Ds. E.J. Terpstra: „Geen ruimte voor verloochening van verzoening''
Hij verdiepte zich in de geschiedenis waarin zijn kerkverband, ontstaan uit Afscheiding en Doleantie, wortelde. Ds. E.J. Terpstra uit Urk beseft maar al te goed dat hij behoort tot een steeds kleinere groep gereformeerden. „Soms heb ik wel eens een beetje heimwee. Misschien ging het vroeger veel om de buitenkant, maar het was toch anders dan nu.”
De Urker predikant (31) maakt er geen geheim van dat hij de afgelopen jaren een niet onbelangrijke ontwikkeling doormaakte, door derden wel omschreven als een ‘ruk naar rechts’.
Terpstra groeide op in Drachten, bezocht daar ook het gymnasium en studeerde theologie in Groningen.
Hij groeide op in een „normaal gereformeerd gezin. We gingen twee keer naar de kerk, bezochten de catechisatie en vaak werd er aan tafel uit de Bijbel gelezen. In die zin traden mijn ouders in het spoor van de vaderen, maar het was niet zo heel erg bewust.”
Zijn studie over de Vrijmaking wekte zijn interesse voor de gereformeerde wortels. „Daarin spelen vraagstukken rond doop, verbond en belijdenis natuurlijk een belangrijke rol. Ik heb ook veel andere kerken bezocht, evangelische en zelfs rooms-katholieke. En niet te vergeten reformatorische, zoals de gereformeerde gemeente in Drachten.”
Als predikant van Drogeham (2006- 2009) ging zijn zoektocht naar de wortels van de gereformeerde leer verder. „Ik leerde dat de nadruk op de heerlijkheid van God, zondekennis en bevinding een warmte en een gloed geven die je soms mist bij een meer verbondsmatige benadering. Dat heeft zich verder verdiept.”
Het blijkt ook uit zijn visie op bevinding in de prediking. „In de prediking komen allen onder de bediening van het genadeverbond. Concreet wil dat voor mij zeggen dat aan allen welgemeend en zonder voorwaarden een rijke Christus mag worden aangeboden. De Heilige Geest past dit algemene aanbod heel persoonlijk toe aan een zondaar door die kennis te geven van die rijke Christus en van zichzelf als arme zondaar. Dat is veel meer dan verstandelijke kennis.
Dat is een innerlijk overtuigd worden. Met hart en ziel en zinnen. Al zal dat zich, naar ieders karakter, bij de een meer gevoelsmatig uiten dan bij de ander. Langs deze weg krijgt iemand wezenlijk deel aan het genadeverbond.”
Kuyper
De sterke nadruk op het verbond in de Gereformeerde Kerk was niet alleen aan Abraham Kuyper te wijten, zo meent de Urker predikant. „Dat begon al vrij snel na de Afscheiding, met onder meer het optreden van ds. Brummelkamp. De opvattingen die onder anderen hij voorstond, wonnen terrein en deden velen het bevindelijke spoor verlaten. Toen in 1869 de Afgescheidenen en Dolerenden samengingen, was dit binnen het afgescheiden kamp al de hoofdstroom. Kuyper is in mijn ogen veel meer verantwoordelijk voor de sterke gerichtheid op de wereld. Hij zag de kerk echt als een instituut.”
De predikant was twee jaar geleden blij met het beroep van de gereformeerde kerk van Urk. Hij trof er een sterk door reformatorische kerken gestempelde omgeving en binnen zijn eigen kerkverband komt hij eveneens nog ‘ouderwetse’ gereformeerden tegen. „Dat zijn voor mij mensen die worstelen met heilsvragen en zich afvragen of zij wel aan het Heilig Avondmaal kunnen gaan. Ben ik daar wel goed genoeg voor? zo vragen zij zich af. In die zin is er een sterke verbondenheid met de reformatorische groep. Dat geldt weer niet als het gaat om het stuk van de rechtvaardigmaking.”
Belangrijkste kenmerk dat de nog traditioneel denkende ‘Afgescheidenen’ verbindt, is volgens de predikant „dat Jezus Christus als de Verlosser wordt gezien en dat er geen ruimte is voor opvattingen die de verzoening verloochenen.”
De eigen identiteit van Urk, en ook van plaatsen als Yerseke en Arnemuiden en in iets mindere mate Den Ham, Enter en Genemuiden, heeft eraan bijgedragen dat er nog ‘echte’ gereformeerden wonen. „Deze plaatsen waren lang afgezonderd van de buitenwereld. Kerk en geloof behoren tot het wezen van hun identiteit en de invloeden van de postmoderne wereld zijn er lang tegengehouden. Het is allemaal uiterlijk, maar het had wel een gunstig gevolg voor de buitenkant van het kerkelijke leven.”
Het sterke zelfbewustzijn van de vroegere gereformeerden is „geheel verdwenen”. Dat laatste betreurt hij niet. „Het is goed dat de gereformeerden in Nederland een toontje lager zijn gaan zingen.”
Er zijn in Nederland nog hooguit enkele duizenden behoudend gereformeerden, schat hij. „Hun aantal neemt eerder af dan toe.” Vooral de opmars van de evangelische beweging verslaat velen. De Urker predikant staat er enigszins ambivalent tegenover. „De vraag over een persoonlijke bekering wordt door hun optreden aangescherpt. Ook is de beweging soms een voorbeeld als het gaat om vragen rondom gemeenteopbouw en missionaire gedrevenheid. Maar het zondebesef verschraalt helaas maar al te vaak. Het gaat vaak om mij en om het gevoel en er heeft een vrij sterke subjectivering plaats.”
Catechisatie
Ook op Urk is de behoudende groep gereformeerden binnen de 4300 leden (met vier predikantsplaatsen; één plaats is vacant) relatief klein.
Hun aanwezigheid heeft volgens ds. Terpstra een relatie met het kerkelijk verkeer. „De grenzen tussen verschillende kerkverbanden zijn poreus en door trouwerijen krijg je regelmatig te maken met leden uit andere verbanden.”
De tweede kerkgang staat niet alleen buiten Urk onder druk, ook op het voormalige eiland neemt de belangstelling voor de middagdienst enigszins af. Daartegenover staat een goede opkomst bij de catechisaties.
„Er zijn maandagavonden dat er wel twintig 17-jarigen onder mijn gehoor komen. Waar vind je dat nog? We hebben tussen de 50 en 60 belijdeniscatechisanten. Daar ben ik heel dankbaar voor.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 maart 2011
Terdege | 92 Pagina's