangrijk is dat je met elkaar de begrippen helder houdt. Wat zijn zwerfjongeren, hoe onderscheid je verslaafden van gebruikers? Gebruikers zijn er honderden op het eiland, maar die kun je niet allemaal verslaafd noemen.”
Het begint bijna altijd met blowen. Een deel van de jeugd gaat ook aan de speed, een pepmiddel. „Dat is goedkoop, en overal te krijgen. Een minderheid gebruikt er cocaïne bij. Of ghb, een vloeibare drug die vooral op het platteland populair is. Die maken ze zelf, van een heftig ontstoppingsmiddel en wat simpele ingrediënten van de bouwmarkt. Op internet kun je het procedé vinden. Het gevaar van ghb is, dat je het ontzettend moeilijk kunt doseren.”
Opvallender dan het verschil in middelengebruik is het onderscheid in mentaliteit tussen junks in de stad en op het platteland. „De groepsdruk is hier veel groter. Die gaat gepaard met een vervelingscultuur. Jongeren vinden dat er te weinig amusement is op het eiland. Daarom gaan ze op straat rondhangen. Daar komen ze meestal voor het eerst in aanraking met drugs.” Afgezet tegen het gebruik is de drugsgerelateerde criminaliteit gering. „Er wordt hier ook door jongeren hard gewerkt. Ze maken al op jonge leeftijd geld. In het weekend zetten ze daarmee de bloemetjes buiten.”
Alcohol
Terwijl de eilanders zich vooral druk maken over het drugsgebruik, is er volgens Hakkenberg meer reden tot zorg over de onmatige alcoholconsumptie. „Die wordt door veel ouders gebagatelliseerd, in kerkelijke kringen net zo goed als daarbuiten. Of het drugsgebruik hier hoger is dan in de stad weet ik niet, van het alcoholgebruik durf ik dat wel te zeggen. Het verbaast mij hoe prominent drank in de huiskamers aanwezig is. Niemand vindt het vreemd als een vader voor een zoon die veertien wordt kratten bier regelt. Over alcohol wordt in veel gezinnen heel luchtig gedaan, maar het is wel een harddrug.”
Een deel van de verslaafde jongeren op het eiland staat nog steeds wantrouwig tegenover de ‘vreemdeling’ die op zijn motor langs de hang- en gebruikersplekken trekt. „Heel lang werd ik óf geassocieerd met de politie, óf met de kerk. Dat is er nog steeds niet helemaal uit.” Toch boekt hij wel vooruitgang. „Ik heb nu ruim vijftig contacten met jongeren die erkennen dat ze een probleem hebben. Ruim de helft daarvan is inmiddels gekoppeld aan de reguliere hulpverlening. Dat is geen verkeerde score, maar aan de onderkant zie ik weer nieuwe gezichten.”
Opvallend is voor de veldwerker van Ontmoeting dat vrijwel alle kerken op Goeree-Overflakkee het project financieel ondersteunen, maar hem vrijwel nooit bellen voor verslaafde jongeren in de eigen gemeente. „Terwijl die er voldoende zijn, ze lopen hier op school ook rond. Het heeft te maken met de eilandcultuur en de mentaliteit binnen de reformatorische zuil. Problemen hou je binnenshuis. Daardoor krijg ik minder grip op de kerkelijke verslaafden. Die scholen samen op privé terreintjes: een keet, een caravan, een schuurtje.”
Schaamtecultuur
Begin 2010 verscheen een onderzoeksrapport van de politie over de problematiek in de bible belt. De conclusies zijn voor de reformatorische hulpverlener zeer herkenbaar. „Dingen bedekken onder de mantel der liefde, de kop in het zand steken, niet toe willen geven dat de problematiek van de wereld net zo goed in de kerk voorkomt.”
Peter Visser onderschrijft dat. „In vergaderingen met vertegenwoordigers van de kerken op het eiland ervaar ik een grote betrokkenheid bij de problematiek, maar de meeste ouderlingen hebben er moeite mee om die op huisbezoek concreet aan de orde te stellen. Ik kom uit Rotterdam, daar heeft men het hart op de tong. Hier zijn mensen heel gesloten over dingen die in het gezin spelen. Er is op het eiland ook best veel sprake van misbruik en huiselijk geweld, maar door de schaamtecultuur durft vrijwel niemand er werk van te maken.”
Daar komt bij dat het alcoholgebruik op het eiland vanouds hoog is. „Als wethouder werd ik geconfronteerd met kinderen van twaalf jaar die in coma op straat lagen. De ouders reageerden daar heel laconiek op. In de polders staan caravans en schuren waar jongelui heel stevig drinken, met goedvinden van hun ouders.”
Emoties
Nico ontdekte het achterliggende jaar bij stichting De Hoop dat zelfverdoving door alcohol of drugs geen problemen oplost. „Je moet de tegenslagen in het leven onder ogen zien, en die op de goede manier aanpakken. Ik heb nu geleerd hoe ik met gevoelens en emoties moet omgaan.” In de Randstad vond hij weer een baan. Zijn werkgever en collega’s weten niets van zijn verleden. Het contact met z’n oude kameraden is verbroken.
Voor het project van de kerken op het eiland, in samenwerking met Ontmoeting, heeft hij niets dan lof.
„Jaco is de persoon die ik nodig had. Ik besefte dat een opname nodig was, maar schrok ervoor terug. Hij heeft me over de streep getrokken. Nu moet ik op het goeie spoor zien te blijven. De behoefte aan drugs is er nog steeds, die raak je niet meer kwijt. Elke week ga ik naar ‘Stay clean’, een christelijke zelfhulpgroep voor ex-verslaafden. Ik wil niet nog eens de mist in gaan.”
Bemoeizorg in West-Friesland
Het land is er vlak, de door weiland omgeven dorpjes lijken uitgestorven. De kerk staat er nog, maar wordt matig bezocht. De laatste middenstanders vechten voor een schamel bestaan. Alleen de cafés op het Westfriese platteland doen goede zaken.
Niet alleen de alcoholconsumptie, door jongeren vaak gecombineerd met drugsgebruik, is in de Noord-Hollandse regio opvallend hoog. Hetzelfde geldt voor het aantal zelfmoorden, ook onder de jeugd. De achtste zelfmoord in drie jaar binnen zijn gemeente was voor de inmiddels overleden oud-burgemeester Henk Eggermont van Stede Broec reden om aan de bel te trekken. Het leidde in 2007 tot de start van het preventieproject ‘De Westfrisse jeugd’, waarbij alle partijen in de jeugd- en verslavingszorg betrokken zijn.
De onderzoekscijfers over de problematiek in de streek spreken boekdelen. Van de jongeren tussen de twaalf en zestien drinkt 43 procent overmatig alcohol. Een kleine twintig procent van deze leeftijdsgroep gebruikt ook hasj en wiet. Een enquête uit 2005 wees uit dat 16 procent van de Westfriese jeugd psychische problemen heeft, 42 procent daarvan dacht wel eens aan suïcide, 7 procent deed daadwerkelijk een poging. Het verband tussen de verslavingsproblematiek en de suïcidaliteit staat voor onderzoekers en hulpverleners niet meer ter discussie.
Voorlichting
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Marianne Frieling van GGZ Noord-Holland-Noord is coördinator van het preventieproject. Dat lijkt zijn vruchten af te werpen. „In 2010 hebben we nog geen suïcides onder jongeren gehad”, laat de door de wol geverfde hulpverleenster weten, terwijl ze stevig tegen de onderkant van de tafel klopt. „Vorig jaar waren het er twee, in 2008 vier. Het is nog te vroeg om te juichen, maar we hebben wel wat bereikt. Vooral door de verbeterde samenwerking in de hulpverlening. En de bemoeizorg. Als jongeren zwaar in de problemen zitten, moet je niet wachten tot ze naar jou toe komen.”
Belangrijk onderdeel van het preventieproject is het geven van voorlichting aan alle partijen die met jeugd omgaan.
„In de eerste plaats de ouders. Die moeten grenzen leren stellen.” Probleemjongeren worden opgespoord door de politie, jongerenwerkers, leerplichtambtenaren en leden van zorgadviesteams. Na aanmelding zoekt Jan Pieter Aarnoutse, sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij Parlan Jeugd & Opvoedhulp, ze thuis op.
De reacties zijn wisselend. „Westfriezen zijn in het algemeen geen praters. Zeker niet als er ineens een onbekende figuur op de stoep staat. Je leert je doelen wat bij te stellen. Ik ben al blij als ik een voet tussen de deur krijg, en een keer terug mag komen. Een vaste methodiek valt er niet voor te geven. Je handelt elke keer naar bevind van zaken.”
Bemoeizorg
Bij bezoek aan huis ontmoet de ambulante hulpverlener vaak ook de ouders. Die reageren in het algemeen positief. „Mijn bezoek laat zien dat we hun zoon of dochter de moeite waard vinden. Lastig is dat ze drankmisbruik hier niet als een probleem ervaren, al begint de voorlichting wel door te werken. Ook door overheidsmaatregelen. Zuipketen worden in de gaten gehouden en zo nodig dicht getimmerd. Caféhouders die aan minderjarigen alcoholische dranken verkopen, krijgen een hoge boete. Ouders van comazuipertjes worden bezocht door mensen van de alcoholpoli.”
Op het drugsgebruik heeft Aarnoutse minder zicht. „In Hoorn heb je een paar coffeeshops, voor gebruikers boven de achttien. De jeugd koopt het spul in het informele circuit. Ik heb zelfs gehoord van een oma die aan jongeren wiet verkoopt. Die haalt ze voor hen bij de coffeeshop. Of oma teelt zelf. Coke wordt door de jongelui weinig gebruikt, vanwege de prijs. In plaats daarvan nemen ze speed, in hun jargon ‘boerencoke’. Die maken ze vaak zelf. Als je een beetje verstand van scheikunde hebt, is dat vrij simpel.”
Met jongeren van wie hij het vertrouwen heeft gewonnen, probeert de sociaal psychiatrisch verpleegkundige in gesprek te blijven. In de hoop dat ze op een dag beslissen hulp te zoeken. „Dat is vaak een langdurig proces. Ik richt me op de zwaarste groep. Bemoeizorg zet je niet zomaar in. Deze jongeren hebben op vrijwel alle levensgebieden problemen.” Een deel weet hij naar de hulpverlening te praten, een deel krabbelt op eigen krachten uit de misère. „Heel belangrijk is dat ze een stabiele relatie krijgen. Huisje boompje beestje, dat willen ze uiteindelijk allemaal. Als ze vaste verkering hebben, denk ik: ‘Nou kon het wel eens de goeie kant opgaan’. Vaak komt dat uit.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 januari 2011
Terdege | 84 Pagina's